6. De faxfunctie gebruiken
• [Actief]: Stuur een e-mailbericht na doorsturen. De bestemming van het e-mailbericht hangt af
van hoe de doorstuurbestemming is geconfigureerd.
• [Inactief]: Er wordt geen e-mailbericht verzonden.
5. Geef de doorstuurbestemming op in [Doorstuurbestemming] onder de faxinstellingen met
COMMAND CENTER.
• De tabel hieronder laat zien wat er gebeurt als het doorsturen is gelukt of mislukt, afhankelijk van
de configuratie van het apparaat.
Doorzen
den
Gelukt
Gelukt
Gelukt
Mislukt
Mislukt
Mislukt
• Als het apparaat een fax niet kan afdrukken vanwege apparaatfouten zoals een lege papierlade
of een papierstoring, zal de fax in het geheugen blijven en zal het lampje dat er een fax is
ontvangen blijven knipperen. De overige pagina's worden afgedrukt zodra het probleem is
verholpen.
• Het aantal doorstuurpogingen en de intervaltijd voor het opnieuw proberen kunnen worden
opgegeven met COMMAND CENTER.
244
[Doorgestuur
[Doorgestu
d bestand
urd bestand
afdr.]
afdr.]
uit
N.v.t.
Aan
Aan
Aan
uit
uit
N.v.t.
Aan
Aan
Aan
uit
Resultaat
Het apparaat verwijdert de fax uit het geheugen.
Het apparaat drukt de fax af en verwijdert deze uit
het geheugen.
Het apparaat slaat de fax op in het geheugen en de
fax kan later handmatig worden afgedrukt.
Het apparaat drukt een foutmelding af dat het
doorsturen niet is gelukt en verwijdert de fax uit het
geheugen.
Het apparaat drukt een foutmelding af dat het
doorsturen niet is gelukt, drukt de fax af en verwijdert
de fax uit het geheugen.
Het apparaat drukt een foutenrapport af dat het
doorsturen niet is gelukt en slaat de fax op in het
geheugen zodat deze later handmatig kan worden
afgedrukt.