58
Stoelen, veiligheidssystemen
Het zijairbagsysteem treedt in wer‐
king bij een voldoende krachtige aan‐
rijding. Het contact moet ingescha‐
keld zijn.
De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het bovenlichaam en de
heupen bij een zijdelingse aanrijding
aanzienlijk afneemt.
9 Waarschuwing
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
Let op
Op de voorstoelen alleen stoelhoe‐
zen gebruiken die voor de auto zijn
goedgekeurd. De airbags niet afdek‐
ken.
Gordijnairbagsysteem
De hoofdairbags bestaan uit een air‐
bag aan weerskanten in het dak‐
frame. Dit is te herkennen aan het op‐
schrift AIRBAG op de hemelbekle‐
ding.
Het gordijnairbagsysteem treedt in
werking bij een voldoende krachtige
zijdelingse aanrijding. Het contact
moet ingeschakeld zijn.
De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het hoofd bij een zijdelingse
aanrijding aanzienlijk afneemt.
9 Waarschuwing
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
Airbag deactiveren
Bij het aanbrengen van een kinder‐
veiligheidssysteem moet het passa‐
giersairbagsysteem gedeactiveerd
zijn conform de instructies in de ta‐
bellen Inbouwposities kinderveilig‐
heidssystemen 3 62.
De gordelspanners en alle andere air‐
bagsystemen blijven actief.