82
Instrumenten en bedieningsorganen
Brandstofverbruikmeter
De brandstofverbruikmeter berekent
meteen het brandstofverbruik op ba‐
sis van de huidige rijstijl.
De meter geeft het huidige brandstof‐
verbruik aan met kleuren:
Groen = u rijdt optimaal zuinig
Geel
= rijstijl te agressief
Oranje = u rijdt uiterst onzuinig
De brandstofverbruikmeter is stan‐
daard ingeschakeld. U kunt deze uit‐
schakelen via het Infotainmentsys‐
teem. Raadpleeg de handleiding van
het Infotainmentsysteem voor nadere
informatie.
Service-display
Na het inschakelen van het contact,
kan de resterende afstand tot aan de
volgende onderhoudsbeurt korte tijd
in het driver information center ver‐
schijnen. Afhankelijk van de rijom‐
standigheden kan een onderhouds‐
beurt met aanzienlijk variërende tus‐
senpozen worden gemeld.
U kunt de afstand tot de volgende on‐
derhoudsbeurt bekijken door de knop
op het uiteinde van de wisserhendel
gedurende ongeveer 5 seconden in
te drukken.
Als de resterende afstand of tijd tot de
volgende onderhoudsbeurt minder
dan 1500 km of 1 maand is, verschijnt
er een bericht op het Driver Informa‐
tion Center.
Als de afstand op 0 km komt of de on‐
derhoudsdatum daar is, gaat contro‐
lelamp F op de instrumentengroep
resp. het Driver Information Center
branden en verschijnt er een bijbeho‐
rende bericht op het Driver Informa‐
tion Center.
De auto vergt een onderhoudsbeurt.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Service-display terugzetten
Na de onderhoudsbeurt moet het ser‐
vice-display worden gereset:
Selecteer de afstand tot de volgende
onderhoudsbeurt op het Driver Infor‐
mation Center en houd vervolgens de
knop op het uiteinde van de wisser‐
hendel gedurende ongeveer
10 seconden ingedrukt.
Boordcomputer 3 92.
Driver Information Center 3 90.
Service-informatie 3 173.
Controlelampen
De beschreven controlelampen zijn
niet in alle auto's aanwezig. Deze be‐
schrijving geldt voor alle instrument‐
uitvoeringen.
Afhankelijk van de apparatuur kan de
plaats van de Controlelampen varië‐
ren.