ASC-zelfdiagnose wordt uitge-
voerd. (
141)
Neutraalstand inschakelen of
bij ingeschakelde versnelling de
koppelingshendel intrekken.
OPMERKING
Bij een uitgeklapte zijstandaard
en een ingeschakelde versnel-
ling kan de motor niet worden
gestart. Als de motorfiets in de
neutraalstand wordt gestart en
vervolgens bij uitgeklapte zijstan-
daard een versnelling wordt inge-
schakeld, slaat de motor af.
Bij koude start en lage tempe-
ratuur: De koppeling bedienen
en de gashendel iets bedienen.
Startknop 1 bedienen.
OPMERKING
Bij onvoldoende accuspanning
wordt de startprocedure automa-
tisch afgebroken. Voor verdere
startpogingen de accu opladen of
starthulp laten geven.
Verdere details vindt u in het
hoofdstuk "Onderhoud" onder
"Starthulp".
De motor slaat aan.
Als de motor niet aanslaat, kan
de storingstabel in het hoofd-
stuk "Technische gegevens"
uitkomst bieden. (
Pre-Ride-Check
Na het inschakelen van het con-
tact voert het instrumentenpaneel
een test van het algemene waar-
schuwingslampje uit, de "Pre-
Ride-Check".
Fase 1
brandt geel.
Wijzers van de instrumenten
bewegen eenmaal vanaf het
begin- naar het eindpunt.
Fase 2
brandt rood.
Fase 3
Algemeen waarschuwings-
lampje gaat uit en het display
schakelt over naar de informa-
tie over het gebruik.
222)
7
139
z