Download Print deze pagina
Kyocera FS-C1020MFP+ Gebruikershandleiding
Verberg thumbnails Zie ook voor FS-C1020MFP+:

Advertenties

GEBRUIKERSHANDLEIDING
FS-C1020MFP+

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Kyocera FS-C1020MFP+

  • Pagina 1 GEBRUIKERSHANDLEIDING FS-C1020MFP+...
  • Pagina 2 INHOUDSOPGAVE 1. Overzicht van het apparaat Inleiding................................11 Handelsmerken............................11 Disclaimer..............................13 Handleidingen voor dit apparaat........................14 Modelspecifieke informatie..........................16 Lijst met opties..............................17 Hoe werkt deze handleiding?.........................18 Symbolen..............................18 Opmerkingen...............................18 Informatie over het IP-adres........................18 Opvallende eigenschappen..........................19 Het apparaat als printer gebruiken......................19 Het apparaat als kopieerapparaat gebruiken..................21 Het apparaat als scanner gebruiken......................24 Het apparaat als faxapparaat gebruiken....................28 Inleiding tot de onderdelen..........................31...
  • Pagina 3 Aansluiten op een telefoonlijn........................67 Het apparaat configureren..........................71 De instellingen voor het IPv4-adres configureren..................71 De instellingen voor IPv6-adres configureren...................74 De telefoonnetwerkinstellingen configureren....................77 De printer via een netwerk delen........................80 Opties installeren..............................81 De papierinvoereenheid (lade 2) installeren....................81 Papiertype.................................84 Ondersteund papier voor elke lade......................84 Specificaties van papiertypes........................88 Niet-ondersteunde papiertypes........................94 Voorzorgsmaatregelen bij het opslaan van papier..................95...
  • Pagina 4 De printereigenschappen openen........................138 Toegang tot de printereigenschappen vanuit het venster [Printers en faxapparaten]......138 Toegang tot de printereigenschappen vanuit een toepassing..............138 Basisbewerkingen in printermodus.......................140 Als papier niet overeenkomt........................140 Een afdruktaak annuleren.........................141 Vertrouwelijke documenten afdrukken......................144 Een beveiligd afdrukbestand opslaan.....................144 Een beveiligd afdrukbestand afdrukken....................145 Een beveiligd afdrukbestand verwijderen....................146 Bekijken welke beveiligde afdrukbestanden zijn geannuleerd.............148 De verschillende afdrukfuncties gebruiken....................150...
  • Pagina 5 Basisbewerkingen voor Scannen naar USB...................187 Scaninstellingen opgeven.........................189 Scannen vanaf een computer........................194 Instellingen die u kunt configureren in het dialoogvenster TWAIN............194 6. De faxfunctie gebruiken Het scherm in de faxmodus...........................197 De datum en tijd instellen..........................199 Faxbestemmingen registreren........................201 Faxbestemmingen gebruiken met het bedieningspaneel...............201 Faxbestemmingen registreren met COMMAND CENTER..............205 Een fax versturen............................208 Verzendingsmodus selecteren........................208...
  • Pagina 6 Parameterinstellingen voor kopiëren.......................256 Scannerinstellingen............................261 Scannerinstellingen wijzigen........................261 Parameterinstellingen voor de scanner....................262 Instellingen voor het versturen van faxen.....................264 Instellingen voor het versturen van faxen wijzigen.................264 Parameterinstellingen voor faxen......................265 Instellingen onder faxeigenschappen......................267 Instellingen van faxeigenschappen wijzigen..................267 Parameterinstellingen van de faxeigenschappen...................267 Instellingen voor het faxadresboek......................274 Faxbestemmingen registreren in snelkiesbestemmingen/verkorte kiesbestemmingen......274 Parameterinstellingen voor het faxadresboek..................274 Systeeminstellingen............................276...
  • Pagina 7 8. Het apparaat configureren met COMMAND CENTER COMMAND CENTER gebruiken........................307 Bovenste pagina weergeven........................309 De taal van de interface wijzigen......................310 De systeeminformatie controleren........................311 De statusinformatie nakijken........................311 Tellerinformatie controleren........................313 De apparaatinformatie controleren......................316 De systeeminstellingen configureren......................318 Het geluidsvolume configureren......................318 De papierinstellingen configureren......................319 Het papierformaat van kopieën opgeven....................321 De faxinstellingen configureren........................322 De ladeprioriteit opgeven.........................325 De instelling toner besparen configureren....................326...
  • Pagina 8 Rapporten/lijsten afdrukken.........................349 De beheerderinstellingen configureren......................351 Het wachtwoord en e-mailadres van de beheerder configureren............351 De instellingen van het apparaat resetten....................352 De instellingen van het apparaat back-uppen..................353 De instellingen van het apparaat herstellen met een back-upbestand..........354 De instellingen voor datum en tijd configureren..................355 De instellingen voor de energiespaarstand configureren..............356 9.
  • Pagina 9 De ADF schoonmaken..........................424 Het apparaat verplaatsen..........................426 Over een korte afstand vervoeren......................427 Over een lange afstand vervoeren......................428 Het apparaat weggooien..........................429 Als het apparaat lange tijd niet gebruikt wordt...................430 Het apparaat voorbereiden op een lange tijd van inactiviteit..............430 Het apparaat weer in gebruik nemen na een lange periode van inactiviteit........431 Verbruiksartikelen............................433 Printcartridges............................433 Tonerafvalfles.............................434...
  • Pagina 10 INDEX ................................455...
  • Pagina 12 1. Overzicht van het apparaat Dit hoofdstuk bevat algemene informatie over het product en deze handleiding. Inleiding Deze handleiding bevat gedetailleerde instructies en opmerkingen over de bediening en het gebruik van dit apparaat. Lees voor uw eigen veiligheid deze handleiding zorgvuldig door voordat u het apparaat gaat gebruiken.
  • Pagina 13 1. Overzicht van het apparaat ® ® Microsoft Windows Vista Business ® ® Microsoft Windows Vista Home Premium ® ® Microsoft Windows Vista Home Basic ® ® Microsoft Windows Vista Enterprise • De productnamen van Windows 7 zijn als volgt: ®...
  • Pagina 14 Inleiding ® ® Microsoft Windows Web Server R2 2008 ® ® Microsoft Windows HPC Server R2 2008 ® • PostScript 3 staat in deze handleiding voor “Adobe PostScript 3 Emulation”. Disclaimer In geen enkel geval kan het bedrijf aansprakelijk worden gesteld voor directe, indirecte, speciale of toevallige schade of gevolgschade voortvloeiend uit het hanteren of het bedienen van het apparaat.
  • Pagina 15 1. Overzicht van het apparaat Handleidingen voor dit apparaat Er zijn verschillende handleidingen meegeleverd met dit apparaat. Selecteer de handleiding met de informatie die u nodig hebt. • De media zijn afhankelijk van de handleiding. • De gedrukte en elektronische versies van een handleiding hebben dezelfde inhoud. •...
  • Pagina 16 Handleidingen voor dit apparaat Verkorte handleiding Geeft informatie over hoe u problemen kunt oplossen en beschrijft de basishandelingen voor kopiëren, scannen en het verzenden van faxen. Deze handleiding staat op de dvd die met het apparaat is meegeleverd.
  • Pagina 17 1. Overzicht van het apparaat Modelspecifieke informatie In dit onderdeel wordt uitgelegd hoe u de regio van uw apparaat kunt vaststellen. Modeltypes Verder bevindt zich op de achterkant van het apparaat een sticker op de plaats die hieronder wordt weergegeven. De sticker bevat gegevens waarmee de regio van uw apparaat wordt geïdentificeerd.
  • Pagina 18 Lijst met opties Lijst met opties In dit deel staat een lijst met opties voor dit apparaat en hoe hiernaar in deze handleiding wordt verwezen. Optielijst Verwezen naar als Papierinvoereenheid papierinvoereenheid • Voor meer informatie over de specificaties van deze optie, zie Pag.451 "Specificaties van opties".
  • Pagina 19 1. Overzicht van het apparaat Hoe werkt deze handleiding? Symbolen De handleiding gebruikt de volgende symbolen: Geeft punten aan waar u rekening mee moet houden wanneer u het apparaat gebruikt en een uitleg van mogelijke oorzaken voor het vastlopen van papier, schade aan originelen of gegevensverlies. Lees deze uitleg zorgvuldig door.
  • Pagina 20 Opvallende eigenschappen Opvallende eigenschappen In dit gedeelte wordt informatie gegeven over basisgebruik en een aantal handige functies van het apparaat. • Bepaalde functies vereisen een speciale apparaatconfiguratie. Het apparaat als printer gebruiken Om dit apparaat als printer te gebruiken, zijn er twee soorten verbindingen mogelijk: •...
  • Pagina 21 1. Overzicht van het apparaat CES132 Voorbereiden voor afdrukken via een netwerk Om dit apparaat als een printer te gebruiken via netwerkverbinding: 1. Sluit het apparaat aan op een netwerk. Raadpleeg voor meer informatie Pag.65 "Aansluiten met een netwerkkabel". 2. Geef de netwerkinstellingen op, zoals het IP-adres van het apparaat. Raadpleeg voor meer informatie Pag.71 "...
  • Pagina 22 Opvallende eigenschappen CES157 Vertrouwelijke documenten afdrukken 1. Gebruik het printerstuurprogramma om een afdruktaak zoals een beveiligd afdrukbestand vanaf een computer te sturen. Raadpleeg voor meer informatie Pag.144 "Een beveiligd afdrukbestand opslaan". 2. Voer het wachtwoord in via het bedieningspaneel om het bestand af te drukken. Raadpleeg voor meer informatie Pag.145 "Een beveiligd afdrukbestand afdrukken".
  • Pagina 23 1. Overzicht van het apparaat Om deze functie alleen voor de huidige taak te gebruiken: 1. Configureer de instelling door de [Verkleinen/Vergroten]-knop te gebruiken voordat u de huidige taak start. Raadpleeg voor meer informatie Pag.160 "Vergrote of verkleinde kopieën maken". Meerdere pagina's op één vel kopiëren U kunt meerdere pagina's van een origineel op één vel kopiëren.
  • Pagina 24 Opvallende eigenschappen • Deze functie is uitsluitend beschikbaar als het origineel op de glasplaat is geplaatst, niet als het origineel in de ADF is geplaatst. Voorkant Voorkant Achterkant Achterkant NL CES165 U kunt dit apparaat zo instellen dat kopieën altijd in de kopieermodus worden gemaakt voor identificatiebewijzen of dat deze functie alleen indien nodig wordt gebruikt.
  • Pagina 25 1. Overzicht van het apparaat Raadpleeg voor meer informatie Pag.167 "Dubbelzijdige kopieën maken". Het uitgevoerde papier sorteren Als u meerdere kopieën van meerdere pagina's wilt maken, kunt u het apparaat configureren zodat de uitgevoerde pagina's in setjes worden gesorteerd. • Deze functie is uitsluitend beschikbaar als het origineel in de ADF is geplaatst en niet wanneer het origineel op de glasplaat is geplaatst.
  • Pagina 26 Opvallende eigenschappen • Het apparaat ondersteunt WIA-scannen, een extra methode om originelen van uw computer te scannen als u gebruikmaakt van een USB-verbinding. WIA-scannen is mogelijk als uw computer een Windows-besturingssysteem heeft en een WIA-compatibele toepassing. Raadpleeg de handleiding van uw toepassing voor meer informatie. Scannen vanaf een computer U kunt het apparaat vanaf uw computer bedienen en originelen direct naar uw computer scannen.
  • Pagina 27 1. Overzicht van het apparaat Gescande bestanden via e-mail versturen U kunt gescande bestanden via e-mail versturen met het bedieningspaneel. SCAN SCAN Internet Internet Internet Mailserver Mailserver Mailserver NL CES186 Voorbereiden voor het versturen van gescande bestanden via e-mail 1. Sluit het apparaat aan op het netwerk. Raadpleeg voor meer informatie Pag.65 "Aansluiten met een netwerkkabel".
  • Pagina 28 Opvallende eigenschappen Raadpleeg voor meer informatie Pag.65 "Aansluiten met een netwerkkabel". 2. Geef de netwerkinstellingen op, zoals het IP-adres van het apparaat. Raadpleeg voor meer informatie Pag.71 " Het apparaat configureren". 3. Registreer de bestemmingen in het adresboek via de COMMAND CENTER. Raadpleeg voor meer informatie Pag.175 "Scanbestemmingen registreren".
  • Pagina 29 1. Overzicht van het apparaat SCAN SCAN NL CES198 Voorbereiden voor het versturen van gescande bestanden naar een USB-geheugenkaart 1. Steek de USB-geheugenkaart in het apparaat. Raadpleeg voor meer informatie Pag.187 "Basisbewerkingen voor Scannen naar USB". Het apparaat als faxapparaat gebruiken In dit gedeelte worden de basisprocedures beschreven voor het gebruik van dit apparaat als faxapparaat.
  • Pagina 30 Opvallende eigenschappen • Zorg ervoor dat het faxnummer van de gebruiker en de gebruikersnaam tijdens de eerste setup worden geregistreerd. Raadpleeg voor meer informatie Pag.55 "Eerste set-up". Het apparaat gebruiken met een externe telefoon U kunt het apparaat als een faxapparaat gebruiken en dezelfde telefoonlijn tegelijkertijd voor telefoongesprekken gebruiken.
  • Pagina 31 1. Overzicht van het apparaat TCP/IP, USB PSTN NL CES191 Voorbereiden voor het versturen van faxen vanaf een computer die aangesloten is via USB 1. Sluit het apparaat aan op een computer met een USB-kabel. Raadpleeg voor meer informatie Pag.64 "Verbinding met een computer via een USB- kabel".
  • Pagina 32 Inleiding tot de onderdelen Inleiding tot de onderdelen In dit onderdeel staan de namen en functies opgesomd van de onderdelen van dit apparaat. Buitenkant: Vooraanzicht CES151 1. ADF-klep (Automatische documentinvoer) Open deze klep om originelen die zijn vastgelopen in de ADF te verwijderen. 2.
  • Pagina 33 1. Overzicht van het apparaat 8. Lade 2 (optie) Deze lade kan maximaal 500 vellen normaal papier bevatten. 9. Handinvoer Voer het papier hier vel voor vel in. 10. Bedieningspaneel Bevat een touchscreen display en knoppen voor de bediening van het apparaat. 11.
  • Pagina 34 Inleiding tot de onderdelen 6. Externe telefoonconnector Deze poort dient voor het aansluiten van een externe telefoon. 7. USB-poort Voor het aansluiten van het apparaat op een computer met een USB-kabel. 8. Ethernetpoort Voor het aansluiten van het apparaat op een netwerk met een netwerkinterface-kabel. 9.
  • Pagina 35 1. Overzicht van het apparaat CES118 Binnenkant CES133 1. Printcartridges Plaats de cartridges via de achterkant van de printer in de volgorde cyaan (C), magenta (M), geel (Y) en zwart (K). Er worden berichten op het scherm weergegeven als printcartridges vervangen dienen te worden of als nieuwe dienen te worden voorbereid.
  • Pagina 36 Inleiding tot de onderdelen Bedieningspaneel In dit gedeelte worden namen en functies van de onderdelen van het bedieningspaneel besproken. • Uw bedieningspaneel kan afwijken van de afbeelding hieronder, afhankelijk van het land waarin u zich bevindt. • Als het apparaat een bepaalde periode uitgeschakeld is (bijvoorbeeld als de aan-/uitknop is uitgeschakeld of als er een stroomstoring optreedt), zullen alle documenten die in het geheugen zijn opgeslagen, verloren gaan.
  • Pagina 37 1. Overzicht van het apparaat • Kopieermodus: selecteer Tekst, Foto of Gemngd. • Scannermodus: selecteer de resolutie. • Faxmodus: selecteer Standaard, Details of Foto. 6. [Gebruikersinstellingen]-knop Druk hierop om het menu weer te geven voor het configureren van de systeeminstellingen van het apparaat. 7.
  • Pagina 38 Inleiding tot de onderdelen 18. [Fax]-knop Druk hierop om naar de faxmodus over te schakelen. De knop blijft branden zolang het apparaat zich in de faxmodus bevindt. 19. [Scanner]-knop Druk hierop om naar de scannermodus te gaan. De knoppen blijven branden zolang het apparaat zich in de scannermodus bevindt.
  • Pagina 39 1. Overzicht van het apparaat CES152 • Voor meer informatie over wat u moet doen als het indicatielampje knippert of brandt, zie Pag. 389 "Fout- en statusmeldingen op het scherm". • Voor meer informatie over wat u moet doen als het indicatielampje 'Fax ontvangen' knippert of brandt, zie Pag.245 "Faxen die zijn opgeslagen in het geheugen afdrukken".
  • Pagina 40 2. Snel aan de slag In dit hoofdstuk worden de stappen beschreven voor het installeren en configureren van het apparaat, het aansluiten van opties op het apparaat en hoe u met papier moet omgaan. Het apparaat installeren In dit onderdeel worden de stappen beschreven die vereist zijn om het apparaat te installeren en klaar te maken voor gebruik.
  • Pagina 41 2. Snel aan de slag • Plaats het apparaat in een ruimte waarin optimale omgevingscondities heersen. Als u het apparaat bedient in een omgeving die niet voldoet aan de toegestane vochtigheids- en temperatuurwaarden, kan elektrisch brandgevaar het gevolg zijn. Houd de ruimte rondom het stopcontact stofvrij.
  • Pagina 42 Het apparaat installeren CES195 Optimale omgeving Het toegestane en aanbevolen temperatuur- en vochtigheidsbereik is: CER119 • Wit gebied: toegestane bereik • Blauw gebied: aanbevolen bereik Ruimten waarin de printer niet moet worden geplaatst • Ruimten die worden blootgesteld aan direct zonlicht of sterk licht •...
  • Pagina 43 2. Snel aan de slag • Ruimten die blootgesteld zijn aan luchtstromen (warm, koud of kamertemperatuur) afkomstig uit airconditioners • Ruimten die rechtstreeks zijn blootgesteld aan warmte afkomstig van radiatoren • Ruimten in de buurt van airconditioners, verwarmingen of bevochtingsapparaten •...
  • Pagina 44 Het apparaat installeren • Als het apparaat rook of een vreemde geur afgeeft of als deze op onnatuurlijke wijze functioneert, dient u onmiddellijk de stroom uit te schakelen. Zodra het apparaat is uitgeschakeld, trekt u de stekker uit het stopcontact. Neem vervolgens contact op met uw servicevertegenwoordiger en meld het probleem.
  • Pagina 45 2. Snel aan de slag • Houd toner (nieuw of gebruikt), tonercartridges en onderdelen die in contact zijn geweest met toner, buiten het bereik van kinderen. • Indien toner of gebruikte toner wordt ingeademd, gorgel dan met voldoende water en ga naar een omgeving met frisse lucht.
  • Pagina 46 Het apparaat installeren • Houd een onbedekte printcartridge niet in direct zonlicht. • Raak de lichtgeleiding van de printcartridge niet aan. CER088 • Raak de ID-chip aan de zijkant van de printcartridge (zoals aangegeven op de afbeelding hieronder) niet aan. CES032 Verwijder de plastic zak.
  • Pagina 47 2. Snel aan de slag Verwijder het beschermingsmateriaal dat aan de buitenkant van het apparaat is bevestigd. Verwijder geen plakband dat naar de binnenkant van het apparaat leidt. CES155 Het apparaat zelf kan beschermingsmateriaal op verschillende posities bevatten. Zorg ervoor dat u de buitenkant van het apparaat goed controleert op beschermingsmateriaal en verwijder dit allemaal.
  • Pagina 48 Het apparaat installeren Til de papierinvoerroller iets op om deze te verwijderen. CES050 Trek aan het beschermingsvel om het te verwijderen. CES047 Als het rollerdeel met de bovenzijde naar beneden is geplaatst, plaatst u de punt van de papierinvoerroller in de opening van de ADF. CES042...
  • Pagina 49 2. Snel aan de slag Zet de papierinvoerroller weer in de oorspronkelijke stand terug. CES051 Duw de hendel omlaag totdat deze op zijn plaats klikt. CES116 Sluit het ADF-paneel. CES049...
  • Pagina 50 Het apparaat installeren Trek aan het handvat op de voorklep en laat de voorklep vervolgens voorzichtig zakken. CES147 Trek het plakband voorzichtig omhoog en verwijder het tegelijkertijd van het apparaat. CES162 Trek de fuseereenheidhendels omhoog. CES258...
  • Pagina 51 2. Snel aan de slag Duw met beide handen het voorpaneel voorzichtig omhoog totdat deze sluit. CES260 Trek de openingshendel van het bovenpaneel omhoog en open het bovenpaneel dan voorzichtig. Zorg dat de ADF gesloten is. CES261 Verwijder het beschermingsplakband. CES149 Til de printercartridges eruit en schudt ze heen en weer.
  • Pagina 52 Het apparaat installeren CES158 Plaats de zwarte printercartridge op een vlak oppervlak en verwijder het beschermblad voor het schudden. CES031 Schud elke printcartridge vijf keer heen en weer. CER101...
  • Pagina 53 2. Snel aan de slag Controleer of de tonerkleur en plaats overeenkomen en plaats vervolgens de inktcartrigde voorzichtig in verticale richting. CES159 Houd met beide handen het midden van de bovenklep vast en sluit de klep voorzichtig. Let op dat uw vingers niet bekneld raken. CES140 Plak de sticker op het apparaat zoals aangegeven in de afbeelding hieronder.
  • Pagina 54 Het apparaat installeren • Gebruik geen andere stroombronnen dan degene die overeenkomen met de getoonde specificaties in deze handleiding. Doet u dit wel, dan kan dit resulteren in brand of een elektrische schok. • Gebruik geen frequenties anders dan degene die overeenkomen met de getoonde specificaties. Doet u dit wel, dan kan dit resulteren in brand of een elektrische schok.
  • Pagina 55 2. Snel aan de slag • Zorg ervoor dat de stekker van het snoer goed in het stopcontact zit. Gedeeltelijk ingestoken stekkers zorgen voor een instabiele aansluiting die kan leiden tot een onveilige ophoping van warmte. • Als dit apparaat enkele dagen of langer niet zal worden gebruikt, moet de stekker uit het stopcontact worden gehaald.
  • Pagina 56 Het apparaat installeren Zet de aan-/uitschakelaar in de Aan-stand. CES065 Het indicatielampje Stroom licht op en daarna gaat de [Kopieerapparaat]-knop op het bedieningspaneel branden. • Afhankelijk van de instelling [Functieprioriteit] onder [Beh. Toepas.], brandt het lichtje van [Fax] of [Scanner] in plaats van het lichtje van [Kopiëren]. •...
  • Pagina 57 2. Snel aan de slag • : De faxnummercode is vereist onder internationaal recht. U kunt faxapparaten niet legaal op het telefoonnet aansluiten als er geen faxnummercode is geprogrammeerd. Voor alle pagina's die naar of vanuit de V.S. worden verzonden, moet de faxcode en de datum en tijd van verzending in de koptekst worden opgenomen.
  • Pagina 58 Het apparaat installeren • Voor meer informatie over [Faxkoptekst afdr.], zie Pag.264 "Instellingen voor het versturen van faxen". Bewerkingsmodi wijzigen U kunt schakelen tussen de kopieer-, scan- en faxmodi door op de relevante knoppen te drukken. Kopieermodus Druk op de [Kopieerapparaat]-knop om de kopieermodus te activeren. Zolang het apparaat in de kopieermodus staat, zal de [Kopieerapparaat]-knop oplichten.
  • Pagina 59 2. Snel aan de slag NL CES176 Functieprioriteit De kopieermodus is standaard geselecteerd als het apparaat wordt ingeschakeld of als de vooraf bepaalde tijd onder [Automatische reset systeem] is verstreken zonder dat er een bewerking heeft plaatsgevonden terwijl het beginscherm van de huidige modus werd weergegeven. U kunt de geselecteerde modus wijzigen via [Functieprioriteit] onder [Beh.
  • Pagina 60 Het apparaat installeren • Als het apparaat 24 uur achter elkaar in Energiespaarstand 2 staat, zal het apparaat automatisch naar de normale status terugkeren en zelf onderhoud uitvoeren. • Voor meer informatie over de energiespaarstanden, zie Pag.297 "Beheerdersinstellingen". Meerdere taken tegelijk uitvoeren Dit apparaat kan meerdere taken tegelijk uitvoeren met verschillende functies, zoals tegelijkertijd kopiëren en faxen.
  • Pagina 61 2. Snel aan de slag Huidige taak Taak die u tegelijkertijd wilt uitvoeren • Scannen • Geheugenfax ontvangen • Geheugenfax verzenden • Fax direct verzenden Afdrukken • Fax naar het apparaatgeheugen scannen voor verzending • Internetfax ontvangen (zonder afdrukken) • Internetfax verzenden •...
  • Pagina 62 Het apparaat installeren Huidige taak Taak die u tegelijkertijd wilt uitvoeren • Scannen • Geheugenfax ontvangen • Faxgeheugen verzenden Fax afdrukken die in het apparaatgeheugen is • Fax direct verzenden ontvangen • Fax naar het apparaatgeheugen scannen voor verzending • Internetfax ontvangen (zonder afdrukken) •...
  • Pagina 63 2. Snel aan de slag Huidige taak Taak die u tegelijkertijd wilt uitvoeren • Afdrukken • Geheugenfax ontvangen • Faxgeheugen verzenden • Fax direct afdrukken Internetfax verzenden • Fax afdrukken die in het apparaatgeheugen is ontvangen • Internetfax ontvangen • LAN-faxtaak ontvangen van een computer •...
  • Pagina 64 Het apparaat installeren *5 Het afdrukken van een fax kan langer dan normaal duren als u tegelijkertijd scant via het bedieningspaneel, vooral als er meerdere pagina's worden gescand via de glasplaat. *6 Het verzenden van internetfaxen begint nadat de ontvangst van internetfaxen is voltooid. *7 Verbinding met de POP3-server kan niet worden gemaakt tijdens het versturen van internetfaxen.
  • Pagina 65 2. Snel aan de slag Het apparaat aansluiten In dit onderdeel wordt beschreven hoe u het apparaat op een computer en een telefoonlijn aansluit. Verbinding met een computer via een USB-kabel • Er is geen USB 2.0 interfacekabel meegeleverd. Schaf een USB-kabel aan voor de computer die u gebruikt.
  • Pagina 66 Het apparaat aansluiten Plaats de klep over de kabelaansluiting. CES094 • Zie de Installatiehandleiding stuurprogramma voor meer informatie over het installeren van printerstuurprogramma's voor USB-verbinding. Aansluiten met een netwerkkabel Hieronder wordt omschreven hoe u het apparaat via het netwerk op de computer aansluit. Bereid de hub en andere netwerkapparatuur voor voordat u de 10BASE-T-kabel of de 100BASE-TX- kabel op de ethernetpoort van het apparaat aansluit.
  • Pagina 67 2. Snel aan de slag Verwijder de klep voor de kabels. CES068 Sluit de ethernetkabel aan op de ethernetpoort. CES093 Sluit het andere uiteinde van de kabel op het netwerk aan, bijvoorbeeld op een hub. Plaats de klep over de kabelaansluiting. CES094 •...
  • Pagina 68 Het apparaat aansluiten Interpretatie van de LED-indicatielampjes CES095 1. Geel: knippert als 100BASE-TX of 10BASE-T wordt gebruikt. 2. Groen: brandt als het apparaat correct op het netwerk is aangesloten. Aansluiten op een telefoonlijn U kunt het apparaat direct aansluiten op het algemeen gebruikte telefoonnetwerk (PSTN) of via een telefooncentrale die voor een bedrijf gebruikt wordt (PBX).
  • Pagina 69 2. Snel aan de slag Verwijder de klep voor de kabels. CES068 Sluit een telefoonlijnsnoer aan op LINE. CES041 Als u een externe telefoon gebruikt, sluit de telefoon dan aan op TEL. CES040...
  • Pagina 70 Het apparaat aansluiten Duw het telefoonlijnsnoer door de opening in de klep. CES045 Haak de uitsteeksels van de klep in de openingen van het apparaat. CES046 Plaats de klep terug op zijn plek. CES094 • Nadat u het apparaat op de telefoonlijn heeft aangesloten, kunt u de instellingen voor het telefoonnetwerk en de faxontvangstmodus configureren.
  • Pagina 71 2. Snel aan de slag • Controleer of u het faxnummer van de gebruiker en de gebruikersnaam heeft geregistreerd tijdens de eerste set-up. U kunt de geregistreerde informatie controleren in [Faxinformatie programmeren] onder [Beh. Toepas.]. • Voor meer informatie over het registreren van afzendergegevens bij faxen, zie Pag.297 "Beheerdersinstellingen".
  • Pagina 72 Het apparaat configureren Het apparaat configureren In dit gedeelte worden de instellingen uitgelegd die nodig zijn om het apparaat in een netwerk en als faxapparaat te gebruiken. De instellingen voor het IPv4-adres configureren De stappen om de netwerkinstellingen te configureren variëren afhankelijk van of de informatie over het IPv4-adres automatisch door het netwerk (DHCP) wordt toegewezen of dat dit handmatig gebeurt.
  • Pagina 73 2. Snel aan de slag Druk de configuratiepagina af om de instellingen te controleren. De IPv4-adresinstelling wordt weergegeven onder “TCP/IP” op de configuratiepagina. • U kunt op de [Escape]-knop drukken om terug te gaan naar het vorige niveau in de menustructuur. •...
  • Pagina 74 Het apparaat configureren Als u om een wachtwoord wordt gevraagd, voer het wachtwoord dan met de cijfertoetsen in en druk vervolgens op de [OK]-knop. Druk op [ ] [ ] om [IPv4-configuratie] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]- knop.
  • Pagina 75 2. Snel aan de slag • Voor meer informatie over het in- en uitschakelen van het apparaat, zie Pag.52 "Het apparaat aanzetten". • Voor meer informatie over het afdrukken van de configuratiepagina, zie Pag.289 "De configuratiepagina afdrukken". • Voor meer informatie over [Vergr.beheerderstoepass.], zie Pag.297 "Beheerdersinstellingen". •...
  • Pagina 76 Het apparaat configureren Als u gevraagd wordt het apparaat opnieuw te starten, zet het apparaat dan uit en daarna weer aan. Druk de configuratiepagina af om de instellingen te controleren. De IPv6-adresinstelling wordt weergegeven onder “IPv6-configuratie” op de configuratiepagina. • U kunt op de [Escape]-knop drukken om terug te gaan naar het vorige niveau in de menustructuur. •...
  • Pagina 77 2. Snel aan de slag Druk op [ ] [ ] om [IPv6-configuratie] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]- knop. Druk op [ ][ ] om [DHCP] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Druk op [ ] [ ] om [Inactief] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Druk op [ ] [ ] om [Handm.
  • Pagina 78 Het apparaat configureren De telefoonnetwerkinstellingen configureren Het telefoonlijntype selecteren Selecteer het telefoonlijntype volgens uw telefoonlijndienst. Er zijn twee types: kiezen met toon of kiezen met puls. Deze functie is in sommige regio's niet beschikbaar. Druk op de knop [Gebruikersinstellingen]. NL CES184 Druk op de toetsen [ ] [ ] om [Beh.
  • Pagina 79 2. Snel aan de slag Druk op de knop [Gebruikersinstellingen]. NL CES184 Druk op de toetsen [ ] [ ] om [Beh. Toepas.] te selecteren en druk vervolgens op de knop [OK]. Als u om een wachtwoord wordt gevraagd, voer het wachtwoord dan met de cijfertoetsen in en druk vervolgens op de [OK]-knop.
  • Pagina 80 Het apparaat configureren Druk op de knop [Gebruikersinstellingen]. NL CES184 Druk op de toetsen [ ] [ ] om [Beh. Toepas.] te selecteren en druk vervolgens op de knop [OK]. Als u om een wachtwoord wordt gevraagd, voer het wachtwoord dan met de cijfertoetsen in en druk vervolgens op de [OK]-knop.
  • Pagina 81 2. Snel aan de slag De printer via een netwerk delen In dit gedeelte vindt u informatie over hoe u dit apparaat configureert als Windows-netwerkprinter. De netwerkprinter is geconfigureerd zodat netwerkclients gebruik kunnen maken van de printer. • Om de printereigenschappen te wijzigen, dient u rechten te hebben voor 'Printers beheren' (toegangsverificatie voor 'Volledig beheer' onder Windows Vista/7).
  • Pagina 82 Opties installeren Opties installeren Dit gedeelte beschrijft hoe u de optionele papierinvoereenheid moet installeren. De papierinvoereenheid (lade 2) installeren • Het aanraken van de punten van de stekker met een metalen voorwerp kan resulteren in brand en/of elektrische schokken. • Het is gevaarlijk om de stekker van het netsnoer vast te pakken met natte handen. Als u het wel aanraakt, kunt u een elektrische schok krijgen.
  • Pagina 83 2. Snel aan de slag • Til het apparaat niet op aan de laden. Controleer of het pakket de papierinvoereenheid bevat. CER004 Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Verwijder het plakband van de optionele papierinvoereenheid. CER023 Til het apparaat op aan de handgrepen aan weerszijden van het apparaat.
  • Pagina 84 Opties installeren Er bevinden zich drie staande pennen op de optionele papierinvoereenheid. Plaats deze in de openingen aan de onderzijde van het apparaat en laat het apparaat voorzichtig zakken. CER005 Nadat er een optie is geïnstalleerd, drukt u de configuratiepagina af om de installatie te bevestigen.
  • Pagina 85 2. Snel aan de slag Papiertype In dit gedeelte wordt het ondersteunde en niet ondersteunde papier besproken, voorzorgsmaatregelen met betrekking tot papier, de details van ieder papiertype en het afdrukbare gebied. • Al het papier moet verticaal geplaatst worden, ongeacht het papierformaat. Ondersteund papier voor elke lade Dit deel beschrijft de papiersoort, -formaat en -gewicht dat in elke lade geplaatst kan worden.
  • Pagina 86 Papiertype Lade 1 Type Formaat Gewicht Capaciteit Dun papier 60 tot 160 g/m Normaal papier B5 JIS (16 tot 43 lb.) (80 g/m , 20 lb.) Middeldik papier Dik papier 1, 2 B6 JIS Gerecycled papier Gekleurd papier Legal (8 "...
  • Pagina 87 2. Snel aan de slag Lade 2 (optie) Type Formaat Gewicht Capaciteit Dun papier 60 tot 105 g/m Normaal papier Letter (8 "×11") (16 tot 28 lb.) (80 g/m , 20 lb.) Middeldik papier Dik papier 1 Gerecycled papier Gekleurd papier Voorbedrukt papier Geperforeerd papier Briefpapier...
  • Pagina 88 Papiertype Handinvoer Type Formaat Gewicht Capaciteit Dun papier 60 tot 160 g/m Normaal papier B5 JIS (16 tot 43 lb.) Middeldik papier Dik papier 1, 2 B6 JIS Gerecycled papier Gekleurd papier Legal (8 " × 14 ") Geperforeerd papier Letter (8 "×11") Briefpapier...
  • Pagina 89 2. Snel aan de slag Specificaties van papiertypes De volgende tabellen beschrijven de soorten papier die voor dit apparaat gebruikt kunnen worden. • Afhankelijk van de papiersoort kan het even duren voordat de toner droog is. Controleer of de afdrukken goed droog zijn voordat u ze vastpakt. Anders kan de toner uitlopen. •...
  • Pagina 90 Papiertype Item Beschrijving Formaat Geen dubbelzijdig ondersteunt Opmerkingen Het aantal vellen dat afgedrukt kan worden binnen één minuut is ongeveer de helft van dat van medium dik papier. Dun papier Item Beschrijving Papierdikte 60 tot 65g/m2 (16 tot 17 lb.) Ondersteunde Elke invoerlade kan worden gebruikt.
  • Pagina 91 2. Snel aan de slag Item Beschrijving Opmerkingen Als de papierdikte buiten het aangegeven bereik valt, selecteert u [Dun papier], [Normaal papier], [Dik papier 1] of [Dik papier 2]. Gekleurd papier Item Beschrijving Papierdikte 75 tot 90 g/m (20 tot 24 lb.) Ondersteunde Elke invoerlade kan worden gebruikt.
  • Pagina 92 Papiertype Item Beschrijving Formaat A4, B5 JIS, Legal (8 " × 14 "), Letter (8 " × 11 "), Executive (7 " dubbelzijdig × 10 "), 8 " × 13 ", 8 " × 13 ", Folio (8 " × 13 "), 16K (195 mm ondersteunt ×...
  • Pagina 93 2. Snel aan de slag Karton Item Beschrijving Papierdikte 106 tot 160 g/m (28 tot 43 lb.) Ondersteunde Lade 1 en handinvoer papierlade Formaat Geen dubbelzijdig ondersteunt Opmerkingen • Het aantal vellen dat afgedrukt kan worden binnen één minuut is ongeveer de helft van dat van medium dik papier.
  • Pagina 94 Papiertype Opmerkingen • Vermijd het gebruik van zelfklevende enveloppen. Deze kunnen storingen aan het apparaat veroorzaken. • Het aantal enveloppen dat afgedrukt kan worden binnen één minuut is ongeveer de helft van dat van medium dik papier. • Het papier kan alleen geplaatst worden tot aan de onderste limietmarkering van de twee limietmarkeringen in de lade.
  • Pagina 95 2. Snel aan de slag • Zorg er bij het loswaaieren van enveloppen voor dat ze niet aan elkaar plakken. Als ze tegen elkaar aan plakken, haal ze dan los. • Zorg er bij het waaieren van enveloppen voor dat de flappen niet aan elkaar plakken. Als ze tegen elkaar aan plakken, haal ze dan los.
  • Pagina 96 Papiertype • Papier dat is bedoeld voor inkjetprinters • Gegolfd, gevouwen of gekreukeld papier • Opgekruld of verdraaid papier • Gescheurd papier • Gekreukt papier • Vochtig papier • Vuil of beschadigd papier • Papier dat droog genoeg is om statische elektriciteit te veroorzaken •...
  • Pagina 97 2. Snel aan de slag Afdrukgebied De volgende illustratie laat het deel van het papier zien waarop het apparaat kan adrukken. Zorg dat u de adrukmarges correct instelt met de instellingen van de applicatie waarmee het werd gemaakt. Papier CER001 1.
  • Pagina 98 Papiertype 4. Ongeveer 15 mm (0,59 inch) • Het afdrukgebied kan variëren, afhankelijk van papierformaat, printertaal en printerinstellingen. • Voor het beter adrukken van enveloppen raden wij u aan de rechter-, linker-, boven- en ondermarges minimaal op 15 mm (0,59 inch) in te stellen.
  • Pagina 99 2. Snel aan de slag Papier plaatsen Hier wordt uitgelegd hoe u papier plaatst in de papierlade of de handinvoerlade. • Trek de papierlade niet met geweld uit de printer. De lade kan dan namelijk vallen en letsel veroorzaken. • Pas tijdens het bijvullen van papier op dat uw vingers niet vast komen te zitten of dat u ze verwondt.
  • Pagina 100 Papier plaatsen Trek lade 1 er voorzichtig met beide handen uit. CES059 Plaats de lade op een vlak oppervlak. Druk de metalen plaat naar beneden totdat deze op zijn plaats vastklikt. DUWEN NL CER031 Maak de klem aan de zijgeleiders vast en schuif deze tot het standaardformaat. CER032...
  • Pagina 101 2. Snel aan de slag CER082 Zet bij het plaatsen van een aangepast papierformaat de papiergeleider iets breder dan het werkelijke formaat. Maak de voorste eindgeleider vast en schuif deze naar binnen tot het standaardformaat. CER034 CER113 Zet bij het plaatsen van een aangepast papierformaat de papiergeleider iets breder dan het werkelijke formaat.
  • Pagina 102 Papier plaatsen CER033 Schuif de geleiders naar binnen, totdat deze vlak tegen de zijkanten van het papier staan. Zorg dat het papier niet hoger wordt gestapeld dan de markering op de zijgeleiders. CER083 Controleer of er geen openingen tussen het papier en de papiergeleiders zijn; zowel bij de papiergeleiders aan de zijkant als aan de voorkant.
  • Pagina 103 2. Snel aan de slag CER077 Duw lade 1 voorzichtig recht in het apparaat. CES062 Zorg om papierstoringen te voorkomen, dat de lade stevig is geplaatst. • De bovenste limiet verschilt afhankelijk van het soort papier; dun papier of dik papier. Controleer de sticker aan de binnenkant van de lade om de bovengrens te bevestigen.
  • Pagina 104 Papier plaatsen • Zorg ervoor dat het papier niet hoger wordt gestapeld dan de bovengrensmarkering aan de binnenzijde van de papierlade. Anders kunnen er papierstoringen optreden. • Geef, nadat u het papier in de lade hebt geplaatst, de papiersoort op via het bedieningspaneel om afdrukproblemen te vermijden.
  • Pagina 105 2. Snel aan de slag Druk de metalen plaat naar beneden totdat deze op zijn plaats vastklikt. DUWEN NL CER031 Maak het verlengstuk in de richting "DUWEN" vast en trek het verlengstuk uit totdat het stopt (u hoort een klik). CER084 Zorg er na het verlengen voor dat de pijlen op het verlengstuk en de lade met elkaar overeenkomen.
  • Pagina 106 Papier plaatsen Knijp in de klem aan de zijgeleiders en schuif deze tegen het papier aan. CER102 CER082 Maak de voorste papiergeleider vast en schuif deze tegen het Legal-papierformaat aan. CER104...
  • Pagina 107 2. Snel aan de slag CER235 Plaats het papier zodanig dat de afdrukzijde naar boven ligt Zorg dat het papier niet hoger wordt gestapeld dan de bovenste limietmarkering (bovenste lijn) binnen in de lade. CER103 Schuif de geleiders naar binnen totdat ze vlak tegen de zijkant van het papier staan. Zorg dat het papier niet hoger wordt gestapeld dan de markering op de zijgeleiders.
  • Pagina 108 Papier plaatsen Controleer of er geen openingen tussen het papier en de papiergeleiders zijn; zowel bij de papiergeleiders aan de zijkant als aan de voorkant. CER105 Als er een opening is tussen het papier en de voorste papiergeleider, zoals in het voorbeeld hieronder, wordt het papier mogelijk niet goed ingevoerd.
  • Pagina 109 2. Snel aan de slag • Het indicatielampje voor overgebleven papier aan de rechter voorkant van de papierlade laat zien hoeveel papier er ongeveer over is. • Voor details over papiersoorten die door het apparaat ondersteund worden, raadpleeg Pag.84 "Papiertype". •...
  • Pagina 110 Papier plaatsen Druk op de bodemplaat tot de klik. CER071 Knijp in de klemmen aan de zijgeleiders en pas de geleider aan het papierformaat aan. CER072 Knijp in de klem aan de eindgeleider en lijn de pijl uit met het papierformaat. CER086 Plaats het papier zodanig dat de afdrukzijde naar boven ligt Zorg dat het papier niet hoger wordt gestapeld dan de bovenste limietmarkering (bovenste lijn)
  • Pagina 111 2. Snel aan de slag CER073 Til de lade op, schuif en duw hem vervolgens helemaal naar binnen. CER074 Zorg om papierstoringen te voorkomen, dat de lade stevig is geplaatst. • De bovenste limiet verschilt afhankelijk van het soort papier; dun papier of dik papier. Controleer de gegraveerde lijn binnenin de lade om de bovengrens te bevestigen.
  • Pagina 112 Papier plaatsen • Stel het formaat van het geplaatste papier in met het bedieningspaneel of het printerstuurprogramma. Zorg dat de instellingen met elkaar overeenkomen. Als dit niet zo is, kan dit een papierstoring tot gevolg hebben of de afdrukkwaliteit beïnvloeden. •...
  • Pagina 113 2. Snel aan de slag Ondersteun het papier met uw handen en voer het voorzichtig in totdat het stopt. CES136 Wanneer het papier ingevoerd is totdat het stopt, wordt het papier een stukje automatisch in het apparaat ingevoerd. • Geef, nadat u het papier in de lade hebt geplaatst, de papiersoort op via het bedieningspaneel of het printerstuurprogramma, om afdrukproblemen te vermijden.
  • Pagina 114 Papier plaatsen De hendels van de fuseereenheid laten zakken Trek aan het handvat op de voorklep en laat de voorklep vervolgens voorzichtig zakken. CES141 Laat de hendels van de fuseereenheid zakken. CES257 Duw met beide handen het voorpaneel voorzichtig omhoog totdat deze sluit. CES142...
  • Pagina 115 2. Snel aan de slag Enveloppen plaatsen in lade 1 • Vermijd het gebruik van zelfklevende enveloppen. Deze kunnen storingen aan het apparaat veroorzaken. • Controleer voordat u de enveloppen plaatst of er geen lucht in zit. • Plaats alleen enveloppen van hetzelfde formaat en soort. •...
  • Pagina 116 Papier plaatsen Knijp in de klem aan de zijgeleider en pas de geleiders aan de envelop aan. CER032 Knijp de klem aan de voorkant van de papiergeleider in om deze af te stellen op het formaat van de envelop. Leg de enveloppen in Lade 1 met de afdrukzijde naar boven. CER111 Zorg dat de enveloppen niet hoger worden gestapeld dan de bovenste limietmarkering (onderste lijn) binnenin de lade.
  • Pagina 117 2. Snel aan de slag Duw lade 1 voorzichtig recht in het apparaat. CER051 Zorg om papierstoringen te voorkomen, dat de lade stevig is geplaatst. • Zorg dat u de enveloppen zo plaatst dat de flappen aan de rechterkant zitten. Als u dit niet doet, raken de enveloppen gekreukeld.
  • Pagina 118 Papier plaatsen Voer de rand van de envelop in het apparaat in. CES202 Pas de papiergeleiders aan het formaat van de envelop aan. CES203 Ondersteun de envelop met beide handen en voer het voorzichtig in totdat het stopt. CES204 Wanneer de envelop ingevoerd is totdat het stopt, wordt de envelop een stukje automatisch in het apparaat ingevoerd.
  • Pagina 119 2. Snel aan de slag • Als enveloppen tijdens het afdrukken verkreukelen, plaatst u de enveloppen in omgekeerde richting en draait u het afdrukobject 180 graden met behulp van het printerstuurprogramma voordat u afdrukt. Zie de helpfunctie van het printerstuurprogramma voor verdere informatie. •...
  • Pagina 120 Papier plaatsen Druk op de knop [Gebruikersinstellingen]. NL CES184 Druk op [ ] [ ] om [Systeeminstell.] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Druk op [ ] [ ] om [Papierlade-instellingen] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop.
  • Pagina 121 2. Snel aan de slag Druk op [ ] [ ] om de instelling voor het papierformaat voor de gewenste lade te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Druk op [ ] [ ] [ ] [ ] om het gewenste papierformaat te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop.
  • Pagina 122 Papier plaatsen Voer de breedte met de cijfertoetsen in en druk dan op de [OK]-knop. Om een komma in te voeren, drukt u op [ ]. Voer de lengte in met de cijfertoetsen en druk op de [OK]-knop. Om een komma in te voeren, drukt u op [ ]. Druk op de knop [Gebruikersinstellingen] om terug te keren naar het beginscherm.
  • Pagina 123 2. Snel aan de slag Originelen plaatsen Dit onderdeel geeft uitleg over de soorten originelen die u kunt instellen en hoe u originelen moet plaatsen. Originelen Dit onderdeel geeft uitleg over de soorten originelen die u kunt plaatsen en welke delen van een origineel niet scanbaar zijn.
  • Pagina 124 Originelen plaatsen • Originelen met perforatielijnen • Originelen met duimgrepen, labels en uitstekende delen • Klevende originelen zoals kalkpapier • Dunne, zeer buigzame originelen • Dikke originelen zoals briefkaarten • Gebonden originelen zoals boeken • Transparante originelen zoals transparanten of kalkpapier •...
  • Pagina 125 2. Snel aan de slag In kopieermodus In scanmodus In faxmodus Rechts 3 mm 0 mm 1 mm (Brief, Legal) 0 mm (andere formaten) Links 3 mm 0 mm 1 mm (Brief, Legal) 0 mm (andere formaten) Onder 3 mm 2 mm 2 mm Originelen plaatsen...
  • Pagina 126 Originelen plaatsen Leg het origineel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. Het vel moet in de linkerbovenhoek worden uitgelijnd. CES070 Laat de ADF zakken. Druk de ADF met uw handen omlaag als u dik, gevouwen of ingebonden originelen gebruikt en de ADF niet geheel dicht kan.
  • Pagina 127 2. Snel aan de slag Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar boven in de ADF. De laatste pagina moet onderaan worden geplaatst. CES200 • Als u originelen plaatst die langer zijn dan A4-formaat, dient u de verlengstukken van de ADF-lade uit te trekken.
  • Pagina 128 Tekens invoeren Tekens invoeren In dit onderdeel wordt uitgelegd hoe u tekens kunt invoeren met het bedieningspaneel als u de instellingen van het apparaat configureert. Gebruik de toetsen als volgt om tekens in te voeren. Een cijfer invoeren Druk op een cijfertoets. Een teken verwijderen Druk op [ ].
  • Pagina 129 2. Snel aan de slag • Als het cijfer dat u heeft ingevoerd te groot of te klein is voor de instelling, wordt dit niet geaccepteerd. Als u op de [OK]-knop drukt, zal het apparaat het aantal verlagen of verhogen naar de minimale of maximale waarde voor de instelling.
  • Pagina 130 Apparaatfuncties beperken voor gebruikers Apparaatfuncties beperken voor gebruikers U kunt het apparaat zo instellen dat er een gebruikerscode moet worden ingevoerd als iemand bepaalde apparaatfuncties wil gebruiken. • Als afdruktaken worden beperkt, kunt u alleen verifiëren via het PCL-printerstuurprogramma. Afdrukken via het PostScript 3-printerstuurprogramma is dan onmogelijk. Gebruik van de volgende functies kan worden beperkt: •...
  • Pagina 131 2. Snel aan de slag Open de webbrowser en verkrijg toegang tot het apparaat door het IP-adres in te vullen. Klik op [Beschikbare functies beperken]. Voer indien nodig het beheerderswachtwoord in. Klik op [Toepassen]. Onder "Beschikbare functies" selecteert u [Beperken] voor de functies die u wilt beperken en klikt u vervolgens op [Toepassen].
  • Pagina 132 Apparaatfuncties beperken voor gebruikers Voer een unieke gebruikersnaam in [Gebruikersnaam] in met maximaal 16 tekens (letters of cijfers). Voer een unieke gebruikerscode in [Gebruikerscode] in met maximaal 8 cijfers. De gebruikerscode wordt gebruikt om gebruikers te verifiëren als zij een beperkte functie proberen te gebruiken.
  • Pagina 133 2. Snel aan de slag Gebruikers verwijderen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een gebruiker verwijdert. Open de webbrowser en verkrijg toegang tot het apparaat door het IP-adres in te vullen. Klik op [Beschikbare functies beperken]. Voer indien nodig het beheerderswachtwoord in. Klik op [Toepassen].
  • Pagina 134 Als apparaatfuncties zijn beperkt Als apparaatfuncties zijn beperkt Als een apparaatfunctie beperkt is, kunnen alleen bevoegde gebruikers die functie gebruiken. Afhankelijk van welke gebruikersfuncties beperkt zijn, zullen gebruikers worden geverifieerd via het bedieningspaneel van het apparaat of in het stuurprogramma van de printer/LAN-fax. •...
  • Pagina 135 2. Snel aan de slag Voer de gebruikerscode in met de cijfers 1-8 en klik vervolgens op [OK]. Voer de afdrukopdracht uit. Als er een onjuiste gebruikerscode is ingevoerd, zal de taak onmiddellijk worden geannuleerd (zonder foutmelding).
  • Pagina 136 3. De printerfunctie gebruiken Dit hoofdstuk beschrijft de printerfuncties. Optie- en papierinstellingen configureren Configureer het printerstuurprogramma aan de hand van de optie- en papierinstellingen van het apparaat. • U dient over rechten voor printerbeheer te beschikken om de printereigenschappen te wijzigen. Meld u aan als lid van de beheerdersgroep om dit recht te verkrijgen.
  • Pagina 137 3. De printerfunctie gebruiken Klik op [Nu bijwerken] onder [Opties]. Als bidirectionele communicatie niet is ingesteld, selecteert u de geïnstalleerde optie handmatig. Selecteer onder [Instel. Pap.form.] de lade die u wilt gebruiken, selecteer vervolgens het papiertype en klik dan op [Nu bijwerken]. Als bidirectionele communicatie niet is ingeschakeld, selecteert u de lade en het papierformaat handmatig.
  • Pagina 138 Optie- en papierinstellingen configureren Mac OS X 10.5/10.6 Selecteer in het Apple-menu [System Preferences...]. Klik onder "Hardware" op [Print & Fax]. Selecteer het apparaat uit "Printers" en klik op [Options & Supplies...]. Klik op het tabblad [Driver]. Controleer de configuratie van lade 2 en klik op [OK]. Klik in het menu [System Preferences] op [Quit System Preferences].
  • Pagina 139 3. De printerfunctie gebruiken De printereigenschappen openen In dit onderdeel wordt beschreven hoe u toegang tot de printereigenschappen krijgt. Raadpleeg voor meer informatie over instellingen de Help-functie van het printerstuurprogramma. Toegang tot de printereigenschappen vanuit het venster [Printers en faxapparaten] •...
  • Pagina 140 De printereigenschappen openen Klik in het menu [Bestand] op [Afdrukken...]. Het dialoogvenster [Afdrukken] wordt weergegeven. Selecteer de printer die u wilt gebruiken in de lijst [Printer selecteren] en klik op [Voorkeuren]. • De procedure voor het openen van [Voorkeursinstellingen voor afdrukken] is afhankelijk van de toepassing.
  • Pagina 141 3. De printerfunctie gebruiken Basisbewerkingen in printermodus De volgende stappen laten zien hoe u algemene afdruktaken kunt uitvoeren. Open het dialoogvenster printereigenschappen in de toepassing van uw document. Stel de gewenste afdrukopties in en klik vervolgens op [OK]. Het dialoogvenster Printereigenschappen wordt gesloten. Klik op [OK].
  • Pagina 142 Basisbewerkingen in printermodus Doorgaan met afdrukken met gebruik van papier dat niet overeenkomt Gebruik de functie paginadoorvoer om de fout te negeren en ga verder met afdrukken met papier dat niet overeenkomt. Reset de afdruktaak Annuleer het afdrukken. • Als [Automatisch doorgaan] onder Systeeminstellingen is ingeschakeld, negeert het apparaat de instellingen voor papiertype en -formaat en drukt het apparaat af op elk papier dat geplaatst is.
  • Pagina 143 3. De printerfunctie gebruiken Windows Dubbelklik op het printerpictogram in de taakbalk van uw computer. Selecteer de afdruktaak die u wilt annuleren en klik vervolgens op [Annuleren] in het menu [Document]. Mac OS X 10,3 Selecteer in het Apple-menu [System Preferences...]. Klik onder "Hardware"...
  • Pagina 144 Basisbewerkingen in printermodus • Het kan wat tijd kosten om een grote afdruktaak te annuleren. • Voor meer informatie over het verwijderen van een beveiligde afdruktaak raadpleegt u Pag.146 "Een beveiligd afdrukbestand verwijderen". Een afdruktaak annuleren tijdens het afdrukken Annuleer de afdruktaak via het bedieningspaneel. Druk op de [Wis/Stop]-knop.
  • Pagina 145 3. De printerfunctie gebruiken Vertrouwelijke documenten afdrukken Als u de functie Beveiligd afdrukken gebruikt, kunt u uw afdruktaak met een wachtwoord beveiligen. Dit betekent dat uw taak alleen wordt afgedrukt nadat u het wachtwoord invoert via het bedieningspaneel van het apparaat. Deze functie voorkomt dat onbevoegde gebruikers gevoelige documenten bij het apparaat kunnen zien.
  • Pagina 146 Vertrouwelijke documenten afdrukken ook afdrukken of verwijderen zodat het nieuwe beveiligde afdrukbestand op het apparaat kan worden opgeslagen. • Als een beveiligde afdruktaak wordt geannuleerd, registreert het apparaat de annulering automatisch in een logboek. U kunt dit logboek gebruiken om te zien welke beveiligde afdruktaken zijn geannuleerd.
  • Pagina 147 3. De printerfunctie gebruiken Druk op [ ][ ] om het bestand dat u wilt afdrukken te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Bev. afdruktaak 20:17 Job5 20:15 Job4 20:13 Job3 Identificeer het beveiligde afdrukbestand door te kijken naar zijn tijdstempel en gebruiker-ID. Druk op [Afdr.].
  • Pagina 148 Vertrouwelijke documenten afdrukken Gebruik de volgende stappen om een beveiligd afdrukbestand te verwijderen. U hoeft geen wachtwoord in te voeren om een beveiligd afdrukbestand te verwijderen. Als het bericht Beveiligd afdrukbestand wordt weergegeven, druk dan op de [Gebruikersinstellingen]-knop. NL CES184 Druk op [ ][ ] om het bestand te selecteren dat u wilt verwijderen en druk vervolgens op de [OK]-knop.
  • Pagina 149 3. De printerfunctie gebruiken Bekijken welke beveiligde afdrukbestanden zijn geannuleerd Als een beveiligde afdruktaak wordt geannuleerd, registreert het apparaat de annulering automatisch in een logboek. Als het apparaat een annulering in het logboek opslaat, wordt “Bev. afdruktk verwijderd Druk op Gebruikersinst.” weergeven op het bedieningspaneel als het apparaat in de kopieermodus staat.
  • Pagina 150 Vertrouwelijke documenten afdrukken Druk op de [OK]-knop. Druk op [Verwijderen]. De loginvoer wordt dan verwijderd. Als er nog beveiligde afdrukbestanden of logboeken op het apparaat staan, zal het display terugkeren naar de lijst met beveiligde afdrukbestanden/logboeken. Als die er niet zijn, zal het display terugkeren naar het beginscherm.
  • Pagina 151 3. De printerfunctie gebruiken De verschillende afdrukfuncties gebruiken In dit onderdeel worden de verschillende afdrukfuncties kort beschreven die u kunt configureren met het printerstuurprogramma waarmee u de gewenste afdrukken kunt maken. Afdrukkwaliteitfuncties Afdrukkwaliteit en kleurschakeringen kunnen worden aangepast om bij de afdrukgegevens te passen. Een aantal van de afdrukkwaliteitinstellingen die u kunt configureren, staat hieronder.
  • Pagina 152 De verschillende afdrukfuncties gebruiken Afbeeldingen in grijze kleuren afdrukken met zwart of CMYK U kunt zwarte of grijze delen van een afbeelding afdrukken met alleen zwarte toner in plaats van alle CMYK-toners. Vergeleken met het afdrukken van zwart met CMYK-toner, zal dit leiden tot een zwarte kleur die voller en puurder is.
  • Pagina 153 3. De printerfunctie gebruiken Meerdere pagina's per vel afdrukken U kunt meerdere pagina's op één vel papier afdrukken. Als u deze functie gebruikt, wordt er automatisch een geschikte verkleining geselecteerd gebaseerd op het papierformaat en het aantal pagina's dat u op elk vel wilt laten passen. Op beide zijden van papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken) U kunt op beide zijden van papier afdrukken en onder de beschikbare inbindopties valt onder andere het boekje.
  • Pagina 154 De verschillende afdrukfuncties gebruiken • Voor meer informatie over het onderdrukken van blanco pagina afdrukken, zie Pag.302 "Instellingen van de printereigenschappen".
  • Pagina 155 3. De printerfunctie gebruiken...
  • Pagina 156 4. De kopieerfunctie gebruiken Dit hoofdstuk beschrijft de kopieerfuncties. Het scherm in de kopieermodus In dit onderdeel wordt informatie gegeven over het scherm als het apparaat in de kopieermodus staat. Het display geeft standaard het kopieerscherm weer als het apparaat wordt ingeschakeld. Als het scanner- of faxscherm op het display wordt weergegeven, kunt u door op de [Kopieerapparaat]-knop op het bedieningspaneel te drukken naar het kopieerscherm gaan.
  • Pagina 157 4. De kopieerfunctie gebruiken • Voor meer informatie over [Functieprioriteit], zie Pag.297 "Beheerdersinstellingen".
  • Pagina 158 Basisbewerkingen in de kopieermodus Basisbewerkingen in de kopieermodus Dit hoofdstuk beschrijft de basisprocedure voor het maken van kopieën. • Het origineel in de ADF gaat voor het origineel op de glasplaat als u originelen zowel in de ADF als op de glasplaat plaatst. Druk op de [Kopieerapparaat]-knop.
  • Pagina 159 4. De kopieerfunctie gebruiken • U kunt de papierlade voor de huidige taak wijzigen door op [ ][ ] te drukken. Als lade 2 geïnstalleerd is, kunt u selecteren om de papierlade automatisch te wijzigen aan de hand van het papierformaat (A4 of Letter).
  • Pagina 160 Basisbewerkingen in de kopieermodus Druk op de [Kopieerapparaat]-knop. NL CES174 Druk op de [Wis/Stop]-knop. NL CES173 Druk op [Ja].
  • Pagina 161 4. De kopieerfunctie gebruiken Vergrote of verkleinde kopieën maken In dit onderdeel wordt beschreven hoe u de verkleining of vergroting voor de huidige taak kunt opgeven. Schalen Er zijn twee manieren om de schaalverhouding in te stellen: gebruik een vooraf opgegeven verhouding of geef handmatig een aangepaste verhouding op.
  • Pagina 162 Vergrote of verkleinde kopieën maken Druk op de [Verkleinen/Vergroten]-knop. NL CES177 Druk op [Verkl.] of [Vergrot.] en druk daarna op [ ][ ][ ][ ] om de gewenste verhouding op te geven. Druk vervolgens op de [OK]-knop. Als [Zoom] al geselecteerd is, geef dan de gewenste verhouding op met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de [OK]-knop.
  • Pagina 163 4. De kopieerfunctie gebruiken Meerdere pagina's combineren In dit onderdeel wordt beschreven hoe het apparaat ingesteld wordt om meerdere pagina's van een origineel te combineren op één vel papier. Er zijn twee manieren waarop meerdere pagina's gecombineerd kunnen worden: Combineer 2 op 1 / Combineer 4 op 1 en ID-kaart kopiëren.
  • Pagina 164 Meerdere pagina's combineren Schalen is vooraf ingesteld aan de hand van het papierformaat: 70% voor A4-formaat, 64% voor Letter-formaat en 60% voor Legal-formaat. Combineer 4 op 1 U kunt vier pagina's van een origineel op één vel papier kopiëren. Afhankelijk van de richting van het origineel kan het afdrukformaat worden gekozen uit de volgende opties: •...
  • Pagina 165 4. De kopieerfunctie gebruiken Druk op de [Verkleinen/Vergroten]-knop. NL CES177 Druk op [Vergrot.], druk op [ ][ ][ ][ ] om [Comb. 2 op 1] of [Comb. 4 op 1] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Druk op [ ][ ] om het gewenste afdrukformaat te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop.
  • Pagina 166 Meerdere pagina's combineren Als u op papier van A4-formaat kopieert, kunt u documenten kopiëren die kleiner zijn dan A5-formaat. Zo kunt u ook documenten kopiëren die kleiner zijn dan een Half Letter-formaat als u op papier van Letter-formaat kopieert. • Deze functie is uitsluitend beschikbaar als het origineel op de glasplaat is geplaatst, niet als het origineel in de ADF is geplaatst.
  • Pagina 167 4. De kopieerfunctie gebruiken NL CES166 Druk op de [Start zwart-wit]-knop of de [Start kleur]-knop. Er wordt een bericht op het display weergegeven met de melding dat u het origineel met de achterkant op de glasplaat dient te plaatsen. Plaats het origineel binnen 30 seconden met de achterkant naar beneden en de bovenkant naar de achterkant van het apparaat op de glasplaat en druk vervolgens weer op de [Start zwart-wit]-knop of de [Start kleur]-knop.
  • Pagina 168 Dubbelzijdige kopieën maken Dubbelzijdige kopieën maken In dit onderdeel wordt beschreven hoe u het apparaat instelt om dubbelzijdige kopieën te maken door enkelzijdige documenten op de voor- en achterkant van elk vel te kopiëren. • Deze functie is uitsluitend beschikbaar als het origineel in de ADF is geplaatst en niet wanneer het origineel op de glasplaat is geplaatst.
  • Pagina 169 4. De kopieerfunctie gebruiken • Boven/onder CES128 Gebruik deze procedure om dubbelzijdige kopieën met het apparaat te maken. Druk op de [Kopieerapparaat]-knop. NL CES174 Druk op [ ][ ]. NL CES168 Druk op [ ][ ] om [Dubbelzijdig kopiëren] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]- knop.
  • Pagina 170 Dubbelzijdige kopieën maken • U kunt op de [Escape]-knop drukken om terug te gaan naar het vorige niveau in de menustructuur. • Als deze functie is ingesteld, zullen alle hiernavolgende kopieën dubbelzijdig worden afgedrukt, behalve als u de instelling annuleert door [Uit] bij [Dubbelzijdig kopiëren] te selecteren. •...
  • Pagina 171 4. De kopieerfunctie gebruiken Scaninstellingen opgeven In dit onderdeel wordt beschreven hoe u de afbeeldingsbelichting en -kwaliteit voor de huidige taak kunt instellen. Afbeeldingsbelichting aanpassen In dit onderdeel wordt beschreven hoe u de afbeeldingsbelichting voor de huidige taak aanpast. Er zijn vijf afbeeldingsbelichtingsniveaus. Hoe hoger het belichtingsniveau, hoe donkerder de afdruk. Druk op de [Belichting]-knop.
  • Pagina 172 Scaninstellingen opgeven • Voor meer informatie over [Automatische reset systeem], zie Pag.297 "Beheerdersinstellingen". Het documenttype selecteren aan de hand van het origineel In dit onderdeel wordt beschreven hoe u het beste documenttype voor het origineel dat u scant kunt selecteren. Er zijn drie documenttypen: Tekst Selecteer deze als het origineel alleen tekst bevat en geen foto's of afbeeldingen.
  • Pagina 173 4. De kopieerfunctie gebruiken • Als er geen informatie wordt ingevoerd in de tijd die is opgegeven bij [Automatische reset systeem] terwijl het beginscherm wordt weergegeven. • Als er op de [Wis/Stop]-knop wordt gedrukt terwijl het beginscherm wordt weergegeven. • Als de modus van het apparaat wordt veranderd. •...
  • Pagina 174 5. De scanfunctie gebruiken Dit hoofdstuk beschrijft de scanfuncties. Er zijn twee manieren om te scannen: vanaf het bedieningspaneel en vanaf de computer (TWAIN- scannen). Het scherm in de scanmodus In dit onderdeel wordt informatie gegeven over het scherm in de scanmodus. Het display geeft standaard het kopieerscherm weer als het apparaat wordt ingeschakeld.
  • Pagina 175 5. De scanfunctie gebruiken 3. Selectietoetsen Geeft de functies weer die u kunt gebruiken door op de overeenkomende selectietoetsen te drukken. • De standaardmodus van het apparaat als hij wordt aangezet, kan worden opgegeven bij [Functieprioriteit] onder [Beh. Toepas.]. • Voor meer informatie over [Functieprioriteit], zie Pag.297 "Beheerdersinstellingen".
  • Pagina 176 Scanbestemmingen registreren Scanbestemmingen registreren Dit onderdeel beschrijft hoe u bestemmingsmappen in het adresboek kunt registreren. Om gescande bestanden naar een e-mailadres (Scannen naar e-mail), FTP-server (Scannen naar FTP) of een gedeelde map op een netwerkcomputer (Scannen naar map) te sturen, dient u de bestemming eerst te registreren in het adresboek via COMMAND CENTER.
  • Pagina 177 5. De scanfunctie gebruiken Instellingen voor scannen naar e-mail Item Instelling Beschrijving Selecteer deze als u de bestemming als Snelkeuzenummer Optioneel snelkeuzesbestemming wilt invoeren. Naam van de bestemming. De naam die hier wordt opgegeven wordt op het scherm weergegeven als er Naam Vereist een scanbestemming wordt geselecteerd.
  • Pagina 178 Scanbestemmingen registreren Item Instelling Beschrijving Bestandformaat van het gescande bestand als er in zwart-wit wordt gescand. PDF of TIFF kan worden Bestandsformaat (zwart-wit) Vereist geselecteerd. Beide formaten ondersteunen meerdere pagina's in een document. Selecteer het scanformaat voor het origineel uit de volgende formaten: A5, B5, A4, Executive, Half Letter, Letter, Legal of aangepast formaat.
  • Pagina 179 5. De scanfunctie gebruiken Item Instelling Beschrijving Naam van de bestemming. De naam die hier wordt opgegeven wordt op het scherm weergegeven als er Naam Vereist een scanbestemming wordt geselecteerd. Kan tot 16 tekens bevatten. Naam of IP-adres van de FTP-server. Kan tot 64 tekens Hostnaam of IP-adres Vereist bevatten.
  • Pagina 180 Scanbestemmingen registreren Item Instelling Beschrijving Geef de afbeeldingsbelichting op door op de rechter- Dichtheid Optioneel of linkertoetsen te drukken. is het lichtst en is het donkerst. Instellingen van scannen naar een map Item Instelling Beschrijving Selecteer deze als u de bestemming als Snelkeuzenummer Optioneel snelkeuzesbestemming wilt invoeren.
  • Pagina 181 5. De scanfunctie gebruiken Item Instelling Beschrijving Wachtwoord voor aanmelden op de Log-in wachtwoord Optioneel bestemmingscomputer. Kan tot 32 tekens bevatten. Directory in de gedeelde map waar gescande Directory Optioneel bestanden worden opgeslagen. Kan tot 64 tekens bevatten. E-mailadres waarnaar een melding wordt gestuurd na E-mailadres voor melding Optioneel verzending.
  • Pagina 182 Scanbestemmingen registreren • Geef op een netwerk dat een DNS-server gebruikt, een computernaam op in [Servicenaam] en de naam van het domein waartoe de computer behoort in [Domein]. Configureer in dit geval ook de instellingen die betrekking hebben op de DNS via COMMAND CENTER. •...
  • Pagina 183 5. De scanfunctie gebruiken • Het apparaat zal u een mededeling sturen als de bestemming die u wilt bewerken, is ingesteld als doorstuurbestemming van ontvangen faxen. • Voor meer informatie over het gebruik van COMMAND CENTER, zie Pag.307 "COMMAND CENTER gebruiken". •...
  • Pagina 184 Scannen via het bedieningspaneel Scannen via het bedieningspaneel Als u vanaf het bedieningspaneel scant, kunt u gescande bestanden via e-mail (Scannen naar e-mail) versturen naar een FTP-server (Scannen naar FTP), de gedeelde map van een computer op een netwerk of naar een netwerk (Scannen naar map) of naar een verwisselbaar geheugenapparaat (Scannen naar USB).
  • Pagina 185 5. De scanfunctie gebruiken Druk op de knop [Adresboek]. NL CES180 Zoek naar de gewenste bestemming door op [ ][ ] te drukken om door het adresboek te bladeren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Druk op de [Start zwart-wit]- of op [Start kleur]-knop. NL CES169 Om in zwart-wit te scannen drukt u op de [Start zwart-wit]-knop.
  • Pagina 186 Scannen via het bedieningspaneel • Om het scannen te annuleren drukt u op de [Scanner]-knop en vervolgens op de [Wis/Stop]- knop. De scanbestanden worden genegeerd. • Als u een scanbestemming opgeeft, zullen de scaninstellingen van het apparaat automatisch worden gewijzigd aan de hand van de informatie die voor die bestemming in het Adresboek wordt geregistreerd.
  • Pagina 187 5. De scanfunctie gebruiken Druk op de [Shift]-knop om de sneltoetsen te schakelen tussen nummer 1 t/m 10 en nummer 11 t/m 20. NL CES183 De [Pauze/Herhalen]-knop gebruiken Druk op de [Pauze/Herhalen]-knop om de laatst gebruikte bestemming te selecteren. NL CES171 •...
  • Pagina 188 Scannen via het bedieningspaneel Basisbewerkingen voor Scannen naar USB In dit gedeelte worden de basisbewerkingen beschreven voor het versturen van gescande bestanden naar een USB-geheugenkaart. • Het origineel in de ADF gaat voor het origineel op de glasplaat als u originelen zowel in de ADF als op de glasplaat plaatst.
  • Pagina 189 5. De scanfunctie gebruiken Druk op de [Start zwart-wit]- of op [Start kleur]-knop. NL CES169 Om in zwart-wit te scannen drukt u op de [Start zwart-wit]-knop. Om in kleur te scannen drukt u op de [Start kleur]-knop. Afhankelijk van de instelling van het apparaat, zult u het volgende scherm op het display zien. •...
  • Pagina 190 Scannen via het bedieningspaneel Als alle originelen gescand zijn, drukt u op [Nee] om te beginnen met het versturen van het gescande bestand. Controleer of "Gereed" op het display wordt weergegeven. Het gescande bestand is aangemaakt in de root directory van de USB-geheugenkaart. Verwijder de USB-geheugenkaart uit het apparaat.
  • Pagina 191 5. De scanfunctie gebruiken Hierdoor kunt u gescande bestanden versturen zonder de scaninstellingen opnieuw voor elke bestemming te configureren. Indien nodig kunt u de scaninstellingen via het bedieningspaneel wijzigen. • Het apparaat handhaaft de vooraf ingestelde scaninstellingen voor de huidige bestemming totdat het apparaat naar de standbymodus terugkeert.
  • Pagina 192 Scannen via het bedieningspaneel • U kunt de standaardinstelling [Scanformaat] van het apparaat zo instellen dat alle originelen worden gescand met een bepaald scanformaat. • Tijdelijke taakinstellingen worden in de volgende gevallen gewist: • Als er geen informatie wordt ingevoerd in de tijd die is opgegeven bij [Automatische reset systeem] terwijl het beginscherm wordt weergegeven.
  • Pagina 193 5. De scanfunctie gebruiken • Als er geen informatie wordt ingevoerd in de tijd die is opgegeven bij [Automatische reset systeem] terwijl het beginscherm wordt weergegeven. • Als er op de [Wis/Stop]-knop wordt gedrukt terwijl het beginscherm wordt weergegeven. • Als de modus van het apparaat wordt veranderd. •...
  • Pagina 194 Scannen via het bedieningspaneel • Als de modus van het apparaat wordt veranderd. • Als het apparaat wordt uitgeschakeld. • Als de standaardinstelling van het apparaat voor dezelfde instelling wordt gewijzigd. • Voor meer informatie over [Resolutie], zie Pag.261 "Scannerinstellingen". •...
  • Pagina 195 5. De scanfunctie gebruiken Scannen vanaf een computer Met scannen vanaf een computer (TWAIN-scannen) kunt u het apparaat bedienen vanaf uw computer en originelen rechtstreeks naar uw computer scannen. TWAIN-scannen is beschikbaar bij zowel USB- als netwerkverbindingen. Open een TWAIN-compatibele toepassing. Selecteer dit apparaat in de toepassing om het TWAIN-dialoogvenster weer te geven.
  • Pagina 196 Scannen vanaf een computer 1. Scanner: Selecteer de scanner die u wilt gebruiken. De scanner die u selecteert, wordt de standaardscanner. Klik op [Verversen] om alle beschikbare scanners te zien die via USB of op het netwerk zijn aangesloten. 2. Origineel: Selecteer [Reflecterend] om vanaf de glasplaat te scannen of [Autom.
  • Pagina 197 5. De scanfunctie gebruiken 4. Modus: Kies uit kleur, grijswaarden of zwart-wit. 5. Resolutie: Selecteer een resolutie in de lijst. Als u [Voorkeur...] selecteert, voer dan rechtstreeks een resolutiewaarde in het bewerkingsvenster in. Let op dat met het verhogen van de resolutie ook de grootte van het bestand en de scantijd oploopt.
  • Pagina 198 6. De faxfunctie gebruiken In dit hoofdstuk worden de faxfuncties beschreven. Het scherm in de faxmodus In dit onderdeel staat informatie over het scherm in de faxmodus. Het display geeft standaard het kopieerscherm weer als het apparaat wordt ingeschakeld. Als het kopieer- of scannerscherm op het display wordt weergegeven, druk dan op de [Fax]-knop op het bedieningspaneel om naar het faxscherm te gaan.
  • Pagina 199 6. De faxfunctie gebruiken • Hoe de tijd en datum worden weergegeven, kan worden aangepast in [Datum/tijd instellen] onder [Beh. Toepas.]. • Voor meer informatie over [Functieprioriteit], zie Pag.297 "Beheerdersinstellingen". • Voor meer informatie over het instellen van de datum en tijd, zie Pag.199 "De datum en tijd instellen".
  • Pagina 200 De datum en tijd instellen De datum en tijd instellen In dit onderdeel wordt uitgelegd hoe u de tijd en datum kunt instellen voor de interne klok van het apparaat en hoe u de weergave-indeling kunt selecteren. • Datum Jaar, maand, datum en datumindeling (maand/dag/jaar, dag/maand/jaar of jaar/maand/ dag) •...
  • Pagina 201 6. De faxfunctie gebruiken U kunt op [ ][ ] drukken om tussen velden te schakelen. Druk op de knop [Gebruikersinstellingen] om terug te keren naar het beginscherm. • U kunt op de [Escape]-knop drukken om terug te gaan naar het vorige niveau in de menustructuur. •...
  • Pagina 202 Faxbestemmingen registreren Faxbestemmingen registreren In dit onderdeel wordt beschreven hoe u faxbestemmingen in het adresboek kunt registreren via het bedieningspaneel of COMMAND CENTER. In het adresboek kunt u faxbestemmingen snel en eenvoudig specificeren. • De gegevens in het Adresboek kunnen beschadigd zijn of onverwacht verloren gaan. De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade die optreedt als gevolg van dergelijk verlies van gegevens.
  • Pagina 203 6. De faxfunctie gebruiken Druk op [ ][ ] om [Adresboek] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Als u om een wachtwoord wordt gevraagd, voer het wachtwoord dan met de cijfertoetsen in en druk vervolgens op de [OK]-knop. Druk op [ ][ ] om [Snelkiesbestemming] of [Verkorte faxkiesnummer-bestemming] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop.
  • Pagina 204 Faxbestemmingen registreren Faxbestemmingen wijzigen In dit onderdeel wordt beschreven hoe u informatie van geregistreerde bestemmingen kunt wijzigen. Druk op de knop [Gebruikersinstellingen]. NL CES184 Druk op [ ][ ] om [Adresboek] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Als u om een wachtwoord wordt gevraagd, voer het wachtwoord dan met de cijfertoetsen in en druk vervolgens op de [OK]-knop.
  • Pagina 205 6. De faxfunctie gebruiken Faxbestemmingen verwijderen In dit onderdeel wordt beschreven hoe u geregistreerde bestemmingen kunt verwijderen. Druk op de knop [Gebruikersinstellingen]. NL CES184 Druk op [ ][ ] om [Adresboek] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Als u om een wachtwoord wordt gevraagd, voer het wachtwoord dan met de cijfertoetsen in en druk vervolgens op de [OK]-knop.
  • Pagina 206 Faxbestemmingen registreren Faxbestemmingen registreren met COMMAND CENTER In dit onderdeel wordt beschreven hoe u bestemmingen kunt registreren met COMMAND CENTER. Open de webbrowser en verkrijg toegang tot het apparaat door het IP-adres ervan in te vullen. Klik op [Snelkeuzebestemming] of [Verkorte faxkiesnummer-bestemming]. Selecteer [Fax] in de lijst [Bestemmingstype].
  • Pagina 207 6. De faxfunctie gebruiken Item Instelling Beschrijving E-mailadres van de bestemming van de internetfax. E-mailadres Optioneel Kan tot 64 tekens bevatten. • Een faxnummer mag uit de volgende tekens bestaan: 0 tot en met 9, "P" (pauze), " ", " ", "-" en spatie.
  • Pagina 208 Faxbestemmingen registreren Open de webbrowser en verkrijg toegang tot het apparaat door het IP-adres ervan in te vullen. Klik op [Snelkeuzebestemming] of [Verkorte faxkiesnummer-bestemming]. Als u een verkorte kiesbestemming verwijdert, ga dan verder met stap 4. Klik op [Verkorte faxkiesnummer-bestemming]. Selecteer de gebruiker die u wilt verwijderen en klik vervolgens op [Verwijderen].
  • Pagina 209 6. De faxfunctie gebruiken Een fax versturen In dit onderdeel worden de verzendingsmodi en de basisbewerkingen voor het versturen van een fax beschreven. • Het is raadzaam de ontvanger te bellen en af te spreken wanneer belangrijke documenten worden verzonden. Verzendingsmodus selecteren Dit gedeelte beschrijft hoe u de verzendingsmodus selecteert.
  • Pagina 210 Een fax versturen Druk op [ ][ ]. NL CES168 Druk op [ ][ ] om [Directe TX] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Druk op [ ][ ] om [Uit], [Aan] of [Uitsluitend volgende fax] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop.
  • Pagina 211 6. De faxfunctie gebruiken • Afhankelijk van de eigenschappen van de e-mailomgeving, kunt u wel of geen grote afbeeldingen faxen. • De "Foto"-resolutie is niet beschikbaar voor internetfaxen. Faxen worden gestuurd met een "Detail"- resolutie als de "Foto"-resolutie is opgegeven. •...
  • Pagina 212 Een fax versturen Druk op de [Start zwart-wit]-knop. NL CES172 • Afhankelijk van de apparaatinstellingen, wordt u mogelijk gevraagd om het faxnummer opnieuw in te voeren als u het faxnummer van de bestemming handmatig hebt ingevoerd. Voer het faxnummer binnen 30 seconden in. Als de faxnummers niet overeenstemmen, keert u terug naar stap 3.
  • Pagina 213 6. De faxfunctie gebruiken • Als het apparaat in Geheugenverzendingmodus staat, kan het geheugen van het apparaat vol raken tijdens het scannen van de originelen. In dit geval vraagt het scherm u om de verzending te annuleren of om alleen de pagina's te versturen die succesvol zijn gescand. •...
  • Pagina 214 Een fax versturen Druk op de [Fax]-knop. NL CES176 Druk op de [Wis/Stop]-knop. NL CES173 • Als u het versturen van een fax annuleert als de fax naar meerdere bestemmingen tegelijk wordt gestuurd (broadcast), wordt alleen de fax naar de huidige bestemming geannuleerd. De fax wordt naar de opeenvolgende bestemmingen gestuurd.
  • Pagina 215 6. De faxfunctie gebruiken • De functie opnieuw kiezen gebruiken De bestemming opgeven met de sneltoetsen In dit onderdeel wordt beschreven hoe u een bestemming selecteert die als snelkiesbestemming is opgegeven met de sneltoetsen. Druk op de [Fax]-knop. NL CES176 Druk op de sneltoets waaronder de gewenste snelkeuzebestemming is geregistreerd.
  • Pagina 216 Een fax versturen De bestemming opgeven met verkorte kiesbestemming In dit onderdeel wordt beschreven hoe u een bestemming selecteert die is geregistreerd onder een verkort kiesnummer. Druk op de [Fax]-knop. NL CES176 Druk op de knop [Adresboek]. NL CES180 Als u wilt zoeken naar een bepaalde registratie via een registratienummer of naam, gebruik dan de volgende stappen: •...
  • Pagina 217 6. De faxfunctie gebruiken • Voor meer informatie over het registreren van verkorte kiesbestemmingen, zie Pag.201 "Faxbestemmingen registreren". • Voor meer informatie over het afdrukken van een overzicht met verkorte kiesbestemmingen, zie Pag.289 "Lijsten/rapporten afdrukken". De bestemming opgeven met de functie versturen naar meerdere bestemmingen Met de broadcastfunctie kunt u een fax tegelijkertijd naar meerdere bestemmingen versturen.
  • Pagina 218 Een fax versturen • Als de bestemmingen zowel normale faxbestemmingen als internetfaxbestemmingen bevat, zal de fax eerst naar de internetfaxbestemmingen worden gestuurd. • Tijdens het verzenden naar meerdere bestemmingen, kunt u met de [Wis/Stop]-knop alleen de fax naar de huidige bestemming annuleren. De bestemming opgeven met de functie opnieuw proberen U kunt de laatst gebruikte bestemming opgeven als de bestemming voor de huidige taak.
  • Pagina 219 6. De faxfunctie gebruiken • Deze functie is alleen beschikbaar in de modus Directe verzending. • Deze functie is niet beschikbaar met Internetfax. Een fax versturen met de hoorn op de haak Met de functie Direct kiezen kunt u de status van de ontvanger controleren terwijl u via de ingebouwde luidspreker kunt meeluisteren.
  • Pagina 220 Een fax versturen • Voor meer informatie over het selecteren van de verzendingsmodus, zie Pag.208 "Verzendingsmodus selecteren". Een fax versturen na een gesprek Met een externe telefoon kunt u een fax versturen nadat u uw gesprek heeft beëindigd zonder de verbinding te verbreken en opnieuw te moeten kiezen.
  • Pagina 221 6. De faxfunctie gebruiken Afbeeldingsbelichting aanpassen In dit onderdeel wordt beschreven hoe u de afbeeldingsbelichting voor de huidige taak aanpast. Er zijn drie afbeeldingsbelichtingsniveaus. Hoe donkerder het belichtingsniveau, hoe donkerder de afdruk. Druk op de [Belichting]-knop. NL CES178 Druk op [ ][ ] om het gewenste belichtingsniveau te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop.
  • Pagina 222 Een fax versturen Er zijn drie instellingen voor resolutie: Standaard Selecteer deze als het origineel een afgedrukt document of een document met drukletters met tekens van normale afmetingen. Detail Selecteer deze als het origineel een document is met kleine opdruk. Foto Selecteer deze als het origineel afbeeldingen bevat zoals foto's of gearceerde tekeningen.
  • Pagina 223 6. De faxfunctie gebruiken • Voor meer informatie over [Resolutie], zie Pag.264 "Instellingen voor het versturen van faxen". • Voor meer informatie over [Automatische reset systeem], zie Pag.297 "Beheerdersinstellingen".
  • Pagina 224 De faxfunctie gebruiken vanaf een computer (LAN-fax) De faxfunctie gebruiken vanaf een computer (LAN-fax) In dit onderdeel wordt beschreven hoe u de faxfunctie van het apparaat kunt gebruiken op een computer. U kunt een document rechtstreeks vanaf een computer via dit apparaat naar een ander faxapparaat sturen, zonder het document te hoeven afdrukken.
  • Pagina 225 6. De faxfunctie gebruiken Klik op het tabblad [Adresboek]. • In de [Bekijken:]-lijst kunt u het soort bestemmingen selecteren dat u wilt laten weergeven. • [Alles]: Geeft alle bestemmingen weer. • [Groep]: Geeft alleen groepen weer. • [Gebruiker]: Geeft alleen individuele bestemmingen weer. Bestemmingen registreren Dit onderdeel beschrijft hoe u bestemmingen in het Adresboek voor LAN-fax kunt registreren.
  • Pagina 226 De faxfunctie gebruiken vanaf een computer (LAN-fax) LAN-faxbestemmingen instellen Item Instelling Beschrijving Naam Vereist Naam van de bestemming. Kan tot 32 tekens bevatten. Bedrijfsnaam van de bestemming. Kan tot 64 tekens bevatten. U Bedrijf Optioneel kunt uit geregistreerde gegevens selecteren. Afdelingsnaam van de bestemming.
  • Pagina 227 6. De faxfunctie gebruiken Open het LAN-fax adresboek, selecteer de bestemming die u wilt bewerken uit de [Lijst Gebruiker:] en klik vervolgens op [Bewerken]. Bewerk de informatie en klik dan op [OK]. Klik op [Sla op als nw. gebr.] als u een nieuwe bestemming wilt registreren met gelijksoortige informatie.
  • Pagina 228 De faxfunctie gebruiken vanaf een computer (LAN-fax) Selecteer de bestemming die u in de groep wilt opnemen uit de [Lijst Gebruiker:] en klik vervolgens op [Toev.]. Als u een bestemming uit een groep wilt verwijderen, selecteer dan de bestemming die u wilt verwijderen van [Lijst groepsleden:] en klik op [Verwijder van lijst].
  • Pagina 229 6. De faxfunctie gebruiken Open het LAN-fax adresboek, selecteer de bestemming die u wilt verwijderen uit de [Lijst Gebruiker:] en klik vervolgens op [Verwijd.]. Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven. Klik op [Ja]. • Een bestemming wordt automatisch verwijderd uit een groep als die bestemming uit het LAN-fax adresboek is verwijderd.
  • Pagina 230 De faxfunctie gebruiken vanaf een computer (LAN-fax) Selecteer voor elk veld een passend item uit de lijst. Selecteer [*leeg*] voor velden waarvoor geen te importeren gegevens bestaan. Let op dat [*leeg*] niet kan worden geselecteerd voor de velden [Naam] of [Fax]. Klik op [OK].
  • Pagina 231 6. De faxfunctie gebruiken • CSV-bestanden worden geëxporteerd met Unicode-codering. • Gegevens in het LAN-fax adresboek kunnen uit CSV-bestanden worden geïmporteerd mits de codering Unicode of ASCII is. • Groepsgegevens kunnen niet geëxporteerd of geïmporteerd worden. • Er kunnen maximaal 1000 bestemmingen in het LAN-fax adresboek geregistreerd worden. Als deze grens tijdens het importeren wordt overschreden, zullen de overgebleven bestemmingen niet worden geïmporteerd.
  • Pagina 232 De faxfunctie gebruiken vanaf een computer (LAN-fax) Om een bestemming op te geven via het LAN-fax adresboek, selecteert u een bestemming uit [Lijst Gebruiker:] en klikt u op [Aan Lijst toevoegen]. Herhaal deze stap om meer bestemmingen toe te voegen. Om rechtstreeks een faxnummer in te voeren, klikt u op het tabblad [Geef de bestemming op], voert u een faxnummer in (maximaal 40 cijfers) in [Fax nummer:] en klikt u vervolgens op [Aan Lijst toevoegen].
  • Pagina 233 6. De faxfunctie gebruiken • Voor meer informatie over het bewerken van een faxvoorblad raadpleegt u Pag.233 "Een faxvoorblad bewerken". • Voor meer informatie over het invoeren van een gebruikerscode, zie Pag.133 "Als apparaatfuncties zijn beperkt". Een fax annuleren U kunt het versturen van een fax annuleren door het bedieningspaneel van het apparaat of uw computer te gebruiken, afhankelijk van de status van de taak.
  • Pagina 234 De faxfunctie gebruiken vanaf een computer (LAN-fax) Druk op de [Wis/Stop]-knop. NL CES173 Een faxvoorblad bewerken In dit onderdeel wordt beschreven hoe u een faxvoorblad bewerkt in de eigenschappen van het LAN- faxstuurprogramma. Klik in het menu [Bestand] op [Afdrukken...]. Selecteer het LAN-faxstuurprogramma als de printer en klik op [OK].
  • Pagina 235 6. De faxfunctie gebruiken NL CES253 1. Een voorblad bijvoegen Vink deze optie aan om een fax met een voorblad te versturen. 2. Van Voer informatie over de afzender in. Items die leeg zijn, worden niet op het voorblad weergegeven. •...
  • Pagina 236 De faxfunctie gebruiken vanaf een computer (LAN-fax) 5. Buttons • Preview... Klik hierop om een voorbeeld van het voorblad te zien voordat u de fax verstuurt. • Alles wissen Klik hierop om alle informatie die u heeft ingevoerd, te wissen. •...
  • Pagina 237 6. De faxfunctie gebruiken Instellingen die u kunt configureren in de eigenschappen van het LAN- faxstuurprogramma In dit onderdeel worden de instellingen beschreven die u kunt configureren in de eigenschappen van het LAN-faxstuurprogramma. NL CES193 1. Papierformaat Geef hier het papierformaat op. •...
  • Pagina 238 De faxfunctie gebruiken vanaf een computer (LAN-fax) • Foto Selecteer deze optie voor een document met afbeeldingen zoals foto's of gearceerde tekeningen. 4. Gebruikerscode (User Code) Indien faxen versturen via LAN-fax niet mogelijk is, kunt u dit vakje aanvinken en een gebruikerscode invoeren voordat u een fax verstuurt.
  • Pagina 239 6. De faxfunctie gebruiken Een fax ontvangen In dit onderdeel worden de functies omschreven voor het ontvangen van een fax. • Als u een belangrijke fax ontvangt, is het raadzaam om de ontvangst te bevestigen aan de afzender. • Wanneer er te weinig vrije geheugenruimte is, kan het apparaat geen faxdocumenten meer ontvangen.
  • Pagina 240 Een fax ontvangen In deze modus kunt u telefoontjes met een externe telefoon beantwoorden en faxen automatisch ontvangen. • Modus FAX/TAD (autom. ontvangst) In deze modus kunt u het apparaat gebruiken met een extern antwoordapparaat. Druk op de knop [Gebruikersinstellingen]. NL CES184 Druk op [ ][ ] om [Faxeigenschappen] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]- knop.
  • Pagina 241 6. De faxfunctie gebruiken Een fax ontvangen in FAX/TEL handmatige modus Dit onderdeel beschrijft de basishandelingen voor het ontvangen van een fax wanneer de ontvangstmodus ingesteld is op FAX/TEL Handmatig. Neem de hoorn van de externe lijn van de haak om de oproep te beantwoorden. Er start een normale telefoonoproep.
  • Pagina 242 Een fax ontvangen • Als het apparaat een faxtoon detecteert of als u de hoorn niet van de haak neemt, begint het apparaat automatisch de fax te ontvangen. • Om een normale telefoonoproep te starten, neemt u de hoorn van de haak, drukt u op de [Fax]-knop en drukt u vervolgens op de [Wis/Stop]-knop.
  • Pagina 243 6. De faxfunctie gebruiken • Voor meer informatie over [Overall Ringings w/ TAD], zie Pag.267 "Instellingen onder faxeigenschappen". • Voor meer informatie over handmatig een fax ontvangen, zie Pag.240 "Een fax ontvangen in FAX/TEL handmatige modus". Een internetfax ontvangen U kunt het apparaat zo instellen dat er regelmatig e-mails (internetfaxen) worden opgehaald en ze automatisch worden ontvangen, of u kunt handmatig op e-mails controleren en ze ontvangen.
  • Pagina 244 Een fax ontvangen Druk op [ ][ ] om [Handmatige POP] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]- knop. Druk in het dialoogvenster voor bevestiging op [Ja]. Het apparaat controleert op nieuwe e-mails en downloadt deze indien nodig. • Als het ophalen van e-mail niet lukt en [Foutmeldingse-mail] onder de internetfaxinstellingen van COMMAND CENTER ingeschakeld is, zal er een e-mail met een foutmelding worden gestuurd naar de oorspronkelijke afzender.
  • Pagina 245 6. De faxfunctie gebruiken • [Actief]: Stuur een e-mailbericht na doorsturen. De bestemming van het e-mailbericht hangt af van hoe de doorstuurbestemming is geconfigureerd. • [Inactief]: Er wordt geen e-mailbericht verzonden. 5. Geef de doorstuurbestemming op in [Doorstuurbestemming] onder de faxinstellingen met COMMAND CENTER.
  • Pagina 246 Een fax ontvangen • Voor meer informatie over de bedieningspaneelinstellingen, zie Pag.267 "Instellingen onder faxeigenschappen". • Om handmatig ontvangen faxen in het geheugen af te drukken, zie Pag.245 "Faxen die zijn opgeslagen in het geheugen afdrukken". • Voor meer informatie over de doorstuurbestemming, doorstuurpogingen en intervalinstellingen, zie Pag.322 "De faxinstellingen configureren".
  • Pagina 247 6. De faxfunctie gebruiken ervoor te zorgen dat de opgeslagen documenten worden afgedrukt voordat het apparaat wordt uitgeschakeld (bijvoorbeeld wanneer het apparaat verplaatst wordt). Als het lampje brandt om aan te geven dat er een fax is ontvangen, dan is er een fax opgeslagen in het geheugen van het apparaat.
  • Pagina 248 Een fax ontvangen Faxen van speciale afzenders ontvangen of afwijzen U kunt het apparaat instellen om alleen faxen van geregistreerde speciale afzenders te ontvangen (of af te wijzen). Hiermee kunt u ongewilde documenten, zoals junkfaxen, voorkomen en daarmee faxpapier besparen. Om deze functie te gebruiken, dient u eerst speciale afzenders te registreren via COMMAND CENTER en vervolgens te selecteren of u faxen van hen wilt accepteren of afwijzen.
  • Pagina 249 6. De faxfunctie gebruiken Voer indien nodig het beheerderswachtwoord in. Klik op [Toepassen]. Sluit de webbrowser. • Een faxnummer kan de volgende tekens bevatten: de cijfers 0 t/m 9, “ ” en spatie. Binnenkomende faxen beperken In dit onderdeel wordt uitgelegd hoe u het apparaat in kan stellen om alleen faxen te ontvangen (of af te wijzen) van de geprogrammeerde speciale afzenders.
  • Pagina 250 7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de instellingen van het apparaat met het bedieningspaneel kunt configureren en aanpassen. Het apparaat kan worden gebruikt met de standaard fabrieksinstellingen, maar de configuratie kan worden gewijzigd afhankelijk van de vereisten van de gebruiker. Gewijzigde instellingen worden opgeslagen, zelfs als het apparaat uitgeschakeld is.
  • Pagina 251 7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Druk op [ ][ ]. NL CES168 Druk op [ ][ ] om [Type Origineel] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Druk op [ ][ ] om het documenttype van het origineel te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop.
  • Pagina 252 Menuoverzicht Menuoverzicht In dit onderdeel worden de parameters van elk menu genoemd. • Sommige items kunnen worden geconfigureerd via COMMAND CENTER. Kopieerinstellingen ([ ][ ]) Papier selecteren Sorteren Origineel type Dichtheid Verkleinen/vergroten Kleur aanpassen Dubbelzijdig kopiëren Scaninstellingen ([ ][ ]) Scanformaat Z/W-scanmodus Max.
  • Pagina 253 7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Automatisch opnieuw proberen Faxkoptekst afdrukken Instellingen voor faxeigenschappen (knop [Gebruikersinstellingen]) Ontvangstinstellingen Papierlade selecteren TX stand-by bestand verw. Communicatie-instellingen Afdrukinstellingen rapport Instellingen voor Faxadresboek (knop [Gebruikersinstellingen]) Snelkiesbestemming Verk. kiesbest. fax Systeeminstellingen (knop [Gebruikersinstellingen]) Volume aanpassen Papierlade-instellingen I/O-time-out Automatisch doorgaan...
  • Pagina 254 Menuoverzicht Netwerkinstellingen (knop [Gebruikersinstellingen]) Ethernet IPv4-configuratie IPv6-configuratie Lijsten/overzichten afdrukken (knop [Gebruikersinstellingen]) Configuratiepagina Faxjournaal TX/RX stand-by best.lijst Bestemm.lijst snel kiezen Faxbest.lijst verk. kiezen Bestemmingslijst scanner Scannerjournaal Onderhoudspagina Lijst spec. afzender Beheerdersinstellingen (knop [Gebruikersinstellingen]) Datum/tijd instellen Faxinformatie programmeren Kies-/pulstoon PSTN / PBX PBX-toegangsnummer Functieprioriteit Automatische resettijd systeem...
  • Pagina 255 7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Vergr. beheerderstoepass. IPsec Faxnummer bevestigen Instellingen voor printereigenschappen (knop [Gebruikersinstellingen]) Lijst-/proefafd Systeem PCL Menu PS Menu • Voor meer informatie over het configureren van het apparaat met COMMAND CENTER, zie Pag. 307 "COMMAND CENTER gebruiken".
  • Pagina 256 Kopieerinstellingen Kopieerinstellingen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de kopieerinstellingen kunt configureren. Kopieerinstellingen wijzigen Als voorbeeld wordt de procedure voor het wijzigen van de sorteerinstelling van kopieën gebruikt. Druk op de [Kopieerapparaat]-knop. NL CES174 Druk op [ ][ ]. NL CES168 Druk op [ ][ ] om [Sorteren] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop.
  • Pagina 257 7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Parameterinstellingen voor kopiëren In dit gedeelte worden de parameterinstellingen voor kopiëren beschreven. Papier selecteren Geef hier het papierformaat op dat gebruikt moet worden voor het kopiëren. Als er een lade geselecteerd is, gebruikt het apparaat alleen die lade voor afdrukken. Als er een papierformaat geselecteerd is, drukt het apparaat af vanuit de laden die het papier van het opgegeven formaat bevat, met uitzondering van de handinvoer.
  • Pagina 258 Kopieerinstellingen • Pagina's die geheel of hoofdzakelijk uit foto's of afbeeldingen bestaan, zoals pagina's in tijdschriften. • Gemngd Selecteer deze als het origineel zowel tekst als foto's of afbeeldingen bevat. Dichtheid Geeft de afbeeldingsbelichting op voor fotokopiëren. Standaardinstelling: • (lichtst) •...
  • Pagina 259 7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel CES034 • Comb. 4 op 1 Selecteer deze optie om vier pagina's van een origineel op één vel papier te kopiëren. Als u deze optie selecteert, selecteer dan ook de richting en de lay-out. •...
  • Pagina 260 Kopieerinstellingen • 141% (Alleen model • 155% (Alleen model • 200% • 400% • ID-kaart kop. Stelt het apparaat in om de voor- en achterkant van een identificatiebewijs of een ander klein document te kopiëren op één zijde van een vel papier. Let op dat als deze instelling wordt geactiveerd, automatisch de instelling [Dubbelzijdig kopiëren] wordt uitgeschakeld.
  • Pagina 261 7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Dubbelzijdig kopiëren Stelt het apparaat in om dubbelzijdige kopieën te maken door enkelzijdige documenten op de voor- en achterkant van elk vel te kopiëren. U kunt kiezen voor het binden van de bovenkant (Boven/Boven) of van de zijkant (Boven/Onder), zowel staand als liggend.
  • Pagina 262 Scannerinstellingen Scannerinstellingen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de scannerinstellingen kunt configureren. Scannerinstellingen wijzigen Als voorbeeld is de procedure voor het wijzigen van de bestandstype-instelling genomen. Druk op de [Scanner]-knop. NL CES175 Druk op [ ][ ]. NL CES168 Druk op [ ][ ] om [Bestandstype] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop.
  • Pagina 263 7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Parameterinstellingen voor de scanner In dit gedeelte worden de parameterinstellingen voor de scanner beschreven. Scanformaat Geeft het scanformaat op volgens het formaat van het origineel. Standaardinstelling: [A4], [8 1/2 × 11] • 8 1/2 × 14, 8 1/2 × 11, 8 1/2 × 5 1/2, 7 1/4 × 10 1/2, A4, B5, A5, Ang.fr Z/W-scanmodus Geeft de scanmodus voor het scannen van zwart-wit aan via het bedieningspaneel.
  • Pagina 264 Scannerinstellingen Resolutie U kunt hier de resolutie opgeven voor het te scannen origineel. Standaardinstelling: [300 × 300dpi] • 100 × 100dpi • 150 × 150dpi • 200 × 200dpi • 300 × 300dpi • 400 × 400dpi • 600 × 600dpi Compressie (kleur) U kunt hier de verhouding voor kleurcompressie opgeven voor JPEG-bestanden.
  • Pagina 265 7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Instellingen voor het versturen van faxen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de instellingen voor het versturen van faxen kunt configureren. Instellingen voor het versturen van faxen wijzigen Als voorbeeld wordt het instellen van de resolutie voor het scannen van een origineel gebruikt. Druk op de [Fax]-knop.
  • Pagina 266 Instellingen voor het versturen van faxen Parameterinstellingen voor faxen In dit gedeelte worden de parameterinstellingen voor het versturen van faxen beschreven. Directe TX Hiermee stelt u het apparaat zo in dat er direct een fax wordt verstuurd als het origineel is gescand.
  • Pagina 267 7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Standaardinstelling: 3 seconden • 1 tot 15 seconden, in stappen van 1 seconde Automatisch opnieuw proberen Stelt het apparaat zo in dat de faxbestemming automatisch opnieuw wordt gekozen wanneer de lijn bezet is of er een verzendingsfout optreedt, mits het apparaat in de Geheugenverzendingsmodus staat.
  • Pagina 268 Instellingen onder faxeigenschappen Instellingen onder faxeigenschappen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de instellingen onder de faxeigenschappen kunt configureren. Instellingen van faxeigenschappen wijzigen Als voorbeeld wordt de procedure voor het instellen van de lade voor het afdrukken van faxen gegeven.
  • Pagina 269 7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel • Alleen fax Het apparaat beantwoordt automatisch alle binnenkomende oproepen in de faxontvangstmodus. • Fax/tel(hndm) Het apparaat rinkelt als er binnenkomende oproepen worden ontvangen. Het apparaat ontvangt alleen faxen als u handmatig faxen ontvangt. •...
  • Pagina 270 Instellingen onder faxeigenschappen • 5 tot 99 seconden, in stappen van 1 seconde • Geverifieerde ontvangst Hiermee zal het apparaat alleen faxen ontvangen (of afwijzen) van geregistreerde speciale afzenders. Hiermee kunt u ongewilde documenten, zoals junkfaxen, voorkomen en daarmee faxpapier besparen. Standaardinstelling: [Inactief] •...
  • Pagina 271 7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel • Doorgestuurd bestand afdrukken Het apparaat slaat de faxen in het geheugen op voor ze worden afgedrukt of verwijdert de faxen nadat ze zijn doorgestuurd. Standaard : [Uit] • Aan Slaat de faxen in het geheugen op om te worden afgedrukt nadat ze zijn doorgestuurd. •...
  • Pagina 272 Instellingen onder faxeigenschappen Deze functie wordt alleen uitgevoerd als deze is geselecteerd. • Verwijder gesel. bestand Om een faxtaak te verwijderen, selecteert u de taak naar keuze en selecteert u vervolgens [Ja]. Door [Nee] te selecteren, sluit u het voorgaande niveau van de menustructuur af zonder de faxtaak te verwijderen.
  • Pagina 273 7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel • 7.2 Kbps • 4.8 Kbps • 2.4 Kbps • Ontvangstsnelheid Geeft de ontvangstsnelheid op voor de faxmodem. Standaardinstelling: [33.6 Kbps] • 33.6 Kbps • 14.4 Kbps • 9.6 Kbps • 7.2 Kbps •...
  • Pagina 274 Instellingen onder faxeigenschappen Drukt een rapport af met een afbeelding van het origineel wanneer er een verzendingsfout optreedt. • Elke TX Drukt een rapport af bij elke faxverzending. • Elke TX (afb. bijgevoegd) Drukt een rapport af met een afbeelding van het origineel bij elke faxverzending. •...
  • Pagina 275 7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Instellingen voor het faxadresboek In dit onderdeel worden de faxinstellingen voor snelkiesbestemmingen/verkorte kiesbestemmingen beschreven. Faxbestemmingen registreren in snelkiesbestemmingen/verkorte kiesbestemmingen Sla faxbestemmingen in het Adresboek op via dit menu. • U kunt een wachtwoord voor toegang naar het [Adresboek]-menu instellen onder [Vergr.beheerderstoepass.].
  • Pagina 276 Instellingen voor het faxadresboek • Faxnr. Hier geeft u het faxnummer voor verkorte kiesbestemmingen op. Het faxnummer kan maximaal 40 tekens van de volgende tekens bevatten: de cijfers 0 t/m 9, pauze, " ", " " en spatie. • Naam Hier geeft u de naam voor verkorte kiesbestemmingen op.
  • Pagina 277 7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Systeeminstellingen Dit onderdeel bevat een beschrijving van de instellingen voor de bewerkingen van het apparaat. Systeeminstellingen wijzigen Als voorbeeld wordt het wijzigen van het volume van de paneeltoetsgeluiden gebruikt. Druk op de knop [Gebruikersinstellingen]. NL CES184 Druk op [ ][ ] om [Systeeminstell.] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop.
  • Pagina 278 Systeeminstellingen • Uit • Laag • Medium • Hoog • Belvolume Hiermee specificeert u het volume van de beltoon als er een oproep wordt ontvangen. • Uit • Laag • Medium • Hoog • Dir.kz modus Hiermee specificeert u het volume van het geluid uit de speaker als de hoorn op de haak wordt gelaten (Direct kiezen modus).
  • Pagina 279 7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel • Uit • Laag • Medium • Hoog Papierlade-instellingen • Papiertype: Lade 1 Bepaalt de papiersoort voor lade 1. Standaardinstelling: [Middeldik papier] Dun papier, Normaal papier, Middeldik papier, Dik papier 1, Gerecycled papier, Gekleurd papier, Briefpapier, Voorbedrukt papier, Geperforeerd papier, Etikettenpapier, Bankpost, Karton, Envelop, Dik papier 2 •...
  • Pagina 280 Systeeminstellingen Bepaalt het papierformaat voor de handinvoer. Standaardinstelling: [A4], [8 1/2 x 11] A4, B5 JIS, A5, B6 JIS, A6, 8 1/2 x 14, 8 1/2 x 11, 5 1/2 x 8 1/2, 7 1/4x10 1/2, 8 x 13, 8 1/2 x 13, 8 1/4 x 13, 16K, 4 1/8 x 9 1/2, 3 7/8 x 7 1/2, C5 Env, C6 Env, DL Env, Ang.fr •...
  • Pagina 281 7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Als automatische ladeselectie voor afdruktaken is opgegeven en zowel lade 1 als lade 2 papier bevatten dat overeenkomt met de afdruktaak, begint het apparaat met afdrukken vanuit de opgegeven lade. • Kopieerapp. Als [A4] of [8 1/2 x 11] is geselecteerd voor [Selecteer papier] onder de kopieerinstellingen en zowel lade 1 als lade 2 bevatten papier van dat formaat, zal het apparaat beginnen met afdrukken uit de opgegeven lade.
  • Pagina 282 Systeeminstellingen afdrukbestand ook afdrukken of verwijderen zodat het nieuwe beveiligde afdrukbestand op het apparaat kan worden opgeslagen. Standaardinstelling: 60 sec. • 0 tot 300 seconden, in stappen van 1 seconde • Gebruikersverif. (kopiëren) Bepaalt hoeveel seconden een gebruiker geverifieerd blijft nadat het papier is uitgevoerd als er wordt gekopieerd via de glasplaat.
  • Pagina 283 7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel • Aan • Uit Voorraden Hier vindt u informatie over verbruiksartikelen. • Toner Geeft aan hoeveel toner er nog is. • Zwart (Nieuw), (vervanging nodig) • Magenta: (Nieuw), (vervanging nodig) • Cyaan: (Nieuw), (vervanging nodig) •...
  • Pagina 284 Systeeminstellingen (vervanging nodig) Scanroller Plaats de scannereenheid terug in zijn oorspronkelijke positie in het apparaat. Voordat het apparaat verplaatst wordt, kunt u deze functie gebruiken om de scannereenheid in zijn oorspronkelijke positie terug te plaatsen. Druk op [Ja] om de scannereenheid in zijn oorspronkelijke positie terug te plaatsen. Druk op [Nee] om het voorgaande niveau van de menustructuur af te sluiten zonder de scannereenheid in zijn oorspronkelijke positie terug te plaatsen.
  • Pagina 285 7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Zwart-witafdruk prioriteit Hiermee stelt u in dat het apparaat het verbruik van de kleurentoner onderdrukt wanneer u zwart- witpagina's afdrukt. De hoeveelheid kleurentoner die wordt verbruikt tijdens opwarming voor onderhoud wordt eveneens verlaagd. Houd er rekening mee dat de standaard waarde voor deze instelling niet hersteld wordt door [Alle instell.
  • Pagina 286 Netwerkinstellingen Netwerkinstellingen In dit onderdeel worden de netwerkinstellingen beschreven. Netwerkinstellingen wijzigen Als voorbeeld wordt de procedure voor het wijzigen van de netwerksnelheid gebruikt. Druk op de knop [Gebruikersinstellingen]. NL CES184 Druk op [ ][ ] om [Netwerkinstell.] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Als u om een wachtwoord wordt gevraagd, voer het wachtwoord dan met de cijfertoetsen in en druk vervolgens op de [OK]-knop.
  • Pagina 287 7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Parameterinstellingen voor netwerkinstellingen In dit gedeelte worden de parameterinstellingen voor de netwerkinstellingen beschreven. Ethernet • MAC-adres Toont het MAC-adres van het apparaat. • Ethernetsnelheid Toont de huidige ethernetsnelheidinstelling. • 100Mbps Full Duplex • 100Mbps Half Duplex •...
  • Pagina 288 Netwerkinstellingen Hiermee geeft u het IPv4-adres van het apparaat op wanneer DHCP niet wordt gebruikt. Gebruik dit menu om het huidige IP-adres te controleren bij gebruik van DHCP. Standaard: XXX.XXX.XXX.XXX De cijfers die voor "X" staan, hangen af van uw netwerkomgeving. •...
  • Pagina 289 7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel • IP-adres (DHCP) Hiermee wordt het IPv6-adres weergegeven dat wordt verkregen van een DHCP-server. • Handm. Config. -adres • Handm. Config. -adres Hiermee geeft u het IPv6-adres van het apparaat op wanneer DHCP niet wordt gebruikt. Kan tot 39 tekens bevatten.
  • Pagina 290 Lijsten/rapporten afdrukken Lijsten/rapporten afdrukken In dit onderdeel worden de soorten lijsten beschreven die u kunt afdrukken. De configuratiepagina afdrukken Volg de onderstaande procedure om de configuratiepagina af te drukken. Druk op de knop [Gebruikersinstellingen]. NL CES184 Druk op [ ][ ] om [Lijst/rap. afdrukken] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]- knop.
  • Pagina 291 7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Bestemm.lijst snel kiezen Hiermee wordt een lijst van snelkiesbestemmingen voor scannen en faxen afgedrukt. Faxbest.lijst verk. kiezen Hiermee wordt een lijst met ingevoerde verkorte kiesnummers afgedrukt. • Sorteren op verkort kiesnr. Hiermee wordt een lijst met records gesorteerd op het registratienummer van de verkorte kiesbestemmingen.
  • Pagina 292 Lijsten/rapporten afdrukken Hier wordt het serienummer weergegeven dat door de fabrikant aan het apparaat is toegewezen. • Totale hoeveelheid geheugen Hier wordt het totale geheugen weergegeven dat op het apparaat geïnstalleerd is. • Bootloaderversie Toont de versie van de bootloader van het apparaat. •...
  • Pagina 293 7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel • Tus.lig. Transf.eenh • Transferroller • Tonerafvalfles Teller Toont tellerinformatie. • Totaal teller • Printer • Dekking • Economy Color Prints • Scanner • Fax • Kopieerapp. • Dubbelzijdig • Tonernummer (hoog/laag rendement) Systeeminstellingen Toont de systeeminstellingen.
  • Pagina 294 Lijsten/rapporten afdrukken • IPv6 • DHCP • IP-adres (DHCP) • Staatloos adres • Link lokaal adres • Handmatig adres • Prefixlengte • DNS-methode • Primaire DNS-server • Secundaire DNS-server • Domeinnaam • Standaard gateway • Gateway (handm. adres) Internetfax (T.37) Toont de internetfaxinstellingen.
  • Pagina 295 7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Datum/tijd Toont de startdatum en -tijd van het verzenden van een fax. Toont de ontvangstdatum en -tijd van een fax. Communicatietype Toont de volgende informatie: • Verzending: er is een fax verzonden. • Ontvangst: er is een fax ontvangen. •...
  • Pagina 296 Lijsten/rapporten afdrukken • Voor meer informatie over foutcodes, zie Pag.382 "Faxproblemen". De TX/RX stand-by bestandenlijst lezen Toont het taaknummer. Datum/tijd Toont de datum en tijd waarop een fax in het geheugen is opgeslagen. Type Toont de volgende informatie: • Opnieuw kiezen: verzending is uitgevoerd door automatisch opnieuw te kiezen. •...
  • Pagina 297 7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Het scanjournaal lezen Toont het taaknummer. Datum Toont de datum van een verzending. Tijd Toont het tijdstip waarop een verzending voltooid werd. Type Toont de verzendingsmethode. Bestemming Toont de scanbestemming. Aantal pagina's Toont het aantal gescande pagina's. Kleur Z/W Toont of de scan in kleur of in zwart-wit is uitgevoerd.
  • Pagina 298 Beheerdersinstellingen Beheerdersinstellingen In dit onderdeel worden de beheerdersinstellingen beschreven. De beheerdersinstellingen wijzigen Als voorbeeld wordt de procedure gebruikt voor het wijzigen van de opstartmodus nadat het apparaat wordt aangezet. Druk op de knop [Gebruikersinstellingen]. NL CES184 Druk op de toetsen [ ][ ] om [Beh. Toepas.] te selecteren druk vervolgens op de knop [OK].
  • Pagina 299 7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Parameterinstellingen voor beheerderstoepassingen Dit gedeelte beschrijft de parameterinstellingen voor de beheerdersinstellingen. Datum/tijd instellen Hiermee stelt u de datum en tijd in van de interne klok van het apparaat. • Datum instellen Bepaalt de datum van de interne klok van het apparaat. Er kunnen alleen data worden ingesteld die overeenkomen met het jaar en de maand.
  • Pagina 300 Beheerdersinstellingen [Tel. kiessch.(20PPS)] kan mogelijk niet worden weergegeven door de landinstelling van het apparaat. Standaardinstelling: [Pulstoon] • Pulstoon • Tel. kiessch. (10PPS) • Tel. kiessch. (20PPS) PSTN / PBX Hiermee bepaalt u of het apparaat direct is aangesloten op het algemeen gebruikte telefoonnetwerk (PSTN) of via een telefooncentrale die voor een bedrijf gebruikt wordt (PBX).
  • Pagina 301 7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Energiespaarstand Bepaalt of dat het apparaat naar Energiespaarstandmodus, Energiespaarstandmodus 1 of Energiespaarstandmodus 2 overgaat om het stroomverbruik te verlagen. Het apparaat komt uit de energiespaarstand als het een afdruktaak ontvangt, een ontvangen fax afdrukt of als er op de [Kopieerapparaat]-, [Start kleur]- of de [Start zwart-wit]-knop is gedrukt.
  • Pagina 302 Beheerdersinstellingen Zet alle instellingen van het apparaat terug naar de standaardinstellingen, behalve de volgende: taal voor het scherm, landinstelling, netwerkinstellingen en snelkiesbestemmingen/ verkorte kiesbestemmingen voor faxen. Druk op [Ja] om deze bewerking uit te voeren. Druk op [Nee] om het voorgaande niveau van de menustructuur af te sluiten zonder de instellingen te wissen.
  • Pagina 303 7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Instellingen van de printereigenschappen In dit gedeelte vindt u uitleg over de instellingen van de printereigenschappen. Instellingen van printereigenschappen wijzigen Als voorbeeld wordt het wijzigen van de instelling voor dubbelzijdig afdrukken gegeven. Druk op de knop [Gebruikersinstellingen]. NL CES184 Druk op [ ][ ] om [Printereigensch.] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop.
  • Pagina 304 Instellingen van de printereigenschappen • Menulijst Drukt de functiemenu's van het apparaat af. • Testpagina Drukt een testpagina af om de huidige kleurinstellingen te controleren. • PCL-lettertypelijst Drukt de geïnstalleerde PCL-lettertypelijst af. • PS-lettertypelijst Drukt de geïnstalleerde PostScript-lettertypelijst af. Systeem •...
  • Pagina 305 7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel • Binden Lange zijde • Binden Korte zijde • Afdrukken Blanco pagina Hiermee wordt ingesteld dat het apparaat blanco pagina's afdrukt. Wanneer het afdrukken van kaften is ingesteld vanuit het printerstuurprogramma, worden kaften ingevoegd zelfs als u [Uit] selecteert. Standaardinstelling: [Aan] •...
  • Pagina 306 Instellingen van de printereigenschappen Standaard: 0 • 0 tot 89 • Puntgrootte Geeft de tekengrootte van het geselecteerde lettertype op. Deze instelling is alleen effectief voor een lettertype dat verscheidene ruimtes tussen lettertypes heeft (variable-space font). Standaardinstelling: 12,00 punten • 4,00 t/m 999,75, in stappen van 0,01 •...
  • Pagina 307 7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Stelt het apparaat in zodat er een CR-code aan elke LF-code wordt toegevoegd zodat tekstgegevens duidelijk worden afgedrukt. Standaard : [Uit] • Aan • Uit • Resolutie Stelt de resolutie van de afdruk in dots per inch in. Standaardinstelling: [600 ×...
  • Pagina 308 8. Het apparaat configureren met COMMAND CENTER U kunt de status van het apparaat controleren of zijn instellingen wijzigen door toegang tot het apparaat te verkrijgen via COMMAND CENTER. COMMAND CENTER gebruiken • Sommige items kunnen worden geconfigureerd via het bedieningspaneel. Beschikbare bewerkingen De volgende bewerkingen kunnen vanaf een computer op afstand worden uitgevoerd met COMMAND CENTER:...
  • Pagina 309 8. Het apparaat configureren met COMMAND CENTER • Voor meer informatie over het afdrukken van de configuratiepagina met behulp van het bedieningspaneel, zie Pag.249 "Basisbewerkingen met het menuscherm uitvoeren". • Voor meer informatie over TCP/IP-instellingen, zie Pag.71 " Het apparaat configureren".
  • Pagina 310 Bovenste pagina weergeven Bovenste pagina weergeven Als u via COMMAND CENTER toegang tot het apparaat verkrijgt, wordt de bovenste pagina in uw browservenster weergegeven. Start de internetbrowser. Voer “http://(IP-adres van het apparaat)/” in de adresbalk van uw browser in om toegang te krijgen tot dit apparaat.
  • Pagina 311 8. Het apparaat configureren met COMMAND CENTER werken. Klik op de button [Vernieuwen] van de webbrowser om het volledige browserscherm bij te werken. • Als er een oudere versie van een ondersteunde browser wordt gebruikt of JavaScript en cookies zijn uitgeschakeld, kunnen er weergave- en bewerkingsproblemen optreden. •...
  • Pagina 312 De systeeminformatie controleren De systeeminformatie controleren Klik op [Home] op de eerste pagina van COMMAND CENTER. U kunt de gegevens van het huidige systeem op deze pagina controleren. Deze pagina bevat drie tabbladen: [Status], [Teller] en [Apparaatinformatie]. De statusinformatie nakijken Klik op het tabblad [Status] op de algemene pagina om systeeminformatie, de status van de papierlade en de tonerniveaus weer te geven.
  • Pagina 313 8. Het apparaat configureren met COMMAND CENTER Item Beschrijving Geel Toont de resterende hoeveelheid gele toner. Cyaan Toont de resterende hoeveelheid cyaan toner. Tonerafvalfles Toont de resterende levensduur van de afvaltonerfles als "Status OK", "Bijna vol" of "Vol". Tus.lig. transf.eenh. Toont de resterende levensduur van de transfereenheid als "Status OK", "Vervanging binnenkort vereist"...
  • Pagina 314 De systeeminformatie controleren • Voor meer informatie over de hostnaam van het apparaat, zie Pag.335 "De DNS-instellingen configureren". Tellerinformatie controleren Klik op het tabblad [Teller] op de algemene pagina om de tellerinformatie te controleren. Paginateller Item Beschrijving Printer Toont het volgende voor pagina's die worden afgedrukt met de printfunctie: •...
  • Pagina 315 8. Het apparaat configureren met COMMAND CENTER Item Beschrijving Kopieerapp. Toont het volgende voor pagina's die worden afgedrukt met de kopieerfunctie: • Totaal aantal pagina's • Aantal kleurenpagina's • Aantal zwart-witpagina's Toont het volgende voor faxen via de openbare telefoonlijn: •...
  • Pagina 316 De systeeminformatie controleren Item Beschrijving Magenta Toont het volgende voor pagina's die worden afgedrukt met de printer, het kopieerapparaat, de faxfuncties en lijsten/rapporten: • Cumulatieve waarde van dekking van magenta toner op A4-pagina (percentage) • Cumulatieve waarde van verbruik van magenta toner (geconverteerd in volledig gedekte A4-pagina's) Geel Toont het volgende voor pagina's die worden afgedrukt met de printer, het...
  • Pagina 317 8. Het apparaat configureren met COMMAND CENTER Item Beschrijving Magenta Toont het volgende voor pagina's afgedrukt in de modus Economy Color met de printerfunctie: • Cumulatieve waarde van dekking van magenta toner op A4-pagina (percentage) • Cumulatieve waarde van verbruik van magenta toner (geconverteerd in volledig gedekte A4-pagina's) Geel Toont het volgende voor pagina's afgedrukt in de modus Economy Color...
  • Pagina 318 De systeeminformatie controleren Apparaatinformatie Item Beschrijving Firmwareversie Toont de versie van de firmware die op het apparaat is geïnstalleerd. Firmw.versie v. app. Toont het versienummer voor de firmware van de elektromotor van het apparaat. PCL-versie Toont de versie van de PCL-vertaler. PS-versie Toont de versie van de PS-vertaler.
  • Pagina 319 8. Het apparaat configureren met COMMAND CENTER De systeeminstellingen configureren Klik op [Systeeminstellingen] om de pagina voor configuratie van de systeeminstellingen weer te geven. Deze pagina bevat de volgende tabbladen: [Geluidsvolume aanpassen], [Papierlade-instellingen], [Kopieerapparaat], [Fax], [Lade prioriteit], [Toner besparen], [I/O-time-out] en [Zwart-witafdruk prioriteit].
  • Pagina 320 De systeeminstellingen configureren De papierinstellingen configureren Klik op het tabblad [Papierlade-instellingen] op de pagina met Systeeminstellingen om de papierinstellingen te configureren. Lade 1 Item Beschrijving Papierformaat Selecteer het papierformaat voor lade 1: A4, B5 JIS, A5, B6 JIS, A6, 8 1/2 × 14, 8 1/2 × 11, 5 1/2 × 8 1/2, 7 1/4 ×...
  • Pagina 321 8. Het apparaat configureren met COMMAND CENTER Handinvoer Item Beschrijving Papierformaat Selecteer het papierformaat voor de handinvoer: A4, B5 JIS, A5, B6 JIS, A6, 8 1/2 × 14, 8 1/2 × 11, 5 1/2 × 8 1/2, 7 1/4 × 10 1/2, 8 × 13, 8 1/2 × 13, 8 1/4 × 13, 16K, 4 1/8 × 9 1/2, 3 7/8 ×...
  • Pagina 322 De systeeminstellingen configureren Handinvoerlade-inst. prioriteit Item Beschrijving Handinvoerlade-inst. Selecteer hoe afdruktaken via de handinvoer worden verwerkt. prioriteit • Systeeminstellingen Het apparaat drukt alle afdruktaken af aan de hand van de printerinstellingen. Er treedt een fout op als de instellingen voor het papierformaat/-soort van het apparaat en het printerstuurprogramma niet overeenkomen.
  • Pagina 323 8. Het apparaat configureren met COMMAND CENTER Papier selecteren Item Beschrijving Papier selecteren Selecteer het papierformaat voor het afdrukken van kopieën en kies daarbij uit: [Lade 1], [Lade 2], [Handinvoer], [A4] of [8 1/2 × 11]. Als er een lade geselecteerd is, gebruikt het apparaat alleen die lade voor afdrukken.
  • Pagina 324 De systeeminstellingen configureren Papierlade selecteren Item Beschrijving Papierlade selecteren Selecteer de lade voor het afdrukken van faxen en kies daarbij uit: [Automatisch], [Lade 1] of [Lade 2]. Als [Automatisch] geselecteerd is, gebruikt het apparaat lade 1 en lade 2 als ze papier van hetzelfde formaat bevatten. In dit geval begint het apparaat af te drukken vanuit de lade die als prioriteitslade is opgegeven voor [Fax] op de pagina [Lade prioriteit].
  • Pagina 325 8. Het apparaat configureren met COMMAND CENTER Ontvangen faxbestand verwerken Item Beschrijving Ontvangen bestand Selecteer of ontvangen faxen in het geheugen van het apparaat moeten verwerken worden opgeslagen voordat ze worden afgedrukt of worden doorgestuurd naar een bestemming die is opgegeven voor [Doorstuurbestemming]. Automatisch afdrukken Selecteer of faxen die in het geheugen van het apparaat worden ontvangen, automatisch worden afgedrukt of dat ze worden opgeslagen...
  • Pagina 326 De systeeminstellingen configureren Geverifieerde ontvangst Item Beschrijving Geverifieerde Schakel deze instelling in als u wilt dat het apparaat alleen faxen ontvangt ontvangst (of afwijst) van de geprogrammeerde speciale afzenders. Hiermee kunt u ongewilde documenten, zoals junkfaxen, voorkomen en daarmee faxpapier besparen. Speciale afzenders kunnen worden geprogrammeerd op de [Speciale afz.]-pagina.
  • Pagina 327 8. Het apparaat configureren met COMMAND CENTER Lade prioriteit Item Beschrijving Printer Selecteer de lade die het apparaat eerst gebruikt voor printertaken en kies daarbij uit lade 1 of 2. Als automatische ladeselectie voor afdruktaken is opgegeven en zowel lade 1 als lade 2 papier bevatten dat overeenkomt met de afdruktaak, begint het apparaat met afdrukken vanuit de opgegeven lade.
  • Pagina 328 De systeeminstellingen configureren Toner besparen Item Beschrijving Toner besparen Schakel deze instelling in om kopieën af te drukken met een beperkte hoeveelheid toner. De instellingen voor I/O-time-out configureren Klik op het tabblad [I/O-time-out] op de pagina met systeeminstellingen om de instellingen voor I/O- time-out te configureren.
  • Pagina 329 8. Het apparaat configureren met COMMAND CENTER Item Beschrijving Time-out beveiligde Geeft aan hoeveel seconden het apparaat een beveiligd afdrukbestand afdruk (sec) vasthoudt als de printer geen beveiligde afdrukbestanden kan opslaan (0 tot 300 seconden). In deze periode kunt u het nieuwe beveiligde afdrukbestand afdrukken of verwijderen.
  • Pagina 330 Bestemmingen registreren Bestemmingen registreren Scan- en faxbestemmingen kunnen worden geregistreerd met COMMAND CENTER. Er kunnen maximaal 100 scanbestemmingen en 200 faxbestemmingen worden geregistreerd. Raadpleeg de scan- en faxonderdelen voor meer informatie over het registreren van bestemmingen. • Voor meer informatie over het registreren van scanbestemmingen, zie Pag.175 "Scanbestemmingen registreren".
  • Pagina 331 8. Het apparaat configureren met COMMAND CENTER Speciale afzenders van faxen registreren Speciale afzenders van faxen kunnen worden geregistreerd met COMMAND CENTER. U kunt maximaal 30 speciale afzenders registreren. • Voor meer informatie over het registreren van speciale afzenders, zie Pag.247 "Faxen van speciale afzenders ontvangen of afwijzen".
  • Pagina 332 Apparaatfuncties beperken voor gebruikers Apparaatfuncties beperken voor gebruikers U kunt het apparaat zo instellen dat er een gebruikerscode moet worden ingevoerd als iemand bepaalde apparaatfuncties wil gebruiken. • Als afdruktaken worden beperkt, kunt u alleen verifiëren via het PCL-printerstuurprogramma. Afdrukken via het PostScript 3-printerstuurprogramma is dan onmogelijk. Via COMMAND CENTER kunt u gebruikersbeperkingen voor alle of een aantal van de onderstaande functies inschakelen.
  • Pagina 333 8. Het apparaat configureren met COMMAND CENTER De netwerkinstellingen configureren Klik op [Netwerkinstell.] om de pagina weer te geven waarop u de netwerkinstellingen kunt configureren. Deze pagina bevat de volgende tabbladen: [Netwerkstatus], [IPv6-configuratie], [Netwerkapplicatie], [DNS], [Automatische E-mailmelding], [SNMP], [SMTP] en [POP3] en [Internetfax]. De netwerkstatus controleren Klik op de tab [Netwerkstatus] op de pagina met netwerkinstellingen om netwerkinformatie weer te geven.
  • Pagina 334 De netwerkinstellingen configureren Item Beschrijving IP-adres Voer het IPv4-adres voor het apparaat in. Subnetmasker Voer het subnetmasker van het netwerk in. Gateway-adres Voer het IPv4-adres van de netwerkgateway in. De IPv6-instellingen configureren Klik op het tabblad [IPv6-configuratie] op de pagina met netwerkinstellingen om de IPv6-instellingen te configureren.
  • Pagina 335 8. Het apparaat configureren met COMMAND CENTER Item Beschrijving Staatloos adres Toont tot vier staatloze automatische adressen. Gateway adres Toont het standaard gatewayadres van het apparaat. Link lokaal adres Toont het gelinkte lokale adres van het apparaat. Het link lokale adres is een adres dat alleen geldig is binnen het lokale netwerk (lokaal segment).
  • Pagina 336 De netwerkinstellingen configureren Item Beschrijving Selecteer deze optie om de functie Scannen naar Map in te schakelen. Afdrukinstelling van netwerk Item Beschrijving Selecteer deze optie om afdrukken via het netwerk met behulp van Internet Print Protocol (via TCP-poort 631/80) in te schakelen. Selecteer deze optie om afdrukken via het netwerk met behulp van een ingesloten FTP-server in het apparaat (via TCP-poort 20/21) in te schakelen.
  • Pagina 337 8. Het apparaat configureren met COMMAND CENTER Item Beschrijving DNS-methode Selecteer of u handmatig domeinnaamservers wilt opgeven of automatisch DNS-informatie van het netwerk wilt ophalen. Indien ingesteld op [Automatisch verkrijgen (DHCP)] zijn de opties [Primaire DNS-server], [Secundaire DNS-server] en [Domeinnaam] hieronder niet beschikbaar. Primaire DNS-server Voer het IPv4-adres van de primaire DNS in.
  • Pagina 338 De netwerkinstellingen configureren Item Beschrijving Hostnaam Voer een hostnaam in voor het apparaat. Kan tot 15 tekens bevatten. De instellingen van automatische e-mailmeldingen configureren Klik op het tabblad [Automatische E-mailmelding] op de pagina met Netwerkinstellingen. E-mailmelding 1/E-mailmelding 2 Item Beschrijving Weergavenaam Voer een naam in voor de de afzender van de e-mailmelding.
  • Pagina 339 8. Het apparaat configureren met COMMAND CENTER Item Beschrijving Paneel open Selecteer deze optie als u wilt dat er een waarschuwingsmail wordt verzonden naar het opgegeven adres wanneer er een paneel openstaat. De SNMP-instellingen configureren Klik op het tabblad [SNMP] op de pagina met Netwerkinstellingen om de SNMP-instellingen te configureren.
  • Pagina 340 De netwerkinstellingen configureren Gemeenschap Item Beschrijving Get Community Voer de naam van de community in die moet worden gebruikt voor verificatie van Get-aanvragen. Kan tot 32 tekens bevatten. Trapcommunity Voer de naam van de community in die moet worden gebruikt voor verificatie van Trap-aanvragen.
  • Pagina 341 8. Het apparaat configureren met COMMAND CENTER Item Beschrijving Verificatiemethode Selecteer een van de volgende verificatiemethoden: [Anoniem]: gebruikersnaam en wachtwoord zijn niet nodig. [SMTP]: het apparaat biedt ondersteuning voor NTLM- en LOGIN- verificatie. [POP voor SMTP]: de POP3-server wordt gebruikt voor verificatie. Wanneer u e-mails verzendt naar een SMTP-server, kunt u het beveiligingsniveau van de SMTP-server verhogen door verbinding te maken met de POP-server t.b.v.
  • Pagina 342 De netwerkinstellingen configureren POP3-instell. Item Beschrijving POP3-server Voer het IP-adres of de hostnaam van de POP3-server voor e- mailontvangst in. De POP3-server die hier is opgegeven, wordt gebruikt voor [POP voor SMTP]. Kan tot 64 tekens bevatten. Gebruikersaccount Voer de gebruikersnaam in voor aanmelding bij de POP3-server. Kan tot 32 tekens bevatten.
  • Pagina 343 8. Het apparaat configureren met COMMAND CENTER Item Beschrijving Foutmeldingse-mail Selecteer of er een e-mailmelding naar de afzender van de internetfax moet worden gestuurd als de ontvangst van de e-mail niet lukt. De tekst bevat onder andere de hostnaam van het apparaat (zoals is ingesteld op de DNS-instellingenpagina), modelnaam en e-mailadres (zoals is ingesteld op de beheerdersinstellingenpagina).
  • Pagina 344 De IPsec-instellingen configureren De IPsec-instellingen configureren Klik op [IPsec-instellingen] om de pagina voor configuratie van de IPsec-instellingen te configureren. Deze pagina bevat de volgende tabbladen: [Algemene IPsec-instellingen] en [IPsec-beleidslijst]. • Deze functie is alleen beschikbaar wanneer er een beheerderswachtwoord is opgegeven. De algemene IPsec-instellingen configureren Klik op het tabblad [Algemene IPsec-instellingen] op de pagina met IPsec-instellingen om de algemene IPsec-instellingen te configureren.
  • Pagina 345 8. Het apparaat configureren met COMMAND CENTER • Voor meer informatie over welke soorten ICMP-berichten zullen worden overgeslagen als [Alle ICMP overslaan] op [Inactief] wordt gesteld, zie de helpfunctie van COMMAND CENTER. Het IPsec-beleid configureren Klik op het tabblad [IPsec-beleidslijst] op de pagina met IPsec-beveiligingsinstellingen om de lijst met geregistreerde IPsec-beleidsregels weer te geven.
  • Pagina 346 De IPsec-instellingen configureren IP-beleidsinstellingen Item Beschrijving Geef een nummer op tussen 1 en 10 voor het IPsec-beleid. Het nummer dat u opgeeft, bepaalt de positie van het beleid in de IPsec-beleidslijst. Beleidszoekacties worden uitgevoerd op basis van de lijstvolgorde. Als het opgegeven nummer al is toegewezen aan een ander beleid, krijgt het huidige beleid het nummer van het eerdere beleid en worden het eerdere beleid en eventuele verdere beleidsregels opnieuw genummerd.
  • Pagina 347 8. Het apparaat configureren met COMMAND CENTER Item Beschrijving Actie Geef op hoe de IP-pakketten worden verwerkt: • [Toestaan]: IP-pakketten worden verzonden en ontvangen zonder toepassing van IPsec. • [Niet toestaan]: IP-pakketten worden verworpen. • [Beveiliging vereisen]: IPsec wordt toegepast op IP-pakketten die worden verzonden en ontvangen.
  • Pagina 348 De IPsec-instellingen configureren Item Beschrijving Verificatiealgoritme Geef het verificatiealgoritme op dat moet worden toegepast wanneer [ESP] voor ESP is geselecteerd als [Beveiligingsprotocol]: [MD5], [SHA1] Levensduur Geef de levensduur van de IPsec SA (beveiligingskoppeling) op als tijdsperiode of gegevensvolume. De SA verloopt wanneer de opgegeven tijdsperiode verloopt of als het opgegeven gegevensvolume wordt bereikt.
  • Pagina 349 8. Het apparaat configureren met COMMAND CENTER • Voor meer informatie over IPsec, zie Pag.437 "Verzending met IPsec".
  • Pagina 350 Rapporten/lijsten afdrukken Rapporten/lijsten afdrukken Klik op [Rapport/ lijst afdrukken] om de pagina voor afdrukrapporten weer te geven. Selecteer vervolgens een item en klik op [Afdrukken] om informatie over dat item af te drukken. Rapport/ lijst afdrukken Item Beschrijving Configuratiepagina Hiermee wordt algemene informatie over het apparaat en de huidige configuratie afgedrukt.
  • Pagina 351 8. Het apparaat configureren met COMMAND CENTER • Er kunnen geen rapporten worden afgedrukt via COMMAND CENTER als er andere afdruktaken actief zijn. Controleer of het apparaat niet bezig is met afdrukken voordat u rapporten afdrukt. • Rapporten worden afgedrukt vanuit de lade die als prioriteitslade voor de faxfunctie is opgegeven. •...
  • Pagina 352 De beheerderinstellingen configureren De beheerderinstellingen configureren Klik op [Beheerdertoepassingen] om de pagina voor configuratie van de beheerdersinstellingen te configureren. Deze pagina bevat de volgende tabbladen: [Beheerder], [Instellingen resetten], [Instellingen back- uppen], [Instellingen herstellen], [Datum/tijd instellen] en [Energiespaarstand]. Het wachtwoord en e-mailadres van de beheerder configureren Klik op het tabblad [Beheerder] op de pagina met Beheerdersinstellingen om het beheerderswachtwoord en -emailadres te configureren.
  • Pagina 353 8. Het apparaat configureren met COMMAND CENTER De instellingen van het apparaat resetten Klik op het tabblad [Instellingen resetten] op de pagina met Beheerderinstellingen om de instellingen voor het apparaat te resetten. Instell. terugz. Item Beschrijving Netwerkinstell. Selecteer deze optie om de netwerkinstellingen terug te zetten op hun terugzetten standaardwaarden.
  • Pagina 354 De beheerderinstellingen configureren De instellingen van het apparaat back-uppen Klik op het tabblad [Instellingen back-uppen] op de pagina met Beheerdersinstellingen om back- upbestanden te maken van de configuratie-instellingen van het apparaat. Indien nodig kunnen deze back-upbestanden worden gebruikt om eerdere configuraties te herstellen. •...
  • Pagina 355 8. Het apparaat configureren met COMMAND CENTER Volg onderstaande procedure om back-upbestanden van de configuratie te maken. Selecteer het keuzerondje voor het gegevenstype waarvan u back-ups wilt maken. Voer indien nodig het beheerderswachtwoord in. Klik op [OK]. Klik op [Opslaan] in het bevestigingsvenster. Ga naar de locatie waar u het back-upbestand wilt opslaan.
  • Pagina 356 De beheerderinstellingen configureren Selecteer het back-upbestand en klik op [Openen]. Voer indien nodig het beheerderswachtwoord in. Klik op [OK]. • Als de instellingen niet juist worden hersteld, verschijnt er een foutmelding. Probeer nogmaals om het bestand volledig te herstellen. De instellingen voor datum en tijd configureren Klik op het tabblad [Datum/tijd instellen] op de pagina met Beheerdersinstellingen om de instellingen voor de datum en tijd te configureren.
  • Pagina 357 8. Het apparaat configureren met COMMAND CENTER Item Beschrijving uur (1 - 12) Voer het huidige tijdstip in als er een tijdsindeling van 12 uur is geselecteerd (1-12). min. (0 - 59) Voer het huidige tijdstip in qua minuten (0 - 59). De instellingen voor de energiespaarstand configureren Klik op het tabblad [Energiespaarstand] op de pagina met Beheerdersinstellingen om in te stellen dat het apparaat overgaat in de Energiespaarstand, Energiespaarstand 1 of Energiespaarstand 2 om...
  • Pagina 358 9. Problemen oplossen Dit hoofdstuk geeft hulp bij het oplossen van problemen met de bediening van het apparaat. Overzicht Het hoofdstuk problemen oplossen is onderverdeeld in de volgende secties: • Pag.358 "Algemene problemen" • Pag.360 "Problemen met papierinvoer" • Pag.373 "Problemen met afdrukkwaliteit" •...
  • Pagina 359 9. Problemen oplossen Algemene problemen In dit onderdeel wordt beschreven hoe u algemene problemen kunt oplossen die kunnen optreden bij de bediening van dit apparaat. Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing • Zorg dat de stekker goed in het stopcontact is bevestigd. Het apparaat kan niet worden De stroomkabel is niet op de •...
  • Pagina 360 Algemene problemen Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing Pas het volume van de piepjes, oproepen, luidsprekergeluiden Het volume van de geluiden Het volume staat ingesteld op en alarmgeluiden aan. van het apparaat staat te luid. 'hoog'. Raadpleeg voor meer informatie Pag.276 "Systeeminstellingen". Pas het volume van de piepjes, oproepen, luidsprekergeluiden Het volume van de geluiden...
  • Pagina 361 9. Problemen oplossen Problemen met papierinvoer Als het apparaat werkt, maar het papier niet wordt doorgevoerd of papier loopt telkens vast, controleer dan het apparaat en het papier. Probleem Oplossing • Gebruik ondersteunde papiertypen. Zie Pag.84 "Ondersteund papier voor elke lade". •...
  • Pagina 362 Problemen met papierinvoer Probleem Oplossing • Waaier het papier los voordat u het plaatst. Zorg er ook voor dat de randen gelijk zijn door de stapel op een vlakke ondergrond zoals een bureau te tikken. • Zorg ervoor dat de papiergeleiders in de juiste positie staan.
  • Pagina 363 9. Problemen oplossen Probleem Oplossing Afbeeldingen worden diagonaal ten opzichte van de pagina afgedrukt. Als er ruimte tussen het papier en de papiergeleiders zit, druk de papiergeleiders dan aan. CER091 Een papierstoring verwijderen Als er een papierstoring optreedt, wordt één van de volgende berichten op het scherm weergegeven: •...
  • Pagina 364 Problemen met papierinvoer CES150 1. Fuseereenheid Als papier in de fuseereenheid is vastgelopen, zie Pag.363 "Als papier in de fuseereenheid vastloopt ". 2. Papierlade Als papier in de lade is vastgelopen, zie Pag.365 "Als papier in een lade vastloopt". 3. Transfereenheid Als papier in de transfereenheid is vastgelopen, zie Pag.367 "Als papier in de transfereenheid vastloopt".
  • Pagina 365 9. Problemen oplossen Trek aan het handvat op de voorklep en laat de voorklep vervolgens voorzichtig zakken. CES141 Laat de fuseereenheidhendel zakken en trek het vastgelopen papier er voorzichtig uit. CES257 Trek het papier naar beneden om te verwijderen. Trek het niet omhoog. CES144 Als u het vastgelopen papier niet kunt vinden, trek dan de hendel omlaag en controleer nogmaals.
  • Pagina 366 Problemen met papierinvoer CES145 Trek de fuseereenheidhendels omhoog. CES258 Duw met beide handen het voorpaneel voorzichtig omhoog totdat deze sluit. CES142 • Druk, bij het sluiten van de voorklep, de bovenzijde van de klep stevig aan. Controleer of de foutmelding is verdwenen wanneer u de klep hebt gesloten. Als papier in een lade vastloopt Als papier in lade 1 of lade 2 vastloopt, volg dan de onderstaande stappen om het papier te verwijderen.
  • Pagina 367 9. Problemen oplossen Trek aan het handvat op de voorklep en laat de voorklep vervolgens voorzichtig zakken. CES141 Trek vastgelopen papier er voorzichtig uit. CES083 Als het papier in de transfereenheid is vastgelopen, houdt u het papier met beide handen vast en trekt u het voorzichtig naar voren eruit.
  • Pagina 368 Problemen met papierinvoer Duw met beide handen het voorpaneel voorzichtig omhoog totdat deze sluit. CES142 • Trek de papierlade niet uit de printer (lade 1). • Als het papier in lade 2 is vastgelopen, maar het is moeilijk dit te traceren, trekt u lade 2 eruit. Nadat het papier is verwijderd, plaatst u lade 2 voorzichtig terug in het apparaat.
  • Pagina 369 9. Problemen oplossen Verwijder voorzichtig het papier dat is vastgelopen onder de transfereenheid. CER046 Als u het vastgelopen papier niet kunt vinden, kijkt u in het apparaat. Duw met beide handen het voorpaneel voorzichtig omhoog totdat deze sluit. CES142 • Druk, bij het sluiten van de voorklep, de bovenzijde van de klep stevig aan. Controleer of de foutmelding is verdwenen wanneer u de klep hebt gesloten.
  • Pagina 370 Problemen met papierinvoer Open het ADF-paneel. CES100 Trek voorzichtig aan het vastgelopen origineel om het te verwijderen. Verwijder het vastgelopen origineel niet met te veel kracht. CES101 Als u het vastgelopen origineel niet gemakkelijk kunt verwijderen, verplaats de hendel dan een beetje naar de achterkant van het apparaat en trek de hendel dan omhoog om de papierinvoerroller te ontgrendelen.
  • Pagina 371 9. Problemen oplossen Til de papierinvoerroller enigszins op en trek deze naar u toe. CES113 Trek voorzichtig aan het vastgelopen origineel om het te verwijderen. CES114 Als u het vastgelopen origineel niet gemakkelijk kunt verwijderen, til de invoerlade dan iets op om te zien of het origineel is vastgelopen in het uitvoergebied. CES120...
  • Pagina 372 Problemen met papierinvoer Trek voorzichtig aan het vastgelopen origineel om het te verwijderen. CES121 Plaats de papierinvoerroller terug met het rolgedeelte naar beneden. CES115 Duw de hendel omlaag totdat deze op zijn plaats klikt. CES116...
  • Pagina 373 9. Problemen oplossen Sluit het ADF-paneel. CES102 Til de ADF op en trek voorzichtig aan het vastgelopen origineel om het te verwijderen. Zorg ervoor dat u de invoerlade niet aanraakt bij het optillen van de ADF, anders kan de lade beschadigd raken.
  • Pagina 374 Problemen met afdrukkwaliteit Problemen met afdrukkwaliteit In dit onderdeel worden de waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor problemen met betrekking tot de afdrukkwaliteit beschreven. De toestand van het apparaat controleren Als er een probleem is met de afdrukkwaliteit, controleer dan eerst de toestand van het apparaat. Mogelijke oorzaak Oplossing Zorg ervoor dat het apparaat op een vlakke ondergrond...
  • Pagina 375 9. Problemen oplossen Printerproblemen In dit onderdeel worden afdrukproblemen en mogelijke oplossingen daarvoor beschreven. Probleem Oplossing Als een fout optreedt tijdens het afdrukken, wijzigt u de instellingen van de computer of het printerstuurprogramma. • Controleer of het pictogram van de printernaam niet langer is dan 32 alfanumerieke tekens.
  • Pagina 376 Printerproblemen Probleem Oplossing • Het apparaat heeft al 5 taken of 5 MB aan gegevens van beveiligde afdruktaken. Druk een bestaand beveiligd afdrukbestand af of verwijder dit. Raadpleeg voor meer informatie Pag.145 "Een beveiligd afdrukbestand afdrukken" of Pag.146 "Een beveiligd afdrukbestand verwijderen".
  • Pagina 377 9. Problemen oplossen Probleem Oplossing • Het papier is vochtig. Gebruik papier dat op de juiste wijze is bewaard. Zie Pag.84 "Papiertype". • Selecteer [Niv. 2: Med.] of [Niv. 3: Sterk] in [Anti- vochtigheidsniveau] onder [Systeeminstell.]. Let op dat Afdrukken worden niet correct als u [Niv.
  • Pagina 378 Printerproblemen De instellingen van het printerstuurprogramma wijzigen U kunt bepaalde problemen oplossen door de instellingen van het printerstuurprogramma te wijzigen zoals hieronder wordt beschreven. Mogelijke oorzaak Oplossing Het is niet mogelijk om bepaalde gegevens op • Verhoog de instellingen voor afdrukkwaliteit. de juiste manier af te drukken wanneer een •...
  • Pagina 379 9. Problemen oplossen Mogelijke oorzaak Oplossing Als afdrukken in Economy Color is ingeschakeld, [Economy Color] is ingeschakeld op het tabblad zullen afdrukken een lagere belichting hebben en [Afdrkwal.] (PCL-printerstuurprogramma) of kan de kleurgradatie afwijken. Zie de helpfunctie onder [Printereigenschappen] (PostScript 3- van het printerstuurprogramma voor verdere printerstuurprogramma).
  • Pagina 380 Kopieerproblemen Kopieerproblemen In dit onderdeel worden kopieerproblemen en mogelijke oplossingen daarvoor beschreven. Probleem Oplossing Wijzig op het bedieningspaneel de instelling [Sorteren] onder Gekopieerde pagina's bevinden Kopieerinstellingen om de pagina's te sorteren zoals u dat zich niet in de juiste volgorde. wenst.
  • Pagina 381 9. Problemen oplossen Probleem Oplossing • De beeldbelichting is te hoog. Pas de belichting aan. Zie Pag.170 "Afbeeldingsbelichting aanpassen". • De toner op het afgedrukte oppervlak is nog niet droog. Raak afgedrukte oppervlakken niet aan als er net gekopieerd is. Verwijder net afgedrukte vellen één voor Gekopieerd papier is vuil.
  • Pagina 382 Scanproblemen Scanproblemen In dit onderdeel worden scanproblemen en mogelijke oplossingen daarvoor beschreven. Probleem Oplossing De ADF of de ADF-klep staat open. Als de ADF of ADF-klep Het apparaat begint niet met open staat, kunt u niet scannen met de ADF. Sluit de ADF of scannen.
  • Pagina 383 9. Problemen oplossen Faxproblemen In dit onderdeel worden faxproblemen en mogelijke oplossingen daarvoor beschreven. Als er een foutcode op het faxjournaal of het verzendingsstatusrapport wordt weergegeven De tabel hieronder geeft de betekenis van de foutcodes die onder "Resultaten" op het faxjournaal of het verzendingsstatusrapport kunnen worden weergegeven, en wat u kunt doen als er een bepaalde foutcode wordt weergegeven.
  • Pagina 384 Faxproblemen Foutcode Oplossing Het draaien van een nummer mislukt bij het versturen van faxen. • Controleer of het faxnummer dat u draaide, juist is. • Controleer of de bestemming een faxapparaat is. • Controleer of de lijn bezet is of niet. 1XXX22 tot en met 1XXX23 •...
  • Pagina 385 9. Problemen oplossen Foutcode Oplossing Het apparaat kan de ontvangen fax niet afdrukken of het geheugen van het apparaat heeft de maximale capaciteit bereikt tijdens het ontvangen van een fax, omdat het document te groot was. • De papierlade was leeg. Plaats papier in de papierlade. Zie Pag.98 "Papier plaatsen".
  • Pagina 386 Faxproblemen Foutcode Oplossing 3XXX11 De verbinding met de server is mislukt tijdens het versturen van een internetfax. • Controleer of de netwerkkabel correct op het apparaat is aangesloten. • Controleer of de netwerkinstellingen zoals IP-adres, DNS en SMTP-instellingen juist zijn geconfigureerd (zorg ervoor dat er geen tekens met dubbele bytes worden gebruikt).
  • Pagina 387 9. Problemen oplossen Foutcode Oplossing 4XXX21 De verbinding met de server is mislukt tijdens het ontvangen van een internetfax. • Controleer of de netwerkkabel correct op het apparaat is aangesloten. • Controleer of de netwerkinstellingen zoals IP-adres, DNS en SMTP-instellingen juist zijn geconfigureerd (zorg ervoor dat er geen tekens met dubbele bytes worden gebruikt).
  • Pagina 388 Faxproblemen Foutcode Oplossing 4XXX26 Het ontvangen van een e-mail is mislukt tijdens het ontvangen van een internetfax. • Er bevond zich een fout in het ontvangen TIFF-bestand (als gevolg van een situatie die niet wordt aangegeven door de foutcodes 4XXX43 t/m 4XXX45). Vraag de afzender om het TIFF-bestand te controleren.
  • Pagina 389 9. Problemen oplossen Probleem Oplossing Zie de oplossingen die worden gegeven voor fout 1XX32 t/m Kan geen faxen versturen. 1XX84 in de tabel hierboven. Zie de oplossingen die worden gegeven voor fout 2XX32 t/m Kan geen faxen ontvangen. 2XX84 in de tabel hierboven. •...
  • Pagina 390 Fout- en statusmeldingen op het scherm Fout- en statusmeldingen op het scherm In dit gedeelte wordt beschreven wat de meldingen op het scherm betekenen en wat u moet doen als een bepaalde melding verschijnt. Meldingen staan op alfabetische volgorde in de tabel hieronder. "X"...
  • Pagina 391 9. Problemen oplossen Meldingen Oorzaken Oplossing • Verwijder vastgelopen originelen en plaats ze opnieuw. Zie Pag.368 Papierstoring orig. "Vastgelopen papier in de scanner Er is een origineel vastgelopen verwijderen". Open ADF-paneel en in de ADF. • Controleer of de originelen geschikt Verwijder papier.
  • Pagina 392 Fout- en statusmeldingen op het scherm Meldingen Oorzaken Oplossing • Stel het apparaat zo in dat er wordt gekopieerd op A4-, Letter- of Legal- formaat in de instelling [Selecteer 2 op 1 of 4 op 1 kopiëren kon Kan inst. niet papier].
  • Pagina 393 9. Problemen oplossen Meldingen Oorzaken Oplossing • Controleer of de telefoonkabel correct op het apparaat is aangesloten. • Haal de telefoonlijn los van het Verbinding maken De verbinding kon niet tot stand apparaat en sluit een standaard mislukt worden gebracht. telefoon aan.
  • Pagina 394 Fout- en statusmeldingen op het scherm Meldingen Oorzaken Oplossing De functie Scannen naar USB is Toeg. tot bestand Gebruik een USB-geheugenkaart die niet mislukt, omdat het apparaat mislkt Druk op Wis- met een wachtwoord beveiligd is of geen toegang kreeg tot de USB- knop beveiligd is tegen schrijven.
  • Pagina 395 9. Problemen oplossen Meldingen Oorzaken Oplossing • Selecteer [600 × 600 1bit] in • De gegevens zijn te groot [Resolutie] onder of te moeilijk om af te [Printereigenschappen] om de drukken. grootte van de gegevens te verkleinen. Zie Pag.302 "Instellingen •...
  • Pagina 396 Fout- en statusmeldingen op het scherm Meldingen Oorzaken Oplossing • Het geheugen van het apparaat heeft bijna de volledige capaciteit bereikt tijdens het scannen van de eerste pagina van het origineel om een faxtaak in Stuur de fax opnieuw, maar nu in delen als het geheugen op te slaan Geheugenoverloop een aantal kleinere individuele faxen of als...
  • Pagina 397 9. Problemen oplossen Meldingen Oorzaken Oplossing De verbinding met de server Netwerkcommunicati ging verloren tijdens het Neem contact op met de efout versturen of ontvangen van netwerkbeheerder. gegevens. Een gescand bestand kon niet Wacht totdat het apparaat de IP- verstuurd worden, omdat het Netwerk is niet adresinformatie volledig heeft ontvangen apparaat geen volledige IP-...
  • Pagina 398 Fout- en statusmeldingen op het scherm Meldingen Oorzaken Oplossing Vervang de tonerafvalfles door een Vervangen: De tonerafvalfles is vol. nieuwe. Zie Pag.408 "De tonerafvalfles Tonerafvalfles vervangen". Er is een ontvangstfout Neem indien mogelijk contact op met de RX-opdrachtfout opgetreden en de fax kon niet afzender van de fax en vraag hem/haar correct worden ontvangen.
  • Pagina 399 9. Problemen oplossen Meldingen Oorzaken Oplossing Als het bericht wordt weergegeven, druk dan op de [OK]-knop. Er wordt een menu weergegeven waarin u het papierformaat van de huidige lade kunt wijzigen. Plaats papier van formaat A4, Letter of De lade die is ingesteld voor Legal in de lade en selecteer dan het [Selecteer papierlade] onder overeenkomende papierformaat door [ ]...
  • Pagina 400 Fout- en statusmeldingen op het scherm Meldingen Oorzaken Oplossing Als de [Autom. opnieuw proberen]- instelling is ingeschakeld, zal het apparaat Er is een verzendingsfout het nummer opnieuw kiezen. Als alle TX-opdrachtfout opgetreden en de fax kon niet pogingen mislukken of als het apparaat in correct worden verstuurd.
  • Pagina 401 9. Problemen oplossen Meldingen Oorzaken Oplossing De functie Scannen naar USB is Controleer of de USB-geheugenkaart mislukt, omdat de USB- stevig in het apparaat is gestoken. Trek niet USB niet aangesloten geheugenkaart is verwijderd aan de USB-geheugenkaart totdat Druk op Wis-knop voor de bewerking kon worden "Gereed"...
  • Pagina 402 De printcartridge vervangen De printcartridge vervangen • Verbrand toner (nieuw of gebruikt) of tonercartridges niet. Doet u dit wel, dan riskeert u brandwonden. Toner ontvlamt wanneer het in contact komt met open vuur. • Sla toner (nieuw of gebruikt) of tonercartridges niet op in de buurt van open vuur. Doet u dit toch, dan onstaat er een risico op brand en/of brandwonden.
  • Pagina 403 9. Problemen oplossen • Let er tijdens het verwijderen van vastgelopen papier of het vervangen van tonercartridges goed op dat er geen toner (nieuw of gebruikt) op uw huid komt. Als uw huid in contact komt met toner, moet u het betreffende gedeelte van de huid grondig wassen met water en zeep. •...
  • Pagina 404 De printcartridge vervangen • Pas op dat er geen paperclips, nietjes of andere kleine voorwerpen in het apparaat vallen. • Stel de printcartridge zonder afdekking niet voor een langere tijd bloot aan direct zonlicht. • Raak de lichtgeleiding van de printcartridge niet aan. CER088 •...
  • Pagina 405 9. Problemen oplossen • Als de toner voor cyaan, magenta of geel op is, kunt u met de zwarte toner zwart-wit afdrukken blijven maken. Wijzig de kleurmodusinstelling in Zwart-wit met het stuurprogramma van het apparaat. • Als de zwarte toner op is, kunt u noch in zwart-wit, noch in kleur afdrukken tot de zwarte toner is vervangen.
  • Pagina 406 De printcartridge vervangen Haal de nieuwe printcartridge uit de verpakking en dan uit de plastic zak. CBK123 Houd de printcartridge vast en schud deze vijf of zes keer heen en weer. CER236 Een gelijkmatige verspreiding van de toner in de cartridge verbetert de afdrukkwaliteit. Verwijder de afdekking van de printcartridges.
  • Pagina 407 9. Problemen oplossen Controleer of de tonerkleur en plaats overeenkomen en plaats vervolgens de inktcartrigde voorzichtig in verticale richting. CES255 Houd met beide handen het midden van de bovenklep vast en sluit de klep voorzichtig. Let op dat uw vingers niet bekneld raken. Wacht na het sluiten van het voorpaneel tot het beginscherm wordt weergegeven.
  • Pagina 408 De printcartridge vervangen • Breng de lege printcartridge terug naar uw dealer of onderhoudsvertegenwoordiger. De ingeleverde printcartridge wordt gerecycled of in overeenkomst met de relevante bepalingen verwerkt.
  • Pagina 409 9. Problemen oplossen De tonerafvalfles vervangen • Verbrand gemorste of gebruikte toner niet. Tonerstof kan ontvlammen indien het wordt blootgesteld aan open vuur. • Wacht 30 minuten of langer nadat de stekker uit het stopcontact is gehaald voordat u de transfereenheid verwijdert.
  • Pagina 410 De tonerafvalfles vervangen • Zorg dat de transfereenheid geïnstalleerd is. Als de transfereenheid niet is geïnstalleerd, doe dit dan voordat u het apparaat inschakelt. • Breng de lege tonerafvalfles terug naar uw dealer of onderhoudsvertegenwoordiger. De ingeleverde tonerafvalfles wordt gerecycled of volgens de relevante bepalingen verwerkt. •...
  • Pagina 411 9. Problemen oplossen Houd het midden van de tonerafvalfles vast en haal deze er voorzichtig uit zonder deze scheef te houden. CES073 Trek de tonerafvalfles er half uit, houd de fles stevig vast en trek deze er dan recht uit. CES074 CES075 Til de tonerafvalfles niet op als u deze eruit trekt om te voorkomen dat de fles de tussenliggende...
  • Pagina 412 De tonerafvalfles vervangen CES076 Doe de dop op de fles. CER039 CER089 Houd de nieuwe tonerafvalfles in het midden vast en plaats deze voorzichtig halverwege in het apparaat. Laat de dop van de fles open.
  • Pagina 413 9. Problemen oplossen CES078 Til de tonerafvalfles niet op tijdens het plaatsen om te voorkomen dat de fles de tussenliggende transfereenheid aanraakt (het gebied dat met een pijl in de afbeelding hieronder wordt aangegeven). CES079 Druk de tonerafvalfles naar beneden totdat deze vastklikt. Druk het middelste gedeelte er helemaal in.
  • Pagina 414 De tonerafvalfles vervangen Plaats de transfereenheid op de voorklep. CES081 Schuif de transfereenheid over de geleiderrails in het apparaat. Als het stopt, drukt u op de markering PUSH totdat deze op zijn plaats klikt. CER017 Duw met beide handen het voorpaneel voorzichtig omhoog totdat deze sluit. CES142 •...
  • Pagina 415 9. Problemen oplossen...
  • Pagina 416 10. Onderhoud In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u het apparaat onderhoudt. Schoonmaken Voorzorgsmaatregelen tijdens het schoonmaken • Verwijder geen panelen of schroeven, behalve als dat uitdrukkelijk in deze handleiding staat aangegeven. Binnenin dit apparaat bevinden zich onderdelen die onder hoge spanning staan en die een risico op een elektrische schok vormen.
  • Pagina 417 10. Onderhoud • U moet ten minste eenmaal per jaar de stekker uit het stopcontact verwijderen. Verwijder stof en aanslag van en rond de stekker en het stopcontact voordat u de printer weer aansluit. Opgehoopt stof en aanslag verhogen het risico op brand. •...
  • Pagina 418 Schoonmaken Schuif de hendel van de tonerdichtheid-sensor een keer naar links. CER056 Schuif de hendel één keer. Voer de printercartridge, die bij stap 2 verwijderd werd, voorzichtig verticaal in. CES088 Houd met beide handen het midden van de bovenklep vast en sluit de klep voorzichtig. Let op dat uw vingers niet bekneld raken.
  • Pagina 419 10. Onderhoud De wrijvingsstrip en papierinvoerrol reinigen Als de wrijvingsstrip of de papierinvoerrol vuil zijn, kunnen er verschillende vellen tegelijk worden ingevoerd of kan er een papierstoring optreden. In dit geval moeten de wrijvingsstrip en de papierinvoerrol als volgt worden gereinigd: •...
  • Pagina 420 Schoonmaken Veeg de wrijvingsstrip schoon met een vochtige doek. CER058 Veeg het rubberen deel van de rol schoon met een zachte, vochtige doek. Droog de wrijvingsstrip vervolgens met een droge doek. CES146 Druk de metalen plaat naar beneden totdat deze op de plaats vastklikt. DUWEN NL CER031...
  • Pagina 421 10. Onderhoud Plaats het verwijderde papier terug in de lade en duw de lade voorzichtig in het apparaat totdat deze op zijn plaats klikt. CES062 Steek de stekker van het netsnoer goed in het stopcontact. Sluit alle voorheen verwijderde interfacekabels weer aan. Zet de printer aan.
  • Pagina 422 Schoonmaken • Trek de papierlade niet met geweld uit de printer. De lade kan dan namelijk vallen en letsel veroorzaken. • Plaats uw handen niet in het apparaat als de invoerlade is verwijderd. Sommige inwendige onderdelen worden heet en kunnen brandwonden veroorzaken. •...
  • Pagina 423 10. Onderhoud Veeg de binnenkant van de papierlade schoon met een doek. CER217 Druk de metalen plaat naar beneden totdat deze op de plaats vastklikt. DUWEN NL CER031 Plaats het verwijderde papier terug in de lade en duw de lade voorzichtig in het apparaat totdat deze op zijn plaats klikt.
  • Pagina 424 Schoonmaken Trek aan het handvat op de voorklep en laat de voorklep vervolgens voorzichtig zakken. CES141 Zorg dat u de registratierol op de plaats zet die in de illustratie hieronder met een pijltje getoond wordt. CES089 Reinig de registratierol als afdrukken besmeurd raken na het verhelpen van een papierstoring. Gebruik een zachte, vochtige doek en reinig de registratierol rondom door deze te draaien.
  • Pagina 425 10. Onderhoud • Druk, bij het sluiten van de voorklep, de bovenzijde van de klep stevig aan. De glasplaat schoonmaken De volgende procedure beschrijft hoe u de glasplaat moet schoonmaken. Open de ADF. Zorg ervoor dat u de invoerlade niet aanraakt bij het optillen van de ADF, anders kan de lade beschadigd raken.
  • Pagina 426 Schoonmaken Maak de delen die met pijlen worden aangegeven schoon met een zachte, vochtige doek en wrijf dezelfde delen met een droge doek na zodat er geen vocht achterblijft. CES091...
  • Pagina 427 10. Onderhoud Het apparaat verplaatsen In dit onderdeel worden voorzorgsmaatregelen genoemd die u dient te volgen als u het apparaat over korte of lange afstanden vervoert. • Als u het apparaat verplaatst terwijl de optionele papierlade-eenheid is aangesloten, mag u niet tegen het bovenste gedeelte van de hoofdeenheid duwen.
  • Pagina 428 Het apparaat verplaatsen • Als lade 2 geïnstalleerd is, verwijder deze dan uit het apparaat en verplaats de lade apart van het apparaat. • Til het apparaat niet op aan de laden. Over een korte afstand vervoeren • Verwijder de printcartridges niet tijdens het verplaatsen van het apparaat. Controleer zorgvuldig het volgende: •...
  • Pagina 429 10. Onderhoud Over een lange afstand vervoeren Als u het apparaat over een lange afstand wilt vervoeren, pak het apparaat dan goed in. Maak alle papierladen leeg, maar laat de printcartridge zitten. Zorg ervoor dat u het apparaat goed horizontaal houdt tijdens het vervoer.
  • Pagina 430 Het apparaat weggooien Het apparaat weggooien Vraag uw onderhoudsvertegenwoordiger hoe u dit apparaat het best kunt afvoeren.
  • Pagina 431 10. Onderhoud Als het apparaat lange tijd niet gebruikt wordt Als het apparaat lange tijd inactief zal zijn, volgt u de procedure die hier getoond wordt. • Het is gevaarlijk om de stekker van het netsnoer vast te pakken met natte handen. Als u het wel aanraakt, kunt u een elektrische schok krijgen.
  • Pagina 432 Als het apparaat lange tijd niet gebruikt wordt Trek aan het handvat op de voorklep en laat de voorklep vervolgens voorzichtig zakken. CES141 Laat de hendel van de fuseereenheid zakken. CES257 Sluit de voorklep voorzichtig met beide handen. CES142 • Deze stap is niet nodig als het apparaat aan staat, maar al lange tijd inactief is. Het apparaat weer in gebruik nemen na een lange periode van inactiviteit Gebruik de volgende procedure om het apparaat weer in gebruik te nemen nadat het apparaat langere tijd inactief is geweest.
  • Pagina 433 10. Onderhoud Steek de stekker in het stopcontact. Trek aan het handvat op de voorklep en laat de voorklep vervolgens voorzichtig zakken. CES141 Til de hendel van de fuseereenheid omhoog. CES258 Sluit de voorklep voorzichtig met beide handen. CES142 Zet de aan-/uitschakelaar in de Aan-stand.
  • Pagina 434 Verbruiksartikelen Verbruiksartikelen • Onze producten worden ontworpen om te voldoen aan de hoogste eisen van kwaliteit en functionaliteit en wij raden u aan om de verbruiksartikelen uitsluitend te kopen van een officiële dealer. Printcartridges Printcartridge Gemiddeld aantal af te drukken pagina's per cartridge Zwart 6.500 pagina's Cyaan...
  • Pagina 435 10. Onderhoud Tonerafvalfles Name Gemiddeld aantal afdrukbare pagina's Tonerafvalfles 25.000 pagina's *1 A4/Letter 5% testblad; 3 pagina's per taak; 50% afdrukken in zwart-wit/kleur. • Het feitelijke aantal afgedrukte pagina's is afhankelijk van de grootte en dichtheid van de afbeelding, het aantal pagina's dat tegelijk moet worden afgedrukt, het papiertype, het papierformaat en omgevingsfactoren als temperatuur en vochtigheid.
  • Pagina 436 11. Bijlage Beschikbare functies en netwerkinstellingen in een IPv6-omgeving De functies en netwerkinstellingen van dit apparaat die beschikbaar zijn in een IPv6-omgeving verschillen van de functies in een IPv4-omgeving. Zorg dat de functies die u gebruikt, ondersteund worden in een IPv6-omgeving en configureer de benodigde netwerkinstellingen. •...
  • Pagina 437 11. Bijlage Bonjour Hiermee kan het apparaat communiceren met computers op het netwerk die worden ondersteund door het Bonjour-protocol. Het IP-adres van de multicastgroep die door IPv6 wordt ondersteund, is ff02::fb. LAN-fax Stuurt een document die is aangemaakt in een applicatie als een fax, zonder deze af te drukken. COMMAND CENTER Hiermee kunt u de status van het apparaat controleren en de instellingen configureren via een webbrowser.
  • Pagina 438 Verzending met IPsec Verzending met IPsec Het apparaat ondersteunt het IPsec-protocol voor veiligere communicatie. Wanneer toegepast, codeert IPsec gegevenspakketten op de netwerklaag met een gedeelde sleutelcodering. Het apparaat gebruikt uitwisseling van coderingssleutels om een gedeelde sleutel te maken voor zowel afzender als ontvanger.
  • Pagina 439 11. Bijlage • Voor een succesvolle verificatie moeten de zender en de ontvanger hetzelfde verificatiealgoritme en dezelfde verificatiesleutel instellen. Het verificatiealgoritme en de verificatiesleutel worden automatisch opgegeven. AH-protocol Het AH-protocol biedt uitsluitend een veilige verzending via de verificatie van pakketjes, met inbegrip van headers.
  • Pagina 440 Verzending met IPsec Instellingen 1-10 U kunt 10 aparte sets met SA-details configureren (zoals verschillende gedeelde sleutels en IPsec- algoritmen). IPsec-beleidsregels worden een voor een doorzocht, te beginnen bij [No.1]. Configuratieproces voor instellingen van uitwisseling van coderingssleutel In dit onderdeel wordt de procedure uitgelegd voor het bepalen van handmatige instellingen voor de coderingssleutel.
  • Pagina 441 11. Bijlage Klik op het tabblad [Algemene IPsec-instellingen] en selecteer [Actief] in [IPsec-functie]. Specifieer zo nodig [Standaard beleid], [Broadcast en multibroadcast] en [Alle ICMP overslaan]. Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [Toepassen]. Opgeven van de IPsec-instellingen op de computer Geef precies dezelfde instellingen op voor de IPsec SA-instellingen op uw computer als voor de IPsec- instellingen op het apparaat.
  • Pagina 442 Verzending met IPsec Selecteer het netwerktype voor IPsec en klik vervolgens op [Volgende]. Selecteer "Deze tekenreeks gebruiken om sleuteluitwisseling te beschermen (vooraf gedeelde sleutel)" en voer dezelfde PSK-tekst in die is opgegeven op het apparaat met een vooraf gedeelde sleutel. Klik op [Volgende].
  • Pagina 443 11. Bijlage Wanneer [ESP&AH] is geselecteerd voor het apparaat in [Beveiligingsprotocol] onder [IPsec-instellingen], selecteert u [Gegevens- en adresintegriteit zonder versleuteling (AH)] en configureert u de volgende instellingen: Stel de waarde van [Integriteitsalgoritme] onder [Gegevens- en adresintegriteit zonder versleuteling (AH)] in op dezelfde waarde als [Verificatiealgoritme voor AH] zoals opgegeven op het apparaat.
  • Pagina 444 Verzending met IPsec Druk op de knop [Wis/Stop] om terug te keren naar het beginscherm. • U kunt een wachtwoord voor toegang tot het menu [Beh. Toepas.] opgeven in [Vergr.beheerderstoepass.]. • U kunt op de [Escape]-knop drukken om terug te gaan naar het vorige niveau in de menustructuur. •...
  • Pagina 445 11. Bijlage Specificaties van het apparaat In dit onderdeel worden de specificaties van het apparaat gegeven. Specificaties van algemene functies Configuratie Bureaumodel Afdrukmethode Laser electrostatische beeldoverdracht Maximaal papierformaat om te scannen • Glasplaat A4, Letter (8 " × 11 ") •...
  • Pagina 446 Specificaties van het apparaat • Lade 2 (optie) 500 vellen (80 g/m , 20 lb.) • Handinvoer Eén vel (80 g/m , 20 lb.) ADF-capaciteit 35 vellen (80 g/m , 20 lb.) Papiergewicht • Lade 1 60 tot 160 g/m (16 tot 42 lb.) •...
  • Pagina 447 11. Bijlage Specificaties van de printerfunctie Afdruksnelheid Zwart-wit: 20 pagina's per minuut (A4), 21 pagina's per minuut (Letter) Kleur: 20 pagina's per minuut (A4), 21 pagina's per minuut (Letter) Resolutie 600 dpi (maximaal 2400 × 600 dpi) Afdruksnelheid vd 1e afdruk 14 seconden of minder (A4/Letter, 600 x 600 dpi) Interface •...
  • Pagina 448 Specificaties van het apparaat Kleur: 20 pagina's per minuut Reproductieverhouding • Vaste verhoudingen: 50%, 71%, 82%, 93%, 122%, 141%, 200%, 400% Zoomverhoudingen: 25 tot 400% (600 × 300 dpi, 600 × 600 dpi) • Vaste verhoudingen: 50%, 65%, 78%, 93%, 129%, 155%, 200%, 400% Zoomverhoudingen: 25 tot 400% (600 ×...
  • Pagina 449 11. Bijlage Gradatie Invoer: 16 bit kleurverwerking Uitvoer: 8 bit kleurverwerking Scantijd Zwart-wit: 5 seconden of minder Kleur: 10 seconden of minder (A4/200 dpi/gecomprimeerd) Dit is exclusief overdrachtstijd. ADF-doorvoer Zwart-wit: 120 mm per seconde Kleur: 60 mm per seconde (200 dpi) Interface •...
  • Pagina 450 Specificaties van het apparaat Verzendingstijd 3–4 seconden (8 dots per mm × 3,85 regels per mm, 33,6 kbps, MMR, ITU-T # 1 tabel) Overdrachtssnelheid 33,6 kbps tot 2400 bps (automatische terugkoppeling) Datacompressiemethode MH, MR, MMR, JBIG Geheugencapaciteit Meer dan 100 vellen (8 dots per mm × 3,85 regels per mm) Adresboek •...
  • Pagina 451 11. Bijlage Origineelformaat A4 (lengte is maximaal 356 mm) Scanregeldichtheid 8 dots per mm × 3,85 regels per mm (200 × 100 dpi) 8 dots per mm × 7,7 regels per mm (200 × 200 dpi) Apparaatspecificaties van bestemmingen • Communicatieprotocollen •...
  • Pagina 452 Specificaties van opties Specificaties van opties In dit onderdeel worden de specificaties van de verschillende opties genoemd. Papierinvoereenheid Papiercapaciteit 500 vellen Papierformaat A4, Letter (8 ” × 11”) Afmetingen (Breedte × Diepte × Hoogte) 400 × 450 × 127 mm (15,8 × 17,8 × 5 inch) Papiergewicht 60 tot 105 g/m (16 tot 28 lb.)
  • Pagina 453 11. Bijlage Elektromagnetische interferentie Als dit apparaat dicht bij een ander elektronisch apparaat staat, kunnen beide apparaten schade oplopen door elektromagnetische interferentie. Televisies en radio's kunnen storen als zij te dicht bij dit apparaat staan. Wanneer dit gebeurt, doe dan het volgende: •...
  • Pagina 454 Copyright-informatie met betrekking tot geïnstalleerde toepassingen Copyright-informatie met betrekking tot geïnstalleerde toepassingen expat Copyright (c) 1998, 1999, 2000 Thai Open Source Software Centre, Ltd. and Clark Cooper. Copyright (c) 2001, 2002 Expat maintainers. Permission is hereby granted, free of charge, to any person obtaining a copy of this software and associated documentation files (the "Software"), to deal in the Software without restriction, including without limitation the rights to use, copy, modify, merge, publish, distribute, sublicense, and/or sell copies of the Software, and to permit persons to whom the Software is furnished to do so, subject to the...
  • Pagina 455 11. Bijlage...
  • Pagina 456 INDEX Bidirectionele communicatie..... 135, 136, 137 Binnenkant............. 2 in 1............. 22, 162 Bovenpaneel............4 in 1............. 22, 162 Bovenste pagina..........Briefhoofd.............. Buitenkant............31, 32 Aan-/uitknop..........32, 52 Aanbevolen papier..........Aangeven als toner bijna leeg is....... Codering.............. Achterpaneel............COMMAND CENTER........ADF (Auto Document Feeder)......Communicatie-instellingen.........
  • Pagina 457 Energiespaarstand........Gerecycled papier..........58, 356 Energiespaarstandmodus........Geverifieerde ontvangst......248, 322 Envelop........Glasplaat..........88, 112, 114, 116 31, 124, 424 Escapetoets............Groep (LAN-fax)..........Ethernet............65, 286 Ethernetpoort........... 32, 65 Handelsmerken............Etiketten..............Handinvoer............expat..............Handinvoerlade............ Extern toegangsnummer........Handleidingen............Externe telefoon........29, 217, 219 Handmatig IP-adres........
  • Pagina 458 IPsec-beleid............IPsec-instellingen..........Mac OS X.......... 136, 137, 138 IPsec-verzending..........Max. e-mailgrootte..........IPv4-configuratie..........mDNS-instelling........... IPv6-configuratie..........Medium dik papier..........IPv6-instellingen..........Meerdere pagina's..........IPv6-omgeving............ Meerdere taken tegelijk uitvoeren....... Menuoverzicht............. Menuscherm............JPEG LIBRARY............Modelspecifieke informatie........Modeltypes............Karton..............Kies-/pulstoon............. Namen en functies..........Kleuraanpassing..........Netwerkafdrukinstelling........Kleurregistratie............ Netwerkapplicatie..........
  • Pagina 459 Scanbestemmingen..175, 181, 182, 185, 329 Scanformaat..........190, 262 Paginateller............Scanfunctie............Paneel voor de glasplaat........Scaninstellingen......... 170, 189, 219 Paneel voor kabels..........Scanjournaal............Papapierlade-instellingen........Scanmodus............Papier en andere media........Scannen in zwart-wit.......... Papier komt niet overeen......140, 141 Scannen naar e-mail......26, 175, 183 Papier plaatsen........
  • Pagina 460 Systeem............Verkleinde kopie........... 302, 338 21, 160 Systeeminformatie..........Verkleinen/vergroten-knop....... Systeeminstellingen........Verkort kiezen............276, 318 Verkorte kiesbestemming..201, 203, 204, 205, 206, 215 Taal.............. Verkorte kiesbestemmingen fax......298, 310 TCP/IP-status............Verlengstuk voor de ADF-lade......Tekens..............Verplaatsen............Telefoonlijn............Versturen naar meerdere bestemmingen..67, 77 Telefoonnetwerk..........
  • Pagina 461 MEMO M100-7506...
  • Pagina 462 © 2011...
  • Pagina 464 5J3KMNL000 M100-7506...