De onderstelinstellingen voor
demping 2 en veervoorspan-
ning 3 worden weergegeven.
De weergave wordt na korte
tijd automatisch weer verbor-
gen.
Onderstel instellen
Contact inschakelen (
De toets 1 kort indrukken om
de actuele instelling te laten
weergeven.
Om de demping in te stellen:
De toets 1 zo vaak kort indruk-
ken tot de gewenste instelling
wordt weergegeven.
OPMERKING
60).
De demping kan tijdens het rij-
den worden ingesteld.
De selectiepijl 4 wordt weerge-
geven.
De selectiepijl 4 verdwijnt na
het wijzigen van de status.
De volgende instellingen zijn mo-
gelijk:
ROAD: Demping voor comforta-
bele ritten over de weg
DYNAMIC: Demping voor dyna-
mische ritten over de weg
4
75
z