3. De printerfunctie gebruiken
Basisbewerkingen in printermodus
De volgende stappen laten zien hoe u algemene afdruktaken kunt uitvoeren.
1.
Open het dialoogvenster printereigenschappen in de toepassing van uw document.
2.
Stel de gewenste afdrukopties in en klik vervolgens op [OK].
Het dialoogvenster Printereigenschappen wordt gesloten.
3.
Klik op [OK].
• Als afdrukken (zowel kleur als zwart-wit of alleen kleur) beperkt is, dient u een gebruikerscode in te
voeren in de eigenschappen van het printerstuurprogramma voordat u een afdruktaak naar het
apparaat kunt sturen.
• Als lade 2 is geïnstalleerd en er is opgegeven dat er automatisch een lade wordt geselecteerd
voor de afdruktaak, kunt u de lade selecteren die het apparaat het eerst moet gebruiken in
[Papierladeprioriteit] onder Systeeminstellingen.
• Als er een papierstoring optreedt, stopt het afdrukken nadat de huidige pagina is afgedrukt. Nadat
de papierstoring is verholpen, zal het afdrukken automatisch hervat worden vanaf de pagina die
vastliep.
• Als u op enveloppen heeft afgedrukt, zorg er dan voor dat u daarna de fuseereenheidhendels
terugplaatst op hun oorspronkelijke posities. Als de hendels omlaag blijven, kan dit problemen
veroorzaken met de adrukkwaliteit op ander papier dan enveloppen.
• Zie voor meer informatie over het openen van de printereigenschappen Pag.138 "Toegang tot de
printereigenschappen vanuit een toepassing".
• Voor meer informatie over het invoeren van een gebruikerscode, zie Pag.133 "Als
apparaatfuncties zijn beperkt".
• Voor meer informatie over [Papierladeprioriteit], zie Pag.276 "Systeeminstellingen".
• Voor meer informatie over het verwijderen van vastgelopen papier, raadpleegt u Pag.362 "Een
papierstoring verwijderen".
• Voor meer informatie over de fuseereenheidhendels raadpleegt u Pag.112 "Enveloppen plaatsen".
Als papier niet overeenkomt
Als het papierformaat of -type niet overeenkomt met de instellingen voor de afdruktaak, zal het
apparaat een foutmelding weergeven. Er zijn twee manieren om deze foutmelding op te lossen:
140