120
INSTELLING
Voor het instellen van de rij-
hoogte zijn extra hulpgereed-
schappen zoals bijv. een mo-
torkrik of een voetsteun nodig.
Op het gebruik daarvan wordt
niet nader ingegaan. Als u niet
zeker weet of u deze werk-
zaamheden naar behoren kunt
uitvoeren, dient u contact op te
nemen met een specialist, bij
voorkeur een BMW Motorrad
Partner.
Rijhoogte bij de reactiestang
instellen
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
Motorfiets met motorkrik op-
krikken, opdat de achterbrug
niet belast is.
De motorfiets vastzetten zo-
dat deze niet kan omvallen.
Rijhoogte aanpassen aan in-
stelling draaipunt subframe:
Spleetbreedte D bij de reac-
tiestang 1 meten.
Reactiestang spleet-
breedte voor compensa-
tie verstelling draaipunt sub-
frame
9,5 mm (Basisafstelling)
8,0...13,0 mm (Afstelgebied)
12,5 mm (Subframedraaipunt
positie 2)
13,0 mm (Subframedraaipunt
positie 3)
Klembouten 1 losdraaien.
Rijhoogte verhogen: Stel-
schroef 2 in richting A
draaien.
Rijhoogte verlagen: Stel-
schroef 2 in richting B
draaien.
De klembouten 1 aantrekken.
Klembout aan verstel-
stang
8 Nm
Motorkrik verwijderen.
met Dynamic Damping Con-
trol (DDC)
SU
DDC kalibreren (
124).