Instellingen van het apparaat
Neem voor een juiste beademing bij het instellen van de beademingsparameters
altijd de totale dode ruimte van het beademingscircuit in acht. Dit geldt vooral bij
gebruik van kleine teugvolumes.
► Kijk of er tekenen zijn die wijzen op terugademen van CO
► De fabrieksinstellingen van het apparaat moeten worden vergeleken met
standaardprocedures en geldende richtlijnen, bijvoorbeeld van de American
Heart Association en de European Resuscitation Council.
► De apparaatinstellingen moeten worden gecontroleerd voor elke patiënt en
indien nodig aan de toestand van de patiënt worden aangepast.
Apparaatstoring
Als een storing van het beademingsapparaat is gedetecteerd en zijn
levensbehoudende functie niet meer kan worden gewaarborgd (bijv. in het geval
van een stroomstoring of een onderbreking van de gasvoorziening), dient de
beademing onmiddellijk met een onafhankelijk beademingsapparaat
(beademingsballon) te worden voortgezet.
► Houd altijd een noodbeademingsballon bij de hand.
► Beademing met PEEP en/of een verhoogde inspiratoire O
nodig.
Het apparaat transporteren
Als het apparaat wordt gebruikt tijdens het transport bestaat het risico dat
ongewenste instellingen worden geactiveerd of het apparaat naar beneden valt.
► Vervoer het apparaat veilig en op een stabiele wijze.
► Plaats het apparaat vóór gebruik op een egaal en stabiel oppervlak.
2.10
Meer informatie
2.10.1
Verplichte melding van ongewenste incidenten
Ernstige ongewenste incidenten met dit product moeten aan Dräger en de
verantwoordelijke autoriteiten worden gemeld.
2.10.2
Training
Training voor gebruikers is beschikbaar via de verantwoordelijke Dräger organisatie
(zie www.draeger.com).
|
Gebruiksaanwijzing
Oxylog VE300 2.1n
Veiligheidsgerelateerde informatie
.
2
-concentratie indien
2
17