Zijdelingse luchtroosters
Kantel voor het openen of sluiten van
de zijluchtroosters de lamellen om‐
hoog of omlaag.
Luchtstroom door draaien van de
roosters richten.
Afhankelijk van de positie van de tem‐
peratuurknop komt er via de zijde‐
lingse uitstroomkanalen lucht van bui‐
ten de auto in.
9 Waarschuwing
Geen voorwerpen bevestigen aan
de roosters van de ventilatieope‐
ningen. Kans op schade en letsel
in geval van een ongeluk.
Vaste luchtroosters
Tussen de voorruit en de deurruiten,
in de beenruimtes en, afhankelijk van
de auto, achterin bevinden zich extra
luchtroosters.
Klimaatregeling
Onderhoud
Luchtinlaat
De luchtinlaat vóór de voorruit in de
motorruimte schoon houden om lucht
te laten instromen. Eventuele blade‐
ren, vuil of sneeuw verwijderen.
Pollenfilter
Het pollenfilter ontdoet de lucht die
via de luchtinlaat in de auto komt van
stof, roet, pollen en sporen.
Airconditioning regelmatig
aanzetten
Om te zorgen dat het systeem goed
blijft werken, moet de koeling een‐
maal per maand, ongeacht de weers‐
gesteldheid of het seizoen, enkele mi‐
nuten worden ingeschakeld. Bij te
lage buitentemperaturen kan de koe‐
ling niet worden ingeschakeld.
111