31 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................. 138
32 Zekeringenkast ................... 151
33 Park pilot met
ultrasoonsensoren ............. 130
Elektronisch stabiliteits‐
programma (ESP) .............. 125
Traction Control-systeem .... 124
Instellen koplampreikwijdte . . 96
Verlichtingsbediening in‐
strumentenpaneel ................. 98
34 Hulpverwarming .................. 106
Rijverlichting
Draai buitenste schakelaar:
= Uit
7
= Zijmarkeringslichten
8
9P = Dimlicht of grootlicht
Kort en bondig
Auto's met automatische verlichting:
AUTO = automatische verlichting:
de rijverlichting wordt au‐
tomatisch in- en uitgescha‐
keld, afhankelijk van het
omgevingslicht.
Verlichting 3 95, automatische ver‐
lichting 3 95, koplampverklikker
3 91.
13