Extra printer instellen
Poortinstellingen wijzigen na het installeren van een nieuw netwerk Interne
'Solutions' Poort (ISP)
Wanneer een nieuwe ISP (Internal Solutions Port) in de printer wordt geïnstalleerd, moeten de printerconfiguraties
worden bijgewerkt op computers die toegang hebben tot de printer omdat de printer een nieuw IP-adres krijgt
toegewezen. Alle computers die toegang tot de printer hebben, moeten worden bijgewerkt met dit nieuwe IP-adres.
Opmerkingen:
•
Als de printer een vast IP-adres heeft, hoeft u geen wijzigingen door te voeren in de configuratie van de diverse
computers.
•
Als de computers zijn geconfigureerd om de netwerknaam te gebruiken (en dus niet een IP-adres), hoeft u de
configuratie van de computers niet te wijzigen.
•
Als u een draadloze ISP toevoegt aan een printer die daarvoor was geconfigureerd voor een ethernetverbinding,
zorg er dan voor dat het ethernetnetwerk is verwijderd voordat u de printer configureert voor draadloos
gebruik. Als de printer met het ethernetnetwerk is verbonden, zal de draadloze configuratie kunnen worden
voltooid, maar is de draadloze ISP niet actief. Om de draadloze ISP te activeren, verbreekt u de verbinding van
de printer met het ethernetnetwerk en zet u de printer uit en weer aan.
•
Er kan maar één netwerkverbinding actief zijn. Om te schakelen tussen de ethernet- en de draadloze verbinding,
moet u de printer uitschakelen en de kabel aansluiten (om over te schakelen naar een ethernetverbinding) of
verwijderen (om over te schakelen naar een draadloze verbinding). Vervolgens zet u de printer weer aan.
Voor Windows-gebruikers
1
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de adresbalk.
Opmerkingen:
•
Controleer het IP-adres van de printer op het bedieningspaneel van de printer. Het IP-adres bestaat uit vier
sets met cijfers gescheiden door punten: 123.123.123.123.
•
Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk uitschakelen zodat de webpagina correct kan worden
geladen.
2
Open de printermap.
Windows 8
Vanuit de charm Zoeken, typ Uitvoeren, en navigeer dan naar:
Toepassingenlijst >Uitvoeren > typ control printers >OK
Windows 7 of eerdere versies
a
Klik op
of klik op Start en dan op Uitvoeren.
b
Typ control printers in het dialoogvenster Zoekopdracht starten of Uitvoeren.
c
Druk op Enter of klik op OK.
3
Voer een van de volgende acties uit om de printer die veranderd is te selecteren:
•
Houd het pictogram van de printer ingedrukt, en kies vervolgens Printereigenschappen.
•
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en kies Printereigenschappen (Windows 7 of
latere versies) of Eigenschappen (oudere versies).
Opmerking: Als er meer dan één exemplaar van de printer is, werk dan alle exemplaren bij met het nieuwe IP-
adres.
43