Veiligheidsgerelateerde informatie
► Gebruik geen brandbare gassen of anesthetische gassen in combinatie met het
beademingsapparaat.
► Gebruik geen brandbare medicamenten in combinatie met het
beademingsapparaat.
Ga bijzonder voorzichtig te werk wanneer er zuurstoffittingen worden gebruikt.
► Vet cilinderafsluiters, reduceerventielen of apparaataansluitingen niet in, smeer
ze niet en raak ze niet met vettige handen aan.
► Bedien cilinderafsluiters met de hand en draai langzaam, om brand of explosies
te voorkomen.
► Gebruik geen gereedschap.
► Sluit geen regelventielen of flowmeters aan op de gastoevoer.
► Gebruik alleen medische zuurstof of 93 % zuurstof.
Ga bijzonder voorzichtig te werk in het geval van gastoevoer vanuit een
zuurstofcilinder.
► Gebruik altijd goedgekeurde gascilinders en reduceerventielen die aan alle van
toepassing zijnde voorschriften voldoen en over een drukmeter beschikken.
► Gebruik altijd gevulde zuurstofcilinders.
► Gebruik geen te koude zuurstofcilinders om onderkoeling van de patiënt te
voorkomen.
► Gebruik O
met voldoende spontane ademhaling.
► Gebruik alleen een reduceerventiel met een overdrukventiel bij de uitlaat om in
geval van een storing de uitgangsdruk tot maximaal 1000 kPa te beperken.
2.8.13
Toepassingsspecifieke veiligheidsaspecten tijdens beademing
Neem de volgende informatie in acht tijdens beademing van een patiënt:
► Alleen personeel dat vertrouwd is met de medische beademingsprocedures,
mag het beademingsapparaat gebruiken.
► De gebruikers van dit apparaat moeten de klinische risico's en bijwerkingen
kennen die met beademing zijn verbonden.
► Gebruikers moeten met name de volgende effecten, bijwerkingen en
complicaties kennen en adequaat kunnen reageren:
– Problemen met de luchtwegen, met inbegrip van de verschillende soorten
– Bijwerkingen van mechanische beademing, met inbegrip van
– Bevochtiging van het ademgas met HME
– Primaire aandoeningen en comorbiditeiten
– Algemene toestand van de patiënt
– Demografische en andere op de patiënt betrekking hebbende individuele
14
-inhalatie in combinatie met een reduceerventiel allen voor patiënten
2
kunstmatige luchtwegen (bijv. verschuiving)
zuurstoftherapie (bijv. longcomplicaties, cardiovasculaire depressie)
factoren
|
Gebruiksaanwijzing
Oxylog VE300 2.1n