autonome bemonsteringspomp zijn (die gewoonlijk hoge-temperatuurbegrenzingen heeft) of een hogetemperatuur-
pomp (wat gewoonlijk een aftakking van de recirculatiepomp is).
De doorstroomsensor/bemonsteringslus moet worden geïnstalleerd volgens de volgende richtlijnen:
• Monteer de sensor op een trillingsvrij, verticaal oppervlak, zodat de inlaataansluiting van de sensorbuis zich aan de
onderzijde bevindt en de uitlaat aan de bovenzijde. De verticale stand voorkomt dat luchtbellen in de sensor ingeslo-
ten raken.
• Installeer een afsluitklep aan het begin van de bemonsteringslus, zodat het systeem indien gewenst snel kan worden
afgesloten.
• Wanneer een bemonsteringspomp moet worden gebruikt, moet deze als laatste worden geïnstalleerd, na de koelspi-
raal of koelplaat, de doorstroomsensor en montage van de pH-adapter, waar van toepassing.
• Wanneer een hogetemperatuur-circulatiepomp voor de stroming moet zorgen, stelt u de stromingssnelheid door
de bemonsteringslus in tussen 400 - 500 ml/min (ca. 0,11 - 0,13 gal/min). Deze stromingssnelheid helpt voor een
afdoende koeling van de oplossing te zorgen en tegelijkertijd een redelijke vertragingstijd handhaaft in langere buis-
lengten. Wanneer dat niet mogelijk of ongewenst is, raadpleegt u de Toepassingsinstructies hieronder.
Andere installatierichtlijnen kunnen van pas komen in het complete systeem:
• Monteer de sensor zo dicht mogelijk bij de oplossing. Houd buisafstanden tot de sensoringang zo kort mogelijk om
hydraulische vertragingstijd te vermijden. Maximaal aanbevolen buislengte van oplossing tot sensor is 7,5 m (25 ft).
Wanneer dat niet mogelijk is, raadpleegt u de Toepassingsinstructies hieronder.
• De oplossingsinlaat moet monsters uit een gebied met een goede oplossingsbeweging aanzuigen om snel te kunnen
reageren op chemische toevoegingen. Maar de oplossingsinlaat mag zich niet aanzuigen op een locatie te dicht bij de
plek waar de chemicaliën worden toegevoegd om 'onnatuurlijke' pieken in de concentratie te voorkomen.
• De oplossingstuitvoer moet in verbinding staan met atmosferische druk om een goede stroming te kunnen
waarborgen.
• De kabelconnector naar de regelaar is voorzien van een mechanische codering, niet forceren!
Toepassingsinstructies
Wanneer de afstand van de oplossing tot de sensor groter is dan de aanbevolen lengte van 7,5 m (25 ft), moet de
maximale vertragingstijd van het gewenste regelgebied worden berekend om de pompdoorstroomsnelheid te bepalen
op basis van een gegeven lengte van de standaard, uniforme pijpleiding. De maximale vertragingstijd is de maximaal
toegestane tijd voor de oplossing om continu naar de sensor te stromen om het gewenste regelgebied te realiseren.
De maximale vertragingstijd berekenen:
Max. vertragingstijd = Gewenste regelgebied*
4 x depletiesnelheid
waar regelgebied = maximale afwijking van de concentratie
Depletiesnelheid = snelheid waarmee het bad wordt geleegd per tijdseenheid
De dode band moet worden aangepast, zodat het 1/4 is van het gewenste regelgebied.
Bijvoorbeeld: het instelpunt is 4,00 g/l.
Wanneer het gewenste regelgebied 0,20 g/l is (±0,10 g/l of 2,5%) en het bad wordt geleegd met een snelheid van
1,25 g/l elke 15 minuten (0,08333 g/l elke minuut),
13