Inhoudsopgave
Advertenties
Bovengrens voor het Paw-alarm
De ademwegdruk Paw wordt door het beademingsapparaat bewaakt en tot de
ingestelde maximale inspiratiedruk Pmax begrensd. De beademingsdruk wordt
begrensd als Pmax wordt bereikt; de inspiratie wordt niet voortijdig beëindigd.
Pmax wordt in de drukbalk als een gestreepte lijn weergegeven. Zodra deze
gestreepte lijn wordt overschreden met 5 mbar, genereert het apparaat het alarm
Ademwegdruk hoog.
Ondergrens voor het Paw-alarm
Het beademingsapparaat genereert automatisch een alarm als het verschil tussen
de inspiratiedruk en de expiratiedruk te klein is.
Om de alarmgrenzen in te stellen voor RR, MVe (optioneel) en etCO
1. Tik in de bedrijfsmodus op de toets Alarminstellingen (A).
2. Afhankelijk van de geselecteerde opties kunnen de volgende instellingen
worden bepaald:
– Voor de ademfrequentie RR: Alarmbovengrens (B)
– Voor het minuutvolume MVe: Alarmbovengrens (B) en alarmondergrens (D)
– Voor de eind-expiratoire CO
De huidige waarde wordt weergegeven tussen de alarmgrenzen (C).
Overige instellingen:
– Alarmvolume Alarmvolume (E)
Hierdoor kan het alarmvolume in een bereik van 25 % tot 100 % liggen. Het
minimumvolume kan worden ingesteld, zie pagina 85. Deze instelling wordt
vervolgens toegepast op alle alarmen.
– Automatische instelling Autoset (F)
Hierdoor kunnen de alarmboven- en -ondergrenzen automatisch worden
ingesteld. Dit geldt voor alle parameters.
|
Gebruiksaanwijzing
B
C
D
aangesloten: Alarmbovengrens (B) en alarmondergrens (D)
Oxylog VE300 2.1n
A
E
F
-concentratie etCO
, als de CO
2
2
Alarmen
(optioneel):
2
-sensor is
2
77
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
