ET: ÄRGE kasutage tahapoole suu‐
natud lapseturvaistet istmel, mille ees
on AKTIIVSE TURVAPADJAGA kait‐
stud iste, sest see võib põhjustada
LAPSE SURMA või TÕSISE VIGAS‐
TUSE.
Behalve de waarschuwing conform
ECE R94.02 moet een voorwaarts
gericht kinderveiligheidssysteem om‐
wille van de veiligheid uitsluitend wor‐
den gebruikt volgens de instructies en
beperkingen in de tabel Inbouwposi‐
ties kinderveiligheidssystemen
3 62.
U vindt het airbaglabel op de zonne‐
klep aan passagierszijde.
9 Gevaar
Gebruik geen kinderveiligheids‐
systeem op de passagiersstoel
met actieve frontairbag.
Airbag deactiveren 3 58.
Frontaal airbagsysteem
Het frontairbagsysteem bestaan uit
een airbag in het stuurwiel en een air‐
bag in het instrumentenpaneel aan de
passagierskant voorin. Ze zijn te her‐
kennen aan het opschrift AIRBAG.
Ook zit er, afhankelijk van de auto,
een waarschuwingslabel op de zij‐
kant van het instrumentenbord (zicht‐
baar bij geopende deur), op de zon‐
neklep of onderaan de voorruit.
Het frontairbagsysteem treedt in wer‐
king bij een voldoende krachtige aan‐
rijding. Het contact moet ingescha‐
keld zijn.
De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het bovenlichaam en hoofd
van de inzittenden voorin de auto
aanzienlijk afneemt.
9 Waarschuwing
Alleen bij een correcte zitpositie is
optimale bescherming mogelijk.
Stoelpositie 3 44.
Stoelen, veiligheidssystemen
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
Veiligheidsgordel correct omleg‐
gen en goed vastzetten. Alleen
dan kan de airbag bescherming
bieden.
Zijdelings airbagsysteem
Het zijairbagsysteem bestaat uit een
airbag in de rugleuning van beide
voorstoelen. Dit is te herkennen aan
het opschrift AIRBAG.
57