9 Waarschuwing
Bij uitgeschakelde motor gaat
remmen en sturen aanmerkelijk
zwaarder.
De sleutel niet uitnemen voordat
de auto helemaal stilstaat, omdat
het stuurslot anders plotseling kan
worden geactiveerd.
Controleer het oliepeil voordat u de
hulp van een werkplaats inroept
3 139.
Brandstofbesparingsmo‐
dus
ECO brandt groen wanneer de ECO-
stand is ingeschakeld voor besparen
van brandstof.
ECO-stand, zuinig rijden 3 113.
Te laag brandstofpeil
Y brandt geel.
Brandt wanneer het peil in de brand‐
stoftank te laag is. Onmiddellijk bijt‐
anken 3 133.
Instrumenten en bedieningsorganen
Katalysator 3 121.
Dieselbrandstofsysteem ontluchten
3 144.
Autostop
D brandt wanneer de motor op Auto‐
stop staat.
Stop-startsysteem 3 118.
Rijverlichting
9 brandt groen.
Brandt wanneer de koplampen aan
zijn.
8 brandt groen.
Brandt wanneer de zijmarkeringslich‐
ten aan zijn.
Verlichting 3 95.
Grootlicht
P brandt blauw.
Brandt bij ingeschakeld grootlicht en
bij lichtsignaal 3 96.
Mistlamp
> brandt groen.
Brandt bij ingeschakelde voorste
mistlampen 3 97.
Mistachterlicht
r brandt groen.
Brandt bij ingeschakeld mistachter‐
licht 3 98.
Cruise control
m, U brandt groen of geel.
m brandt groen als een bepaalde
snelheid wordt opgeslagen.
U brandt groen als het systeem aan
is.
Snelheidsbegrenzer
U brandt geel.
U brandt geel als het systeem aan is.
Cruise control en snelheidsbegrenzer
3 126.
89