158
Verzorging van de auto
Druk bij een stilstaande auto meer‐
dere malen op de knop op het uit‐
einde van de wisserhendel totdat het
menu Bandenspanningswaarden
verschijnt.
Bandenspanning te laag
Een te lage bandenspanning wordt
aangegeven door het oplichten van
controlelamp w 3 88 en een bijbeho‐
rend bericht op het Driver Information
Center.
Als w oplicht, stop dan bij de eerst‐
volgende gelegenheid en breng de
banden op de aanbevolen spannings‐
waarden 3 187.
Na het op spanning brengen moet u
wellicht een stukje rijden om de ban‐
denspanningswaarden op Driver In‐
formation Center bij te werken. Hierbij
kan w oplichten.
Als w bij lagere temperaturen oplicht
en na een stukje rijden dooft, kan dit
duiden op een te lage bandenspan‐
ning. Bandenspanning controleren.
Schakel het contact uit wanneer de
bandenspanning moet worden ver‐
hoogd of verlaagd.
Monteer uitsluitend wielen met druk‐
sensoren, omdat anders de banden‐
spanning niet wordt weergegeven en
w enkele seconden knippert, vervol‐
gens brandt en er een bijbehorend
bericht op het Driver Information Cen‐
ter verschijnt.
Een reservewiel of tijdelijk reserve‐
wiel heeft geen druksensor. Het
bandenspanningscontrolesysteem
werkt niet op deze wielen. Voor de
overige drie wielen blijft het systeem
in werking.
Controlelamp w en het bijbehorende
bericht blijven actief totdat de banden
op de juiste bandenspanning zijn ge‐
zet.
Driver Information Center 3 90.
Boordinformatie 3 91.
Lekke band
Een lekke band of een veel te lage
bandenspanning wordt aangegeven
door het oplichten van controlelamp
w samen met F 3 86 en een bijbeho‐
rend bericht op het Driver Information
Center.
Bandenspanning 3 187, Bandenre‐
paratieset 3 161, Reservewiel
3 166, Wiel verwisselen 3 164.
Afhankelijkheid van
temperatuur
De bandenspanning hangt af van de
temperatuur van de band. Onderweg
lopen de temperatuur en de spanning
van de band op.