Menu Instellingen oproe-
4
pen, vervolgens Voertuig se-
lecteren.
70
Menupunt Dagrijlicht se-
lecteren en Aut. dagrijl.
op Uit zetten.
z
Toets 1 indrukken om het dag-
rijlicht in te schakelen.
Het controlelampje voor het
dagrijlicht brandt.
Het dimlicht, het voorste stads-
licht en de verstraler worden
uitgeschakeld.
In het donker of in tunnels:
Toets 1 opnieuw indrukken
om het dagrijlicht uit te schake-
len en om het dimlicht en het
voorste stadslicht in te scha-
kelen. Daarbij worden de extra
koplampen opnieuw ingescha-
keld.
OPMERKING
Als bij ingeschakeld dagrijlicht
het grootlicht wordt ingeschakeld,
wordt het dagrijlicht na circa 2
seconden uitgeschakeld en wor-
den het grootlicht, het dimlicht,
het voorste stadslicht en eventu-
eel de verstralers ingeschakeld.
Als het grootlicht weer wordt uit-
geschakeld, wordt het dagrijlicht
niet automatisch opnieuw geac-
tiveerd, maar moet dit handmatig
weer worden ingeschakeld.
Automatisch dagrijlicht
WAARSCHUWING
Het automatische dagrijlicht
vervangt de persoonlijke in-
schatting van de lichtom-
standigheden niet
Gevaar voor ongevallen
Het automatische dagrijlicht bij
slechte lichtomstandigheden
uitschakelen.
OPMERKING
De omschakeling tussen dagrij-
licht en dimlicht, incl. stadslicht
voor kan automatisch gebeuren.
Menu Instellingen oproe-
pen, vervolgens Voertuig se-
lecteren.
Menupunt Dagrijlicht se-
lecteren en Aut. dagrijl.
op Aan schakelen.