7.
Voer de breedte met de cijfertoetsen in en druk dan op de [OK]-knop.
Om een komma in te voeren, drukt u op [ ].
8.
Voer de lengte in met de cijfertoetsen en druk op de [OK]-knop.
Om een komma in te voeren, drukt u op [ ].
9.
Druk op de knop [Gebruikersinstellingen] om terug te keren naar het beginscherm.
• U kunt op de [Escape]-knop drukken om terug te gaan naar het vorige niveau in de menustructuur.
• Voor meer informatie over afdrukken met papier dat niet overeenkomt, zie Pag.140 "Als papier
niet overeenkomt".
Papier plaatsen
121