Toetstoon
5.4.8
Bestand Hulpprogramma
Het menu Bestand Hulpprogramma wordt gebruikt om logbestanden en software-upgradebestanden over te zetten
met behulp van de lokale en USB-flashdrive of met behulp van een netwerkverbinding en browser.
Wanneer een USB-station wordt gebruikt, moet een kwaliteitsproduct worden gekozen, met een capaciteit van min-
der 16 MB een FAT-bestandssysteem.
Bestandsnamen mogen gewijzigd worden, maar extensies van configuratie- en software-upgradebestanden mogen
NIET worden gewijzigd. Het USB-station mag slechts een exemplaar van deze bestandstypen bevatten. Als er
meer dan een beschikbaar is wordt de eerste op alfabetische volgorde door de regelaar geïmporteerd.
Status Bestandstransfer
Data Log Bereik
Log Frequentie
Exporteer Data Log
Exporteer Event Log
Exporteer Systeembestand
Exporteer Config Bestand
Importeer Config Bestand
Herstel Netwerkbestand
Systeem
Herstel Standaardinstelling
Software Upgrade
OPMERKING: Zorg dat de NEMA 4X/IP66-bescherming niet in gevaar komt door de stick altijd te verwijderen en
het kapje weer stevig aan te brengen op de USB-aansluiting wanneer deze niet wordt gebruikt.
Selecteer inschakelen om een pieptoon weer te geven wanneer op een pictogram wordt
gedrukt, of uitschakelen om het geluid te dempen
Geeft de status weer van de laatste poging om een bestand te exporteren
Selecteer tot hoever terug in de tijd gegevens moeten worden gedownload:
Sinds vorige download, afgelopen 6 uur, tot en met de afgelopen 3 maanden.
Selecteer de tijdsduur tussen de gegevenspunten. De toegestane tijdsduur is
afhankelijk van het datalogbereik. Wanneer het Datalogbereik ingesteld is als
Sinds vorige download, wordt de keuze voor de frequentie van de gegevenspun-
ten beperkt door de tijdsduur sinds de laatste download.
Sla het datalogbestand op een USB-stick op, zoals vastgelegd door de boven-
staande instellingen voor het datalogbereik en de logfrequentie.
Met deze functie slaat u het procedurelogbestand op een USB-memory-stick op.
In dit bestand worden wijzigingen van instelpunten, kalibraties door gebruikers,
alarmmeldingen, veranderingen van de relais-status, de overdracht van bestan-
den, enz. geregistreerd.
Met deze functie slaat u het systeemlogbestand op een USB-memory-stick op.
In dit bestand worden wijzigingen van de hardware, software-upgrades, auto-
matische kalibraties, stroomonderbrekingen, problemen op systeemniveau, enz.
geregistreerd.
Het gebruikersconfiguratiebestand bevat alle instellingen voor de regelaar. Open
dit menu om de instellingen van de regelaar op een USB-stick op te slaan (of
download het bestand naar een computer met behulp van de webinterface) voor
later gebruik of voor het herstellen van de regelaarinstellingen, of om andere rege-
laars te programmeren met dezelfde instellingen als deze. Het kan enkele minuten
duren om het bestand te maken en over te zetten.
Het gebruikersconfiguratiebestand bevat alle instellingen voor de regelaar.
Sluit een USB-stick aan (wanneer een lokale interface wordt gebruikt) de het
gewenste configuratiebestand bevat. Open dit menu om het bestand vanaf de
stick in de regelaar te importeren. Als de webinterface wordt gebruikt, klikt u op
Upload en selecteert het bestand dat moet worden geüpload.
Raak dit menu aan en bevestig om het bestandssysteem op de Ethernet-kaart op te
schonen.
Open dit menu om alle instellingen terug te zetten naar de fabrieksinstellingen.
Eventuele eerder gewijzigde instellingen gaan hierdoor verloren!
Steek een USB-stick waarop het upgradebestand in de hoofdmap is opgeslagen in
de USB-connector onder de waterdichte dop aan de buitenzijde van het frontpaneel
(zie figuur 19). Raak het Bevestig-pictogram aan en raak vervolgens het Beves-
tig-pictogram aan om de upgrade te starten.
101