20 mA Waarde
Hand Uitgang
Uitgang Fout
Ingang
5.3.21
Analoge uitgang, regelmodus Proportioneel
Uitgangsgegevens
De details voor dit type uitgang omvatten het uitgangspercentage, HUA-modus of vergrendelstatus, geaccumu-
leerde aan-tijd, alarmen die betrekking hebben op deze uitgang, aan-tijd huidige cyclus, relaistype en de huidige
regelmodusinstelling.
Instellingen
Raak het Instellingen-pictogram aan of wijzig de instellingen die verbonden zijn aan het relais.
Instelpunt
Proportionele Band
Min Uitgang
Max Uitgang
Hand Uitgang
Modus Uitgng UIT
Uitgang Fout
Ingang
Richting
5.3.22
Analoge of relaisuitgang, PID-regelmodus
ALLEEN BESCHIKBAAR WANNEER DE REGELAAR VOORZIEN IS VAN PULS-UITGANGS- ANALOGE UIT-
GANGSHARDWARE EN HVAC-MODUS UITGESCHAKELD IS
De PID-algoritme regelt een analoge uitgang met behulp van een standaard Proportionele-Integrerende-Differenti-
erende-regellogica. De algoritme zorgt voor een feedbackregeling op basis van een foutwaarde die continu wordt
berekend als het verschil tussen een gemeten procesvariabele en een gewenst instelpunt. Regelinstellingen bepalen
de reactie voor de proportionele (de grootte van de fout), integrerende (de tijd dat de fout aanwezig is) en differen-
tiërende (de mate van verandering voor de fout) parameters. Met de juiste afstelling kan de PID-regelalgoritme de
proceswaarde dicht bij het instelpunt houden waarbij overshoot en undershoot worden geminimaliseerd.
Genormaliseerde fout
De foutwaarde ten opzichte van het instelpunt die door de controller is berekend, wordt genormaliseerd en weer-
gegeven als een percentage van de volledige schaal. Hierdoor zijn de regelparameters die door de gebruiker zijn
ingevoerd niet afhankelijk van de schaal van de procesvariabele en de PID-reactie met soortgelijke instellingen zal
consistenter zijn, ook als verschillende typen sensoringangen worden gebruikt.
De schaal die gebruikt wordt om de fout te normaliseren, is afhankelijk van het geselecteerde sensortype. Stan-
Voer de proceswaarde in, die overeenkomt met een 20mA-uitgangssignaal.
Voer het gewenste uitgangspercentage in wanneer de uitgang in de modus Handmatig
staat.
Voer het gewenste uitgangspercentage in wanneer het ingangssignaal ongeldig is
(Fout-modus).
Selecteer de sensoringang die moet worden doorgestuurd.
Voer de proceswaarde van de sensor in waarbij het uitgangspercentage het geprogrammeer-
de minimumpercentage is.
Voer de proceswaarde van de sensor in afwijkend van het instelpunt waarbij het uit-
gangspercentage het geprogrammeerde maximumpercentage zal zijn.
Voer het laagste uitgangspercentage in. Wanneer de uitgang uitgeschakeld moet zijn bij
het instelpunt, dan is de waarde 0%.
Voer het hoogste uitgangspercentage in.
Voer het gewenste uitgangspercentage in wanneer de uitgang in de modus Handmatig
staat.
Voer de gewenste mA-uitgangswaarde in wanneer de uitgang uitgeschakeld is of vergrendeld
of tijdens de kalibratie van de sensor die als ingang wordt gebruikt. Het toegestane bereik is 0
tot 21 mA.
Voer de gewenste mA-uitgangswaarde in wanneer de sensor geen geldig signaal naar de
regelaar stuurt. Het toegestane bereik is 0 tot 21 mA.
Selecteer de sensoringang die voor proportionele regeling moet worden gebruikt.
Selecteer de regelrichting in.
91