7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel
Parameterinstellingen voor kopiëren
In dit gedeelte worden de parameterinstellingen voor kopiëren beschreven.
Papier selecteren
Geef hier het papierformaat op dat gebruikt moet worden voor het kopiëren.
Als er een lade geselecteerd is, gebruikt het apparaat alleen die lade voor afdrukken.
Als er een papierformaat geselecteerd is, drukt het apparaat af vanuit de laden die het papier van
het opgegeven formaat bevat, met uitzondering van de handinvoer. Als lade 1 en 2 beide papier
van het opgegeven formaat bevatten, drukt het apparaat in beginsel af vanuit de lade die als
voorkeurlade is opgegeven in [Papierladeprioriteit] onder Systeeminstellingen. Zodra het papier in
die lade op is, schakelt de printer automatisch over op de andere lade om verder te gaan met
afdrukken.
Als lade 2 niet geïnstalleerd is, worden alleen [Lade 1] en [Handinvoer] weergegeven.
Standaard: [Lade 1]
• Lade 1
• Lade 2
• Handinvoer
• A4
• 8 1/2 × 11
Sorteren
Configureert het apparaat om pagina's in setjes af te leveren wanneer er meerdere kopieën
worden gemaakt van een document dat uit meerdere pagina's bestaat (P1, P2, P1, P2, ...).
Standaard : [Uit]
• Aan
• Uit
Origineel type
Hier wordt de inhoud van de originelen weergegeven om de kopieerkwaliteit te optimaliseren.
Standaardinstelling: [Gemngd]
• Tekst
Selecteer deze als het origineel alleen tekst bevat en geen foto's of afbeeldingen.
• Foto
Selecteer deze optie als het origineel foto's of afbeeldingen bevat. Gebruik deze modus voor
de volgende origineeltypen:
• Foto's
256