10
212
Vergrendeling 1 bedienen en
het navigatietoestel 2 verwijde-
ren.
z
Afdekking 2 inbouwen.
Correcte montage van de af-
dekking in de houder contro-
leren. De bovenste borgkap 1
moet volledig vastgeklikt zijn.
Navigatiesysteem
bedienen
met voorbereiding voor naviga-
SU
tiesysteem
Eventueel contact inschakelen.
Menu Navigatie oproepen.
De bedieningsmogelijkheden
voor het navigatiesysteem wor-
den weergegeven.
Weergave: Er wordt tussen de
weergaven hoofdmenu, kaart
en boordcomputer geschakeld.
Zoom +: Voert functies uit die
in het navigatiesysteem met
een + zijn gemarkeerd. In de
routekaart wordt bijvoorbeeld
de kaart uitvergroot.
Zoom –: Voert functies uit die
in het navigatiesysteem met
een - zijn gemarkeerd. In de
routekaart wordt bijvoorbeeld
de kaart verkleind.
Bericht: De laatste gespro-
ken navigatie-aanwijzing wordt
herhaald. Het bericht wordt
ook afgespeeld als in de in-
stellingen van het navigatiesys-
teem de automatische gespro-
ken berichten zijn uitgescha-
keld.
Gedempt: De automatische
gesproken aanwijzingen wor-
den uit- en ingeschakeld.
Display uit: Het display van
het navigatiesysteem wordt uit-
en ingeschakeld.
Gewenste bediening selecte-
ren en uitvoeren door de Multi-