De Bluetooth-pincode voor het tot stand brengen van een verbinding met een
ontvanger wordt gedurende 15 seconden onder de beademingscategorie
weergegeven.
Vervolgens verschijnt het Bluetooth-symbool onder de beademingscategorie om
aan te geven dat de functie is geactiveerd.
De gebruikte symbolen geven de status van de Bluetooth verbinding aan:
– Geen symbool: De Bluetooth functie is gedeactiveerd. Er kan geen verbinding
worden gemaakt met een extern apparaat.
– Bluetooth symbool: De Bluetooth functie is geactiveerd, maar er is geen extern
apparaat verbonden.
– Bluetooth symbool met pijlen: De Bluetooth functie is geactiveerd en een extern
apparaat is aangesloten.
Een extern apparaat aansluiten
Besturingssystemen die gebruikmaken van Bluetooth, zijn mogelijk niet volledig
compatibel met elkaar.
1. Activeer de Bluetooth-functie op beide apparaten.
2. Start de verbinding vanaf het externe apparaat (koppeling).
3. Voer op het externe apparaat de in het informatieveld van het
beademingsapparaat getoonde pincode in. De apparaten worden vervolgens
automatisch gekoppeld.
Na de koppeling zijn de volgende beademingsapparaatgegevens toegankelijk:
– Huidige acculading (alleen van toepassing op apparaten met leverdatum 2022
en later)
– Apparaat-serienummer, softwareversie, modelnummer en naam van de
fabrikant
– Meetwaarden, curven, alarmen en instellingen
– Patiënt- en systeemtest- log file
Gedetailleerde informatie over de geleverde Bluetooth Low Energy profielen of de
Bluetooth Low Energy diensten zijn verkrijgbaar bij de fabrikant.
WAARSCHUWING
Risico als gevolg van onjuiste gegevensoverdracht
Alle gegevens die via de Bluetooth interface worden verzonden naar andere
apparaten kunnen op deze apparaten onjuist of onvolledig worden weergegeven.
Ze worden dan ook alleen gebruikt voor informatiedoeleinden.
► Gebruik op andere apparaten weergegeven gegevens niet voor diagnostische
of therapeutische beslissingen.
► Gebruik op andere apparaten weergegeven gegevens niet voor patiënt- of
apparaatbewaking.
9.8
De schermopname-functie (optioneel) activeren
De schermopname-functie kan worden gebruikt om een schermopname van een
willekeurig scherm te maken. Schermopnamen worden opgeslagen in het interne
geheugen van het apparaat.
|
Gebruiksaanwijzing
Oxylog VE300 2.1n
Configuratie
81