Terwijl het positioneren van de sensor niet bepaald gevoelig is voor de tanklay-out, worden de volgende suggesties
gegeven om de installatie te ondersteunen:
• Plaats de sensor niet tussen de verwarmingen; wanneer oplossing niet meer stroomt, kan de bescherming van
polypropyleen smelten.
• Dompel niet de complete sensor of de kabel onder.
• Plaats de sensor waar hij niet kan worden geraakt door onderdelen.
• Plaats de sensor in een gebied met een goede oplossingsbeweging, maar niet direct in het pad van een luchtagita-
tie.
• Monteer de sensor op veilige wijze aan de rand van de tank met de daarvoor bestemde gaten. Als de tank rand-
loos is, gebruikt u een blok om de ondersteuning voor de montageplaat te bieden.
• Sluit de kabelconnector aan op de WCU-regelaar. De connector is mechanisch gecodeerd, niet forceren! De sen-
sor die u bij de regelaar ontvangt, is reeds gekalibreerd.
3.4
Installatie doorstroom-kopersensor/bemonsteringslus
De koperdoorstroomsensor is ontworpen voor het monitoren van inductieve koper- en micro-etsoplossingen buiten de
tank.
De sensor is ontworpen met een glazen buis die de koperoplossing bevat dat een vaste padlengte vormt tussen de lamp
en de ontvangstmodule. De oplossing absorbeert licht met specifieke golflengten in verhouding tot de koperconcentra-
tie. Om een verschuiving in de kalibratie door condensatie te voorkomen, mag de kap van de sensor NOOIT worden
verwijderd!
De doorstroomsensor wordt geleverd met een montageplaat en 6 m (20 ft) kabel. Een verlengkabel is leverbaar wan-
neer de sensor niet binnen 6 m (20 ft) van de regelaar kan worden geplaatst. De maximale kabellengte is 24 m (80 ft).
De bemonsteringslus bestaat uit een afsluitklep, een koelspiraal of -plaat, een sensor en een pomp of een willekeurige
combinatie van deze onderdelen. De afsluitklep is bedoeld om het systeem bij behoefte snel te isoleren. Een koel-
spiraal of -plaat is nodig om de koperoplossing af te koelen naar een temperatuur die geschikt is voor een bemonste-
ringspomp. Het afkoelen van de oplossing wordt ook aanbevolen om coatingvorming te verlagen die plaatsvindt in de
bemonsteringslus. De pomp kan een autonome bemonsteringspomp zijn (die gewoonlijk een temperatuurbegrenzing
heeft) of een hogetemperatuurpomp (wat gewoonlijk een aftakking van de recirculatiepomp is).
3.5
Installatie doorstroom-kopersensor/bemonsteringslus
De nikkeldoorstroomsensor is ontworpen voor het monitoren van inductieve nikkeloplossingen buiten de tank.
De sensor is ontworpen met een glazen buis die de nikkeloplossing bevat dat een vaste padlengte vormt tussen de
lamp en de ontvangstmodule. De oplossing absorbeert licht met specifieke golflengten in verhouding tot de nikkel-
concentratie. Om een verschuiving in de kalibratie door condensatie te voorkomen, mag de kap van de sensor NOOIT
worden verwijderd!
De doorstroomsensor wordt geleverd met een montageplaat en 6 m (20 ft) kabel. Een verlengkabel is leverbaar
wanneer de sensor niet binnen 6 m (20 ft) van de regelaar kan worden geplaatst. De maximale kabellengte is 24
m (80 ft). Leg de wisselspanningsbedrading altijd aan in een leiding die minimaal 15 cm (6") gescheiden is van de
laagspannings DC-signaalleidingen (zoals het sensorsignaal). De bemonsteringslus bestaat uit een afsluitklep, een
koelspiraal of -plaat, een sensor, ene optionele pH-adaptereenheid, een pomp of een willekeurige combinatie daarvan.
De afsluitklep is bedoeld om het systeem bij behoefte snel te isoleren. Een koelspiraal of -plaat is nodig om de nik-
keloplossing af te koelen naar een temperatuur die geschikt is voor een bemonsteringspomp en/of pH-elektrode (mits
van toepassing). Het afkoelen van de oplossing wordt ook aanbevolen om coatingvorming te verlagen die plaatsvindt
in de bemonsteringslus. De pH-adaptereenheid wordt gebruikt om een pH-elektrode in de leiding te monteren. Deze
moet altijd dusdanig worden gemonteerd dat de elektrode altijd ondergedompeld is in de "U"-bocht. De pomp kan een
12