92
Instrumenten en bedieningsorganen
Bij het parkeren van de auto en/
of het openen van het
bestuurdersportier:
■ Als de sleutel nog in het contact zit.
■ Als de elektronische sleutel nog in
de kaartlezer zit.
Elektronisch sleutelsysteem 3 23,
Aan/Uit-knop 3 115.
■ Als de auto in een Autostop is.
Stop-startsysteem 3 118.
■ Als de rijverlichting brandt.
Motoroliepeil
Als het minimum motoroliepeil wordt
bereikt, verschijnt er gedurende
30 seconden na het starten van de
motor een bericht op het Driver Infor‐
mation Center.
Oliepeil controleren 3 139.
Tripcomputer
De boordcomputer geeft informatie
over rijgegevens die voortdurend ge‐
registreerd en elektronisch verwerkt
worden.
Afhankelijk van het specifieke model
kunnen de volgende functies worden
geselecteerd door de knop op het uit‐
einde van de wisserhendel meerdere
malen in te drukken.
■ Brandstofverbruik
■ Gemiddeld verbruik
■ Momentaan verbruik
■ Actieradius
■ Afgelegde weg
■ Gemiddelde snelheid
■ Afstand vóór onderhoudsbeurt
3 82
■ Klok 3 78, buitentemperatuur 3 78
■ Opgeslagen snelheid cruise control
en snelheidsbegrenzer 3 126
■ Brandstofverbruikcijfer
■ Bandenspanningswaarden 3 157
■ Storings- en informatieberichten
Brandstofverbruik
Geeft de hoeveelheid brandstof aan
die verbruikt is sinds de laatste reset.
De meting kan te allen tijde opnieuw
worden gestart door de knop inge‐
drukt te houden.
Gemiddeld verbruik
De waarde verschijnt na het afleggen
van een afstand van 400 meter.
Het gemiddelde verbruik wordt aan‐
gegeven op basis van de afgelegde
afstand en de verbruikte brandstof
sinds de laatste reset.