LAN-faxbestemmingen instellen
Item
Instelling
Naam
Vereist
Bedrijf
Optioneel
Afdeling
Optioneel
Telefoon
Optioneel
Fax
Vereist
• Een telefoon- of faxnummer mag uit de volgende tekens bestaan: 0 tot en met 9, "P" (pauze), " ",
" ", "-" en spatie.
• Voer indien nodig een pauze in in het faxnummer. Het apparaat pauzeert kort voordat het de
cijfers na de pauze kiest. U kunt de pauzetijd bepalen via de instelling [Pauzetijd] onder de
instellingen voor het versturen van faxen.
• Om toondiensten op een pulslijn te gebruiken, voert u een " " in het faxnummer in. "Met
schakelt u tijdelijk van puls naar kiestoon.
• Er verschijnt een bericht als de naam die u heeft opgegeven reeds bestaat in het LAN-Fax
adresboek. Om een bestemming onder een andere naam op te slaan, klikt u op [Nee] en voert u
een andere naam in. Als u op [Ja] klikt, wordt het onder dezelfde naam opgeslagen.
• U kunt een bestaande bestemming gedeeltelijk bewerken en dan opslaan als een nieuwe
bestemming met gelijksoortige informatie.
• Zie voor meer informatie over [Pauzetijd] Pag.264 "Instellingen voor het versturen van faxen".
• Voor meer informatie over het registreren van een nieuwe bestemming die op een bestaande lijkt,
zie Pag.225 "Bestemmingen bewerken".
Bestemmingen bewerken
In dit onderdeel wordt beschreven hoe u geregistreerde bestemmingen kunt bewerken.
De faxfunctie gebruiken vanaf een computer (LAN-fax)
Naam van de bestemming. Kan tot 32 tekens bevatten.
Bedrijfsnaam van de bestemming. Kan tot 64 tekens bevatten. U
kunt uit geregistreerde gegevens selecteren.
Afdelingsnaam van de bestemming. Kan tot 64 tekens bevatten. U
kunt uit geregistreerde gegevens selecteren.
Telefoonnummer van de bestemming. Kan tot 40 tekens bevatten.
Faxnummer van de bestemming. Kan tot 40 tekens bevatten.
Beschrijving
"
225