Download Print deze pagina

Advertenties

Inhoud
Alle titels
Bovenste pagina
Gebruikershandleiding
Handleiding voor het apparaat
In dit hoofdstuk vindt u algemene informatie over het product en deze handleiding.
Aan de slag
In dit hoofdstuk worden de procedures beschreven voor de installatie en configuratie van het apparaat, de mogelijkheden om het apparaat met andere
apparatuur te verbinden en de manier waarop het papier wordt verwerkt.
De printerfunctie gebruiken
In dit hoofdstuk worden de printerfuncties beschreven.
De kopieerfunctie gebruiken
In dit hoofdstuk worden de kopieerfuncties beschreven.
De scannerfunctie gebruiken
In dit hoofdstuk worden de scanfuncties beschreven.Er zijn twee methoden om te scannen: scannen vanaf het bedieningspaneel en scannen vanuit de
computer (TWAIN-scannen).
De faxfunctie gebruiken
In dit hoofdstuk worden de faxfuncties beschreven.
Het apparaat via het bedieningspaneel configureren
In dit hoofdstuk komt aan de orde hoe de operationele instellingen van het apparaat via het bedieningspaneel kunnen worden geconfigureerd en
aangepast.Het apparaat kan via de standaardinstellingen worden bediend, maar de configuratie kan worden aangepast aan de behoeften van de
gebruiker. Wijzigingen in de instellingen worden ook opgeslagen als het apparaat is uitgeschakeld.
Het apparaat configureren met de webbrowser
U kunt de status van het apparaat controleren of de instellingen van het apparaat wijzigen door het apparaat rechtstreeks via de webbrowser te
benaderen.
Probleemoplossing
Dit hoofdstuk vormt een richtlijn voor het oplossen van problemen met de bediening van het apparaat.
Onderhoud
In dit hoofdstuk komt het onderhoud van het apparaat aan de orde.
Bijlage
Copyright © 2009
Instellingen

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Kyocera FS-C1020MPF

  • Pagina 1 Inhoud Alle titels Instellingen Bovenste pagina Gebruikershandleiding Handleiding voor het apparaat In dit hoofdstuk vindt u algemene informatie over het product en deze handleiding. Aan de slag In dit hoofdstuk worden de procedures beschreven voor de installatie en configuratie van het apparaat, de mogelijkheden om het apparaat met andere apparatuur te verbinden en de manier waarop het papier wordt verwerkt.
  • Pagina 2 Inhoud Instellingen Bovenste pagina > Handleiding voor het apparaat Handleiding voor het apparaat Inleiding Handelsmerken Afwijzing van aansprakelijkheid Handleidingen voor dit apparaat Machinetypes Hoe leest u deze handleiding Symbolen Aantekeningen Webbrowser Belangrijke functies Het apparaat gebruiken als printer Aansluiten via USB Aansluiten via een netwerk Vertrouwelijke documenten afdrukken Het apparaat gebruiken als kopieerapparaat...
  • Pagina 3 Bedieningspaneel Boven Copyright © 2009...
  • Pagina 4 Inhoud Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag Aan de slag Het apparaat installeren Het apparaat plaatsen Verpakking verwijderen Het apparaat inschakelen Eerste installatie Werkingsmodus wijzigen Energie besparen Meervoudige toegang Het apparaat aansluiten Verbinden met een USB-kabel Verbinden met een netwerkkabel Betekenis van de LED-lampjes Aansluiten op een telefoonlijn Het apparaat configureren...
  • Pagina 5 Papier van het formaat Legal plaatsen Enveloppen plaatsen Papier plaatsen in de optionele papierinvoereenheid Papier plaatsen in de handinvoer Papiertype en papierformaat opgeven Het papiertype opgeven Het standaardpapierformaat opgeven Een aangepast papierformaat opgeven Originelen plaatsen Originelen Aanbevolen formaat van originelen Soorten originelen die niet geschikt zijn voor de automatische documentinvoer (ADF) Beeldgebied dat niet wordt gescand Originelen plaatsen...
  • Pagina 6 Inhoud Instellingen Bovenste pagina > De printerfunctie gebruiken De printerfunctie gebruiken Optie-instellingen voor de printer configureren Voorwaarden voor bidirectionele communicatie Als bidirectionele communicatie is uitgeschakeld Windows Mac OS X Printereigenschappen openen Printereigenschappen openen vanuit het venster [Printers en faxapparaten] Printereigenschappen openen vanuit een toepassing Windows Mac OS X Basisinstructies voor het werken in de printermodus...
  • Pagina 7 Inhoud Instellingen Bovenste pagina > De kopieerfunctie gebruiken De kopieerfunctie gebruiken Het scherm in de kopieermodus Belangrijkste functies in de kopieermodus Een kopieertaak annuleren Vergrote of verkleinde kopieën maken Meerdere pagina's combineren Twee of vier pagina's op één vel kopiëren Beide zijden van een identiteitsbewijs op één zijde kopiëren.
  • Pagina 8 Inhoud Instellingen Bovenste pagina > De scannerfunctie gebruiken De scannerfunctie gebruiken Het scherm in de scannermodus Scanbestemmingen registreren Scanbestemmingen wijzigen Scanbestemmingen verwijderen Scannen vanaf het bedieningspaneel Belangrijkste functies voor het verzenden van gescande bestanden De scanbestemming opgeven Scaninstellingen opgeven Het scanformaat opgeven in overeenstemming met het formaat van het origineel Beelddichtheid aanpassen Resolutie opgeven Scannen vanaf een computer...
  • Pagina 9 Inhoud Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken De faxfunctie gebruiken Het scherm in de faxmodus Datum en tijd instellen Faxbestemmingen registreren Faxbestemmingen registreren vanaf het bedieningspaneel Faxbestemmingen wijzigen Faxbestemmingen verwijderen Faxbestemmingen registreren via webbrowser Faxbestemmingen wijzigen Faxbestemmingen verwijderen Een fax verzenden Verzendmodus selecteren Belangrijkste functies voor het verzenden van een fax Een faxtaak annuleren...
  • Pagina 10 Verzendinstellingen configureren Instellingen die u kunt configureren via de eigenschappen van het LAN-Faxstuurprogramma. Een fax ontvangen Ontvangstmodus selecteren Een fax ontvangen in de handmatige modus Een fax ontvangen in de Alleen fax-modus Een fax ontvangen in de FAX/TEL-modus Een fax ontvangen in de Fax/tel.beantw.-modus Boven Copyright ©...
  • Pagina 11 Inhoud Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat via het bedieningspaneel configureren Het apparaat via het bedieningspaneel configureren Basisbediening via het menuscherm Overzicht van de menu's Kopieerinstellingen Kopieerinstellingen wijzigen Parameters voor kopieerinstellingen Scannerinstellingen Scannerinstellingen wijzigen Parameters voor scannerinstellingen Verzendinstellingen voor het faxen De verzendinstellingen voor het faxen wijzigen Parameters van de verzendinstellingen voor het faxen Systeeminstellingen voor het faxen...
  • Pagina 12 PDL-instellingen PDL-instellingen wijzigen Parameters voor PDL-instellingen Boven Copyright © 2009...
  • Pagina 13 Inhoud Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat configureren met de webbrowser Het apparaat configureren met de webbrowser De webbrowser gebruiken De hoofdpagina weergeven De taal voor de interface wijzigen De systeeminformatie controleren De statusinformatie controleren De tellerinformatie controleren De informatie over het apparaat controleren De apparaatinstellingen configureren Het luidsprekervolume configureren De papierinstellingen configureren...
  • Pagina 14 Copyright © 2009...
  • Pagina 15 Inhoud Instellingen Bovenste pagina > Probleemoplossing Probleemoplossing Overzicht Algemene problemen Problemen bij de papierinvoer Papierstoringen verhelpen Het papier is vastgelopen in de fusereenheid Het papier is vastgelopen in een lade Het papier is vastgelopen in de overdrachtseenheid Papierstoringen bij het scannen verhelpen Problemen met de afdrukkwaliteit De toestand van het apparaat controleren Afdrukproblemen...
  • Pagina 16 Inhoud Instellingen Bovenste pagina > Onderhoud Onderhoud Reinigen Aandachtspunten bij het reinigen van het apparaat Reinigen van de tonerdensiteitsensor Het frictiekussen en de papierinvoerrol reinigen De registratierol reinigen De glasplaat reinigen De automatische documentinvoer (ADF) reinigen Het apparaat verplaatsen Over een korte afstand verplaatsen Over een lange afstand verplaatsen Afvoer Als het apparaat lange tijd niet wordt gebruikt...
  • Pagina 17 Inhoud Instellingen Bovenste pagina > Bijlage Bijlage Apparaatspecificaties Specificaties voor algemene functies Specificaties voor printerfuncties Specificaties voor kopieerfuncties Specificaties voor scanfuncties Specificaties voor faxfuncties Specificaties voor opties Papierinvoereenheid Geheugeneenheid Elektromagnetische storing Informatie over geïnstalleerde software expat JPEG LIBRARY Boven Copyright © 2009...
  • Pagina 18 Inhoud Instellingen Bovenste pagina > Alle titels Handleiding voor het apparaat Inleiding Handelsmerken Afwijzing van aansprakelijkheid Handleidingen voor dit apparaat Machinetypes Hoe leest u deze handleiding Symbolen Aantekeningen Webbrowser Belangrijke functies Het apparaat gebruiken als printer Aansluiten via USB Aansluiten via een netwerk Vertrouwelijke documenten afdrukken Het apparaat gebruiken als kopieerapparaat Vergrote of verkleinde kopieën maken...
  • Pagina 19 Bedieningspaneel Aan de slag Het apparaat installeren Het apparaat plaatsen Verpakking verwijderen Het apparaat inschakelen Eerste installatie Werkingsmodus wijzigen Energie besparen Meervoudige toegang Het apparaat aansluiten Verbinden met een USB-kabel Verbinden met een netwerkkabel Betekenis van de LED-lampjes Aansluiten op een telefoonlijn Het apparaat configureren Instellingen IP-adres configureren Het apparaat instellen voor automatische ontvangst van een IP-adres...
  • Pagina 20 Papiertype en papierformaat opgeven Het papiertype opgeven Het standaardpapierformaat opgeven Een aangepast papierformaat opgeven Originelen plaatsen Originelen Aanbevolen formaat van originelen Soorten originelen die niet geschikt zijn voor de automatische documentinvoer (ADF) Beeldgebied dat niet wordt gescand Originelen plaatsen Originelen op de glasplaat plaatsen Originelen in de automatische documentinvoer plaatsen Tekens invoeren Invoermodus voor waarden...
  • Pagina 21 Vertrouwelijke documenten afdrukken Een beveiligd afdrukbestand opslaan Een beveiligd afdrukbestand afdrukken Een beveiligd afdrukbestand verwijderen Nagaan welke beveiligde afdrukbestanden werden geannuleerd Werken met de verschillende afdrukfuncties Functies voor afdrukkwaliteit Uitvoerfuncties De kopieerfunctie gebruiken Het scherm in de kopieermodus Belangrijkste functies in de kopieermodus Een kopieertaak annuleren Vergrote of verkleinde kopieën maken Meerdere pagina's combineren...
  • Pagina 22 Faxbestemmingen registreren vanaf het bedieningspaneel Faxbestemmingen wijzigen Faxbestemmingen verwijderen Faxbestemmingen registreren via webbrowser Faxbestemmingen wijzigen Faxbestemmingen verwijderen Een fax verzenden Verzendmodus selecteren Belangrijkste functies voor het verzenden van een fax Een faxtaak annuleren De bestemming van de fax opgeven De bestemming opgeven met de ééntoetsknoppen De bestemming opgeven met Verkort kiezen De bestemming opgeven met de broadcastfunctie De bestemming opgeven met de functie Herhalen...
  • Pagina 23 Basisbediening via het menuscherm Overzicht van de menu's Kopieerinstellingen Kopieerinstellingen wijzigen Parameters voor kopieerinstellingen Scannerinstellingen Scannerinstellingen wijzigen Parameters voor scannerinstellingen Verzendinstellingen voor het faxen De verzendinstellingen voor het faxen wijzigen Parameters van de verzendinstellingen voor het faxen Systeeminstellingen voor het faxen Systeeminstellingen voor het faxen wijzigen Parameters voor systeeminstellingen voor het faxen Faxdirectoryinstellingen...
  • Pagina 24 De taal voor de interface wijzigen De systeeminformatie controleren De statusinformatie controleren De tellerinformatie controleren De informatie over het apparaat controleren De apparaatinstellingen configureren Het luidsprekervolume configureren De papierinstellingen configureren Het papierformaat voor het printen bepalen De lade die bij het afdrukken van faxen wordt gebruikt Het opgeven van de ladevoorkeur voor de printfunctie Tonerbesparing configureren Bestemmingen registreren...
  • Pagina 25 De toestand van het apparaat controleren Afdrukproblemen De instellingen van het printerstuurprogramma wijzigen De kleuren op de afdruk komen niet overeen met die op het scherm Posities van items op de afdrukken komen niet overeen met de posities op het scherm Problemen bij het kopiëren Problemen bij het scannen Problemen bij het faxen...
  • Pagina 26 Elektromagnetische storing Informatie over geïnstalleerde software expat JPEG LIBRARY Boven Copyright © 2009...
  • Pagina 27 Inhoud Vorige De HTML-handleidingen gebruiken Op deze pagina wordt uitgelegd hoe u de HTML-handleidingen gebruikt. # Er worden eenvoudige screenshots gebruikt. Schermnavigatie Klik hierop om de bovenste pagina weer te geven. Toont een lijst met alle handleidingtitels. Toont de inhoud van de handleiding. Brengt u terug naar de voorgaande pagina.
  • Pagina 28 Gebruik trefwoorden om te zoeken naar items die u wilt bekijken. Gecombineerd zoeken met meerdere trefwoorden is niet mogelijk. Zoekresultaten met synoniemen van het trefwoord worden ook weergegeven. Wanneer u zoekt in de bovenste pagina, dan worden zoekresultaten van alle handleidingen weergegeven.
  • Pagina 29 Duidt belangrijke veiligheidsvoorschriften aan. Het negeren van deze voorschriften kan leiden tot ernstige lichamelijke verwondingen of overlijden. Lees deze voorschriften altijd. Ze zijn te vinden in het gedeelte 'Veiligheidsinformatie'. Duidt belangrijke veiligheidsvoorschriften aan. Het negeren van deze voorschriften kan leiden tot gemiddelde of lichte lichamelijke verwondingen of schade aan het apparaat of eigendommen.
  • Pagina 30 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Handleiding voor het apparaat > Inleiding Inleiding Hartelijk dank dat u voor dit product hebt gekozen. In deze handleiding vindt u uitgebreide instructies voor het gebruik van dit apparaat en belangrijke opmerkingen. Om ten volle te kunnen profiteren van de veelzijdigheid van dit apparaat, verdient het aanbeveling dat alle gebruikers deze handleiding zorgvuldig doorlezen en de aanwijzingen opvolgen.
  • Pagina 31 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Handleiding voor het apparaat > Inleiding > Handelsmerken Handelsmerken ® ® ® ® Microsoft , Windows , Windows Server en Windows Vista zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. ®...
  • Pagina 32 ® ® Microsoft Windows Server 2008 Datacenter without Hyper-V In deze handleiding staat PostScript 3 voor “Adobe PostScript 3 Emulation”. Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 33 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Handleiding voor het apparaat > Inleiding > Afwijzing van aansprakelijkheid Afwijzing van aansprakelijkheid 1. Het bedrijf is in geen enkel opzicht aansprakelijk voor directe, indirecte, bijzondere, bijkomende of voortvloeiende schade als gevolg van de werking of het gebruik van dit apparaat. 2.
  • Pagina 34 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Handleiding voor het apparaat > Handleidingen voor dit apparaat Handleidingen voor dit apparaat Lees de handleiding die van belang is voor het doel waarvoor u het apparaat wilt gebruiken. Veiligheidsinformatie Hier vindt u informatie over een veilig gebruik van het apparaat. Lees deze informatie zorgvuldig door om persoonlijk letsel en schade aan het apparaat te voorkomen.
  • Pagina 35 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Handleiding voor het apparaat > Machinetypes Machinetypes Modeltypen Het symbool gebruikt voor informatie die alleen geldt voor het 120 V-model, terwijl het symbool wordt gebruikt voor informatie die alleen geldt voor het 220 V - 240 V-model. Het model van het apparaat bepalen U kunt als volgt het model van uw apparaat vaststellen: Controleer op de achterzijde van het apparaat het daar aangegeven voltage.
  • Pagina 36 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Handleiding voor het apparaat > Hoe leest u deze handleiding Hoe leest u deze handleiding Verwante onderwerpen Symbolen Aantekeningen Webbrowser Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 37 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Handleiding voor het apparaat > Hoe leest u deze handleiding > Symbolen Symbolen In deze handleiding wordt gebruik gemaakt van de volgende symbolen: Hiermee worden punten aangegeven waarop u moet letten bij het gebruik van het apparaat, evenals een uitleg van de waarschijnlijke oorzaken van vastgelopen papier, schade aan originelen of verlies van gegevens.
  • Pagina 38 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Handleiding voor het apparaat > Hoe leest u deze handleiding > Aantekeningen Aantekeningen De inhoud van deze handleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. In deze handleiding worden twee grootte-eenheden gebruikt. De afbeeldingen die in deze handleiding worden gebruikt kunnen afwijken van de machine. Boven Vorige Volgende...
  • Pagina 39 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Handleiding voor het apparaat > Hoe leest u deze handleiding > Webbrowser Webbrowser Webbrowser in deze handleiding vertegenwoordigt COMMAND CENTER. Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 40 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Handleiding voor het apparaat > Belangrijke functies Belangrijke functies In dit gedeelte vindt u informatie over de basisprincipes en enkele handige functies van het apparaat. Voor bepaalde functies is een speciale configuratie van het apparaat nodig. Verwante onderwerpen Het apparaat gebruiken als printer Het apparaat gebruiken als kopieerapparaat...
  • Pagina 41 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Handleiding voor het apparaat > Belangrijke functies > Het apparaat gebruiken als printer Het apparaat gebruiken als printer Wanneer u het apparaat als printer wilt gebruiken, hebt u de keuze uit twee verbindingsmethoden: USB-aansluiting Netwerkaansluiting Verwante onderwerpen...
  • Pagina 42 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Handleiding voor het apparaat > Belangrijke functies > Het apparaat gebruiken als printer > Aansluiten via USB Aansluiten via USB U kunt het apparaat rechtstreeks met een USB-kabel op een computer aansluiten. Afdrukken via USB Zo gebruikt u dit apparaat als printer via een USB-aansluiting: 1.
  • Pagina 43 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Handleiding voor het apparaat > Belangrijke functies > Het apparaat gebruiken als printer > Aansluiten via een netwerk Aansluiten via een netwerk U kunt het apparaat aansluiten op een netwerk en als netwerkprinter gebruiken. Afdrukken via een netwerk Zo gebruikt u dit apparaat als printer via een netwerkverbinding: 1.
  • Pagina 44 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Handleiding voor het apparaat > Belangrijke functies > Het apparaat gebruiken als printer > Vertrouwelijke documenten afdrukken Vertrouwelijke documenten afdrukken Als u de functie Beveiligde afdruk gebruikt, kunt u uw afdruktaak beveiligen met een wachtwoord. Dit betekent dat uw afdruktak pas wordt afgedrukt nadat u het wachtwoord hebt ingevoerd op het bedieningspaneel van het apparaat.
  • Pagina 45 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Handleiding voor het apparaat > Belangrijke functies > Het apparaat gebruiken als kopieerapparaat Het apparaat gebruiken als kopieerapparaat In dit gedeelte worden enkele handige functies beschreven bij het gebruik van dit apparaat als kopieerapparaat. Verwante onderwerpen Vergrote of verkleinde kopieën maken Meerdere pagina's op één vel papier kopiëren.
  • Pagina 46 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Handleiding voor het apparaat > Belangrijke functies > Het apparaat gebruiken als kopieerapparaat > Vergrote of verkleinde kopieën maken Vergrote of verkleinde kopieën maken Dit apparaat heeft vooraf ingestelde verhoudingen voor het schalen van originelen, waardoor u gemakkelijk documenten kunt omzetten van het ene naar het andere standaardformaat.
  • Pagina 47 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Handleiding voor het apparaat > Belangrijke functies > Het apparaat gebruiken als kopieerapparaat > Meerdere pagina's op één vel papier kopiëren. Meerdere pagina's op één vel papier kopiëren. U kunt meerdere pagina's van het origineel kopiëren op één vel papier. U kunt deze functie alleen gebruiken als het origineel in de automatische documentinvoer (ADF) is geplaatst, niet als dit op de glasplaat ligt.
  • Pagina 48 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Handleiding voor het apparaat > Belangrijke functies > Het apparaat gebruiken als kopieerapparaat > Beide zijden van een identiteitsbewijs op één zijde kopiëren. Beide zijden van een identiteitsbewijs op één zijde kopiëren. U kunt de voor- en achterzijde van een identiteitsbewijs (of een ander klein document) op één zijde van een vel papier kopiëren.
  • Pagina 49 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Handleiding voor het apparaat > Belangrijke functies > Het apparaat gebruiken als kopieerapparaat > Dubbelzijdige kopieën maken Dubbelzijdige kopieën maken U kunt dubbelzijdige kopieën maken door enkelzijdige documenten op zowel de voor- als de achterkant van het papier te kopiëren.
  • Pagina 50 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Handleiding voor het apparaat > Belangrijke functies > Het apparaat gebruiken als kopieerapparaat > De papieruitvoer sorteren De papieruitvoer sorteren Wanneer u meerdere kopieën maakt van verschillende pagina's, kunt u het apparaat het uitgevoerde papier laten sorteren.
  • Pagina 51 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Handleiding voor het apparaat > Belangrijke functies > Het apparaat gebruiken als scanner Het apparaat gebruiken als scanner Er zijn twee methoden om te scannen: scannen vanaf de computer (TWAIN-scannen) en scannen vanaf het bedieningspaneel.
  • Pagina 52 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Handleiding voor het apparaat > Belangrijke functies > Het apparaat gebruiken als scanner > Scannen vanaf een computer Scannen vanaf een computer Met TWAIN-scannen kunt u het apparaat bedienen vanaf de computer en originelen rechtstreeks naar de computer scannen.
  • Pagina 53 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Handleiding voor het apparaat > Belangrijke functies > Het apparaat gebruiken als scanner > Gescande bestanden per e-mail verzenden Gescande bestanden per e-mail verzenden U kunt vanaf het bedieningspaneel gescande bestanden per e-mail verzenden. Voorbereiden van het per e-mail verzenden van gescande bestanden 1.
  • Pagina 54 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Handleiding voor het apparaat > Belangrijke functies > Het apparaat gebruiken als scanner > Gescande bestanden naar een FTP-server verzenden Gescande bestanden naar een FTP-server verzenden U kunt vanaf het bedieningspaneel gescande bestanden naar een FTP-server verzenden. Gescande bestanden naar een FTP-server verzenden 1.
  • Pagina 55 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Handleiding voor het apparaat > Belangrijke functies > Het apparaat gebruiken als scanner > Gescande bestanden verzenden naar de gedeelde map van een computer Gescande bestanden verzenden naar de gedeelde map van een computer U kunt vanaf het bedieningspaneel gescande bestanden verzenden naar de gedeelde map van een computer op een netwerk.
  • Pagina 56 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Handleiding voor het apparaat > Belangrijke functies > Het apparaat gebruiken als faxapparaat Het apparaat gebruiken als faxapparaat In dit gedeelte worden de basisprocedures beschreven voor het gebruik van dit apparaat als faxapparaat. Verwante onderwerpen Gebruiken als faxapparaat Het apparaat gebruiken in combinatie met een externe telefoon...
  • Pagina 57 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Handleiding voor het apparaat > Belangrijke functies > Het apparaat gebruiken als faxapparaat > Gebruiken als faxapparaat Gebruiken als faxapparaat Gebruiken als faxapparaat 1. Sluit het apparaat aan op de telefoonlijn. Zie voor meer gegevens Aansluiten op een telefoonlijn 2.
  • Pagina 58 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Handleiding voor het apparaat > Belangrijke functies > Het apparaat gebruiken als faxapparaat > Het apparaat gebruiken in combinatie met een externe telefoon Het apparaat gebruiken in combinatie met een externe telefoon U kunt dit apparaat gebruiken als faxapparaat en tegelijkertijd via dezelfde lijn een telefoongesprek voeren. Het apparaat gebruiken in combinatie met een externe telefoon 1.
  • Pagina 59 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Handleiding voor het apparaat > Belangrijke functies > Het apparaat gebruiken als faxapparaat > Fax verzenden vanaf een computer (LAN-Fax) Fax verzenden vanaf een computer (LAN-Fax) U kunt een document rechtstreeks vanaf een computer via dit apparaat naar een ander faxapparaat sturen, zonder het document eerst te printen.
  • Pagina 60 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Handleiding voor het apparaat > Overzicht van de onderdelen Overzicht van de onderdelen In dit gedeelte vindt u de naam en de functie van de onderdelen van dit apparaat. Verwante onderwerpen Buitenzijde: Voorzijde Buitenzijde: Achterzijde Binnenzijde Bedieningspaneel...
  • Pagina 61 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Handleiding voor het apparaat > Overzicht van de onderdelen > Buitenzijde: Voorzijde Buitenzijde: Voorzijde 1. Klep van de ADF (automatische documentinvoer) Open deze klep als er originelen zijn vastgelopen in de ADF. 2. Invoerlade voor de ADF Plaats hier de stapels originelen.
  • Pagina 62 12. Glasplaat Plaats hier vel voor vel de originelen. 13. Klep over de glasplaat Open deze klep als u originelen op de glasplaat wilt leggen. Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 63 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Handleiding voor het apparaat > Overzicht van de onderdelen > Buitenzijde: Achterzijde Buitenzijde: Achterzijde 1. Knop voor het verschuiven van de ADF Druk op deze knop om de ADF naar achteren te schuiven en in die positie te laten als u het uitgevoerde papier niet goed uit de uitvoerlade kunt halen.
  • Pagina 64 raken bij het schuiven. Zet de papierstop omhoog zoals hieronder wordt afgebeeld, om te voorkomen dat afdrukken van A4- of Letter-formaat uit de lade vallen. Zet de papierstop omhoog zoals hieronder wordt afgebeeld, om te voorkomen dat afdrukken van Legal-formaat uit de lade vallen. Boven Vorige Volgende...
  • Pagina 65 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Handleiding voor het apparaat > Overzicht van de onderdelen > Binnenzijde Binnenzijde 1. Tonercartridges Plaats de cartridges vanaf de achterzijde van het apparaat, in de volgorde cyaan (C), magenta (M), geel (Y) en zwart (K). Als er tonercartridges moeten worden vervangen of als er nieuwe cartridges moeten worden voorbereid voor gebruik, verschijnt er een bericht op het scherm.
  • Pagina 66 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Handleiding voor het apparaat > Overzicht van de onderdelen > Bedieningspaneel Bedieningspaneel In dit gedeelte worden de namen en het gebruik van de verschillende onderdelen van het bedieningspaneel beschreven. Het bedieningspaneel kan verschillen van de onderstaande afbeelding, afhankelijk van het land waarin het apparaat wordt gebruikt. 1.
  • Pagina 67 Druk op deze toets om instellingen te bevestigen of naar het volgende niveau van de menustructuur te gaan. 8. Toets [Wissen/Stop] Tijdens de verwerking van een taak: druk op deze toets om de taak te annuleren. Tijdens het configureren van het apparaat: druk op deze toets om de huidige instelling te annuleren en terug te keren naar de stand-bymodus.
  • Pagina 68 bedieningspaneel. Als het bedieningspaneel bedekt is met een beschermende laag, dient deze eerst te worden verwijderd voordat de stickers worden aangebracht. Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 69 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Het apparaat installeren Het apparaat installeren In dit gedeelte worden de stappen beschreven die nodig zijn om het apparaat te installeren en gereed te maken voor gebruik. Verwante onderwerpen Het apparaat plaatsen Verpakking verwijderen Het apparaat inschakelen...
  • Pagina 70 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Het apparaat installeren > Het apparaat plaatsen Het apparaat plaatsen De plaats van het apparaat dient zorgvuldig te worden gekozen, want de omgeving is van grote invloed op de prestaties.
  • Pagina 71 Optimale omgeving Het toelaatbare en aanbevolen bereik voor temperatuur en vochtigheid is het volgende: Wit gebied: toelaatbaar bereik Grijs gebied: aanbevolen bereik Om een concentratietoename van ozon te voorkomen, dient u dit apparaat in een grote, goed geventileerde ruimte te plaatsen met een luchtverversingssnelheid van meer dan 30 m /uur/persoon.
  • Pagina 72 Locatie die aan sterke trillingen onderhevig is Voeding Sluit het netsnoer aan op een voedingsbron met de volgende specificatie: : 120 V, 50/60 Hz, 11 A of meer (bij volledige uitrusting) : 220 -240 V, 50/60 Hz, 6 A of meer (bij volledige uitrusting) Boven Vorige Volgende...
  • Pagina 73 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Het apparaat installeren > Verpakking verwijderen Verpakking verwijderen Het apparaat wordt in schuimrubber verpakt en dichtgeplakt met tape om het tijdens het vervoer te beschermen tegen schokken en trillingen. Verwijder deze beschermmaterialen nadat u het apparaat op de gewenste locatie hebt geplaatst. Gebruikte toner of tonercartridges mogen niet worden verbrand.
  • Pagina 74 Verwijder de plastic zak. Til het apparaat samen met iemand anders op aan de geïntegreerde handgrepen aan beide zijden van het apparaat. Verwijder de beschermende materialen aan de buitenzijde van het apparaat. De koorden die het apparaat ingaan niet verwijderen. Bij het apparaat dat u feitelijk gebruikt kunnen de beschermende materialen zich op andere plekken bevinden.
  • Pagina 75 Verplaats de blauwe hendel naar de achterkant van het apparaat en duw hem nadien omhoog om de papierinvoerrol los te koppelen. Til de papierinvoerrol voorzichtig op om hem te verplaatsen. Trek aan de beschermende laag om deze te verwijderen. Met het rolgedeelte naar beneden, plaats het uiteinde van de papierinvoerrol in de opening van de ADF.
  • Pagina 76 Plaats de papierinvoerrol opnieuw op zijn oorspronkelijke positie. Duw de blauwe hendel naar beneden om de papierinvoerrol te vergrendelen. Sluit de ADF-klep. Trek aan de ontgrendelingshendel op de klep aan de voorzijde van het apparaat en duw de klep voorzichtig omlaag. Duw de blauwe hendels van de fusereenheid omlaag.
  • Pagina 77 Pak beide stukken oranje tape aan het uiteinde vast en trek ze voorzichtig naar boven en verwijder ze tegelijkertijd van het apparaat. Druk met beide handen de klep aan de voorzijde van het apparaat voorzichtig omhoog totdat deze gesloten is. Trek de ontgrendelingshendel van de klep aan de bovenzijde van het apparaat omhoog en open de klep voorzichtig.
  • Pagina 78 Til de tonercartridge uit het apparaat en schud deze heen en weer. De zwarte tonercartridge wordt geleverd met een beschermende laag die u moet verwijderen vóór het schudden. Til een tonercartridge verticaal op, waarbij u de cartridge in het midden vasthoudt. Plaats de zwarte tonercartridge op een vlakke ondergrond en verwijder de beschermende laag voorafgaand aan het schudden.
  • Pagina 79 Hou het midden van het deksel met beide handen vast en sluit voorzichtig het deksel. Let op dat uw vingers niet bekneld raken. Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 80 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Het apparaat installeren > Het apparaat inschakelen Het apparaat inschakelen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het apparaat inschakelt. Zorg ervoor dat uw handen droog zijn wanneer u het netsnoer loskoppelt of aansluit. Bij natte handen bestaat het risico van een elektrische schok.
  • Pagina 81 Beheerdersinstellingen voor meer informatie over de [Standaardmodus]. Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 82 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Het apparaat installeren > Eerste installatie Eerste installatie Wanneer u het apparaat voor de eerste keer inschakelt, ziet u een menu op het scherm waarmee u de hierna beschreven instellingen kunt configureren.
  • Pagina 83 Beheerdersinstellingen voor meer informatie over [Beheerdersinstellingen]. Verzendinstellingen voor het faxen voor meer informatie over [Koptekst verzender]. Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 84 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Het apparaat installeren > Werkingsmodus wijzigen Werkingsmodus wijzigen U kunt de modi voor kopiëren, scannen en faxen activeren door op de bijbehorende toetsen te drukken. Kopieermodus Druk op [Kopie] als u wilt kopiëren. In de kopieermodus licht de toets [Kopie] op. Scannermodus Druk op [Scanner] als u wilt scannen.
  • Pagina 85 Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 86 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Het apparaat installeren > Energie besparen Energie besparen Deze machine is uitgerust met de volgende Energiebesparende modi: Energiebesparende modus 1 en Energiebesparende modus 2. Als het apparaat gedurende een bepaalde periode inactief is, zal het automatisch naar de Energiebesparende modus schakelen.
  • Pagina 87 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Het apparaat installeren > Meervoudige toegang Meervoudige toegang Dit apparaat kan meerdere taken uitvoeren waarbij van verschillende functies wordt gebruikgemaakt, zoals tegelijk kopiëren en faxen. De gelijktijdige uitvoering van meerdere functies wordt “Meervoudige toegang” genoemd. In de volgende tabel ziet u welke functies gelijktijdig kunnen worden uitgevoerd.
  • Pagina 88 Fax vanuit geheugen verzenden Fax in geheugen ontvangen Een te faxen document voor de transmissie Een fax direct afdrukken opslaan in het geheugen van de machine Een ontvangen fax uit het geheugen van het apparaat afdrukken Afdrukken Een ontvangen fax uit het geheugen van het apparaat afdrukken Direct verzenden van een fax (een origineel Afdrukken inscannen en het gelijktijdig verzenden)
  • Pagina 89 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Het apparaat aansluiten Het apparaat aansluiten In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het apparaat kunt aansluiten op een computer en een telefoonlijn. Verwante onderwerpen Verbinden met een USB-kabel Verbinden met een netwerkkabel Aansluiten op een telefoonlijn Boven...
  • Pagina 90 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Het apparaat aansluiten > Verbinden met een USB-kabel Verbinden met een USB-kabel De USB 2.0-interfacekabel wordt niet meegeleverd. Gebruik een USB-kabel die geschikt is voor de computer die u gebruikt. Verwijder het kabelklepje.
  • Pagina 91 Copyright © 2009...
  • Pagina 92 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Het apparaat aansluiten > Verbinden met een netwerkkabel Verbinden met een netwerkkabel Verbind de Ethernet-poort van het apparaat niet met een netwerk waarvan het voltage te hoog kan worden, zoals een telefoonlijn.
  • Pagina 93 Instellingen IP-adres configureren voor meer informatie over de instellingen van netwerkomgevingen. Voor meer informatie over het installeren van printerstuurprogramma's voor netwerkverbindingen, zie de Installatiehandleiding voor stuurprogramma's. Verwante onderwerpen Betekenis van de LED-lampjes Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 94 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Het apparaat aansluiten > Verbinden met een netwerkkabel > Betekenis van de LED-lampjes Betekenis van de LED-lampjes 1. Geel: knippert wanneer 100BASE-TX of 10BASE-T wordt gebruikt. 2. Groen: brandt wanneer het apparaat op de juiste wijze is aangesloten op het netwerk. Boven Vorige Volgende...
  • Pagina 95 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Het apparaat aansluiten > Aansluiten op een telefoonlijn Aansluiten op een telefoonlijn U kunt het apparaat rechtstreeks aansluiten op een openbaar telefoonnetwerk (PSTN) of via een particuliere telefooncentrale (PBX). Bovendien kunt u een externe telefoon aansluiten voor gesprekken die van dezelfde telefoonlijn gebruikmaken.
  • Pagina 96 Voer de telefoonlijn door de opening in het kabelklepje. Haak de lipjes van het kabelklepje in de openingen van het apparaat. Breng het kabelklepje weer aan. Configureer de telefoonnetwerkinstellingen en de modus voor faxontvangst nadat u het apparaat op de telefoonlijn hebt aangesloten. Als de telefoon over functies beschikt die niet compatibel zijn met het apparaat, dan kunt u deze functies niet gebruiken.
  • Pagina 97 telefoonnetwerkinstellingen. Ontvangstmodus selecteren voor meer informatie over het instellen van de modus voor faxontvangst. Beheerdersinstellingen voor meer informatie over [Gebruikersinstellingen]. Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 98 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Het apparaat configureren Het apparaat configureren In dit gedeelte worden de instellingen beschreven die nodig zijn om het apparaat op een netwerk te kunnen gebruiken en als faxapparaat. Verwante onderwerpen Instellingen IP-adres configureren Instellingen voor het telefoonnetwerk configureren Boven...
  • Pagina 99 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Het apparaat configureren > Instellingen IP-adres configureren Instellingen IP-adres configureren De procedure voor het configureren van netwerkinstellingen waarbij het IP-adres automatisch door het netwerk wordt toegewezen (DHCP) is anders dan de overeenkomende procedure waarbij het IP-adres handmatig wordt toegewezen. Verwante onderwerpen Het apparaat instellen voor automatische ontvangst van een IP-adres Het IP-adres van het apparaat handmatig toewijzen...
  • Pagina 100 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Het apparaat configureren > Instellingen IP-adres configureren > Het apparaat instellen voor automatische ontvangst van een IP-adres Het apparaat instellen voor automatische ontvangst van een IP-adres Er moet een DHCP-server op het netwerk zijn aangesloten om het apparaat automatisch een IP-adres te kunnen toewijzen. Druk op de toets [Gebruikersinstellingen].
  • Pagina 101 De configuratiepagina afdrukken voor meer informatie over het afdrukken van een configuratiepagina. Beheerdersinstellingen voor meer informatie over [Beheerdersmenu vergrendelen]. Netwerkinstellingen voor meer informatie over [Instelling koppeling]. Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 102 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Het apparaat configureren > Instellingen IP-adres configureren > Het IP-adres van het apparaat handmatig toewijzen Het IP-adres van het apparaat handmatig toewijzen Het IP-adres dat u aan het apparaat toewijst, mag niet worden gebruikt voor een ander apparaat binnen hetzelfde netwerk. Druk op de toets [Gebruikersinstellingen].
  • Pagina 103 Als het subnetmasker niet het juiste is, geeft u met de cijfertoetsen een nieuw subnetmasker op en drukt u daarna op [OK]. Druk op [ ][ ] om van het ene veld naar het andere te gaan. Bevestig de instelling en druk op [ ]. Druk op [ ][ ] om [Gateway] te selecteren en druk op [OK].
  • Pagina 104 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Het apparaat configureren > Instellingen voor het telefoonnetwerk configureren Instellingen voor het telefoonnetwerk configureren Verwante onderwerpen Het type telefoonlijn selecteren Het type verbinding met het telefoonnetwerk selecteren Het toegangsnummer voor de buitenlijn instellen Boven Vorige Volgende...
  • Pagina 105 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Het apparaat configureren > Instellingen voor het telefoonnetwerk configureren > Het type telefoonlijn selecteren Het type telefoonlijn selecteren Selecteer het type telefoonlijn in overeenstemming met uw telecombedrijf. Er zijn twee typen: toon en puls. Deze functie is in sommige regio's mogelijk niet beschikbaar.
  • Pagina 106 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Het apparaat configureren > Instellingen voor het telefoonnetwerk configureren > Het type verbinding met het telefoonnetwerk selecteren Het type verbinding met het telefoonnetwerk selecteren Selecteer het type verbinding met het telefoonnetwerk. Er zijn twee typen: het openbare telefoonnetwerk (PSTN) en een particuliere telefooncentrale (PBX).
  • Pagina 107 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Het apparaat configureren > Instellingen voor het telefoonnetwerk configureren > Het toegangsnummer voor de buitenlijn instellen Het toegangsnummer voor de buitenlijn instellen Als het apparaat via een aparte telefooncentrale met het publieke telefoonnetwerk wordt verbonden, stelt u het nummer in dat moet worden gekozen voor een buitenlijn.
  • Pagina 108 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > De printer delen via een netwerk De printer delen via een netwerk In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het apparaat kunt instellen voor gebruik als netwerkprinter. De gedeelde printer kan worden gebruikt door computers binnen het netwerk. Om de printereigenschappen te veranderen in de map [Printer], moet u gemachtigd zijn om printers te beheren.
  • Pagina 109 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Optie voor installatie Optie voor installatie In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de optionele papierinvoereenheid en geheugeneenheid installeert. Verwante onderwerpen De papierinvoereenheid (Lade 2) installeren De geheugeneenheid installeren (DDR-SDRAM-module) Boven Vorige Volgende...
  • Pagina 110 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Optie voor installatie > De papierinvoereenheid (Lade 2) installeren De papierinvoereenheid (Lade 2) installeren Het aanraken van het uiteinde van de stekker met metalen voorwerpen kan elektrische schokken veroorzaken en is brandgevaarlijk.
  • Pagina 111 Er steken drie pinnetjes uit aan de bovenzijde van de optionele papierinvoereenheid. Houd de daartoe bestemde openingen aan de onderzijde van het apparaat boven deze pinnetjes en laat het apparaat voorzichtig zakken. Druk na de installatie de configuratiepagina af om de installatie te bevestigen. Als de lade op de juiste wijze is geïnstalleerd, wordt “Lade 2”...
  • Pagina 112 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Optie voor installatie > De geheugeneenheid installeren (DDR-SDRAM-module) De geheugeneenheid installeren (DDR-SDRAM-module) Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact voordat u de geheugeneenheid in het apparaat installeert. Sluit eerst het klepje van het geheugengedeelte voordat u na de installatie het apparaat opnieuw inschakelt.
  • Pagina 113 Plaats de inkeping van de eenheid op het uitstekende gedeelte van de sleuf en druk de eenheid voorzichtig vanuit een hoekstand naar binnen. Houd de module in dezelfde hoekstand en druk deze naar beneden totdat u een klik hoort. Plaats het binnenste klepje en draai de schroef weer vast. Breng het geheugenklepje weer aan.
  • Pagina 114 Copyright © 2009...
  • Pagina 115 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Papier en andere media Papier en andere media In dit gedeelte wordt beschreven welk papier u wel en niet kunt gebruiken, en worden de gewenste voorzorgsmaatregelen, informatie over elk papiertype en het afdrukgebied behandeld. Alle papier moet verticaal worden geplaatst, ongeacht het papierformaat.
  • Pagina 116 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Papier en andere media > Geschikt papier voor elke lade Geschikt papier voor elke lade In dit gedeelte vindt u het type, het formaat en het gewicht van het papier dat in elke lade kan worden geplaatst. Ook de capaciteit van elke papierlade wordt aangegeven.
  • Pagina 117 Handinvoer Soort Formaat Gewicht Capaciteit B5 JIS B6-S Legal (8 " × 14 ") Letter (8 " × 11 ") Normaal papier Half Letter-S (5 " × 8 ") Dun papier Executive (7 " × 10 ") Dik papier Kringlooppapier 8 "...
  • Pagina 118 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Papier en andere media > Specificaties van de papiertypen Specificaties van de papiertypen In de volgende tabellen vindt u een beschrijving van de papiertypen die u in dit apparaat kunt gebruiken. Afhankelijk van het papiertype kan het even duren voordat de toner droog is.
  • Pagina 119 Papierdikte 60 tot en met 75 g/m (15 tot en met 8.62 kg.) Geschikte papierlade Elke invoerlade kan worden gebruikt. A4, B5 JIS, Legal (8 " × 14 "), Letter (8 " × 11 "), Executive (7 " × Geschikt formaat voor dubbelzijdig afdrukken ") Kringlooppapier Item...
  • Pagina 120 Papierdikte 75 tot en met 90 g/m (19 tot en met 10.89 kg.) Geschikte papierlade Elke invoerlade kan worden gebruikt. A4, B5 JIS, Legal (8 " × 14 "), Letter (8 " × 11 "), Executive (7 " × Geschikt formaat voor dubbelzijdig afdrukken ") Als de dikte van het papier buiten het opgegeven bereik valt, selecteert u Aantekeningen...
  • Pagina 121 Het aantal vellen dat in een minuut kan worden afgedrukt, is ongeveer de helft van het aantal vellen normaal papier dat 75 tot en met 90 g/m (19 tot en met 24 lb.) weegt. Aantekeningen Er kan niet worden afgedrukt op papier dat dikker is dan 160 g/m Etiketten Item Beschrijving...
  • Pagina 122 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Papier en andere media > Ongeschikte papiertypen Ongeschikte papiertypen De volgende papiertypen zijn niet geschikt voor dit apparaat. Papier dat is bestemd voor een inkjetprinter Gevouwen of gekreukt papier Gekruld of vervormd papier Gescheurd papier Gerimpeld papier...
  • Pagina 123 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Papier en andere media > Voorzorgsmaatregelen bij het bewaren van papier Voorzorgsmaatregelen bij het bewaren van papier Papier moet altijd op de juiste wijze worden bewaard. Als papier niet op de juiste wijze wordt bewaard, kan de afdrukkwaliteit te wensen overlaten, kan het papier vastlopen of kan de printer beschadigd raken.
  • Pagina 124 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Papier en andere media > Afdrukgebied Afdrukgebied In de volgende schematische voorstellingen worden de gebieden op het papier weergegeven waarop het apparaat kan afdrukken. Zorg ervoor dat u de afdrukmarges correct instelt met behulp van de instellingen van de gebruikte toepassing.
  • Pagina 125 Copyright © 2009...
  • Pagina 126 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Papier plaatsen Papier plaatsen In dit gedeelte wordt beschreven op welke wijze u papier in de papierlade en de handinvoer plaatst. Trek de papierlade niet hardhandig uit het apparaat. Als u dit wel doet, kan de lade vallen en letsel veroorzaken. Verwante onderwerpen Papier plaatsen in lade 1 Papier plaatsen in de optionele papierinvoereenheid...
  • Pagina 127 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Papier plaatsen > Papier plaatsen in lade 1 Papier plaatsen in lade 1 In het volgende voorbeeld ziet u hoe u papier in de standaardpapierlade (lade 1) plaatst. Het plaatsen van papier in de optionele papierinvoereenheid gebeurt op dezelfde wijze.
  • Pagina 128 Wanneer u een ander formaat papier plaatst, zorg dan dat u de papiergeleider iets ruimer plaatst dan het werkelijke papierformaat. Knijp de papiergeleider aan de voorzijde in en schuif deze naar binnen totdat het standaardformaat in de ruimte past. Wanneer u een ander formaat papier plaatst, zorg dan dat u de papiergeleider iets ruimer plaatst dan het werkelijke papierformaat.
  • Pagina 129 Schuif de papiergeleiders naar binnen totdat ze tegen de zijkanten van het papier rusten. Stapel het papier niet hoger dan de uitstekende delen van de papiergeleiders aan de zijkant. Controleer of de papiergeleiders aan de zijkanten en aan de voorzijde goed aansluiten. Als de geleider aan de voorzijde niet goed op het papier aansluit, zoals in het onderstaande voorbeeld, wordt het papier mogelijk niet op de juiste manier ingevoerd.
  • Pagina 130 Verwante onderwerpen Papier van het formaat Legal plaatsen Enveloppen plaatsen Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 131 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Papier plaatsen > Papier plaatsen in lade 1 > Papier van het formaat Legal plaatsen Papier van het formaat Legal plaatsen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u papier van het formaat Legal in het apparaat kunt plaatsen. A4 (297 mm) of groter papier wordt op dezelfde wijze geplaatst.
  • Pagina 132 Zorg ervoor dat de pijlen op het uitschuifgedeelte en de lade precies naar elkaar wijzen nadat u het uitschuifgedeelte hebt uitgetrokken. Knijp het klemmetje op de papiergeleider aan de zijkant in en verschuif dit zodanig dat papier in standaardformaat in de ruimte past. Knijp de papiergeleider aan de voorzijde in en schuif deze naar binnen totdat papier van het formaat Legal in de ruimte past.
  • Pagina 133 Plaats de nieuwe stapel papier met de afdrukzijde naar boven. Stapel het papier niet hoger dan de markering (bovenste lijn) aan de binnenzijde van de lade. Schuif de papiergeleiders naar binnen totdat ze tegen de zijkanten van het papier rusten. Stapel het papier niet hoger dan de uitstekende delen van de papiergeleiders aan de zijkant.
  • Pagina 134 Duw lade 1 voorzichtig recht in het apparaat. Zorg ervoor dat de lade goed is geplaatst, zodat het papier niet kan vastlopen. Het is mogelijk dat u het uitschuifgedeelte met enige kracht weer naar binnen moet duwen. Papier en andere media voor meer informatie over de papiertypen die geschikt zijn voor dit apparaat.
  • Pagina 135 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Papier plaatsen > Papier plaatsen in lade 1 > Enveloppen plaatsen Enveloppen plaatsen Zorg ervoor dat er geen lucht in de enveloppen zit voordat u ze plaatst. Gebruik niet meer dan één formaat en soort envelop tegelijk. Zorg voordat u de enveloppen gaat plaatsen dat de voorste rand (de kant die in het apparaat wordt gevoerd) vlak is, door een pen of liniaal over de rand te halen.
  • Pagina 136 Stapel de enveloppen niet hoger dan de markering (onderste lijn) aan de binnenzijde van de lade. Schuif de papierlade voorzichtig op zijn plaats totdat deze niet verder kan. Zorg ervoor dat de lade goed is geplaatst, zodat het papier niet kan vastlopen. Plaats de enveloppen met de klep aan de rechterkant.
  • Pagina 137 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Papier plaatsen > Papier plaatsen in de optionele papierinvoereenheid Papier plaatsen in de optionele papierinvoereenheid In het volgende voorbeeld wordt beschreven hoe u papier kunt plaatsen in de optionele papierinvoereenheid. Til de optionele papierinvoereenheid op en trek deze voorzichtig naar u toe.
  • Pagina 138 Plaats de nieuwe stapel papier met de afdrukzijde naar boven. Stapel het papier niet hoger dan de markering (bovenste lijn) aan de binnenzijde van de lade. Til de lade op en schuif deze helemaal in het apparaat. Duw de lade goed op zijn plaats, zodat het papier niet kan vastlopen.
  • Pagina 139 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Papier plaatsen > Papier plaatsen in de handinvoer Papier plaatsen in de handinvoer Stel het formaat van het papier in vanaf het bedieningspaneel of vanuit het printerstuurprogramma. Zorg ervoor dat de instellingen niet met elkaar in strijd zijn.
  • Pagina 140 Start het afdrukken. Geef nadat u het papier in de lade hebt geplaatst vanaf het bedieningspaneel of vanuit het printerstuurprogramma het papiertype en - formaat op. Papier en andere media voor meer informatie over de papiertypen die geschikt zijn voor dit apparaat. Papiertype en papierformaat opgeven voor meer informatie over het opgeven van het papiertype en -formaat.
  • Pagina 141 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Papier plaatsen > Papiertype en papierformaat opgeven Papiertype en papierformaat opgeven In dit gedeelte wordt beschreven hoe u vanaf het bedieningspaneel het type en het formaat van het papier kunt opgeven.
  • Pagina 142 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Papier plaatsen > Papiertype en papierformaat opgeven > Het papiertype opgeven Het papiertype opgeven In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het papiertype kunt opgeven. Druk op de toets [Gebruikersinstellingen]. Druk op [ ][ ] om [Apparaatinstellingen] te selecteren en druk op [OK].
  • Pagina 143 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Papier plaatsen > Papiertype en papierformaat opgeven > Het standaardpapierformaat opgeven Het standaardpapierformaat opgeven In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het standaardformaat van het papier opgeeft. Druk op de toets [Gebruikersinstellingen]. Druk op [ ][ ] om [Apparaatinstellingen] te selecteren en druk op [OK].
  • Pagina 144 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Papier plaatsen > Papiertype en papierformaat opgeven > Een aangepast papierformaat opgeven Een aangepast papierformaat opgeven In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een aangepast formaat kunt opgeven. U kunt geen aangepast papierformaat plaatsen in lade 2. Zorg er bij het printen voor dat het opgegeven papierformaat van het printerstuurprogramma overeenkomt met het opgegeven papierformaat van het bedieningspaneel.
  • Pagina 145 Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 146 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Originelen plaatsen Originelen plaatsen In dit gedeelte worden de soorten originelen beschreven die u kunt instellen en de manier waarop u deze kunt plaatsen. Verwante onderwerpen Originelen Originelen plaatsen Boven Vorige Volgende...
  • Pagina 147 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Originelen plaatsen > Originelen Originelen In dit gedeelte worden de soorten originelen beschreven die u kunt plaatsen, en wordt behandeld welke delen van de originelen niet kunnen worden gescand. Verwante onderwerpen Aanbevolen formaat van originelen Soorten originelen die niet geschikt zijn voor de automatische documentinvoer (ADF)
  • Pagina 148 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Originelen plaatsen > Originelen > Aanbevolen formaat van originelen Aanbevolen formaat van originelen In dit gedeelte vindt u het aanbevolen formaat van het origineel. Glasplaat Breedte maximaal 216 mm (8,5 "), lengte maximaal 297 mm (11,7 ") Papierformaat: Breedte 140 tot en met 216 mm (5 "...
  • Pagina 149 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Originelen plaatsen > Originelen > Soorten originelen die niet geschikt zijn voor de automatische documentinvoer (ADF) Soorten originelen die niet geschikt zijn voor de automatische documentinvoer (ADF) De volgende soorten originelen kunnen in de automatische documentinvoer beschadigd raken of kreuken, of de afdrukken ervan kunnen grijze of zwarte strepen bevatten: Originelen die groter of zwaarder zijn dan aanbevolen Originelen met nietjes of paperclips...
  • Pagina 150 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Originelen plaatsen > Originelen > Beeldgebied dat niet wordt gescand Beeldgebied dat niet wordt gescand Zelfs wanneer u originelen in de ADF of op de glasplaat plaatst, worden enkele millimeters aan alle vier de zijden van het origineel mogelijk niet gescand.
  • Pagina 151 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Originelen plaatsen > Originelen plaatsen Originelen plaatsen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u originelen op de glasplaat en in de ADF kunt plaatsen. Plaats nooit originelen voordat eventueel natte toner of correctievloeistof volledig droog is. Natte toner of correctievloeistof veroorzaakt vlekken op de glasplaat die op de kopieën zichtbaar zijn.
  • Pagina 152 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Originelen plaatsen > Originelen plaatsen > Originelen op de glasplaat plaatsen Originelen op de glasplaat plaatsen Op de glasplaat kunt u documenten scannen en verzenden die niet in de ADF kunnen worden geplaatst. Til de ADF niet hardhandig omhoog.
  • Pagina 153 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Originelen plaatsen > Originelen plaatsen > Originelen in de automatische documentinvoer plaatsen Originelen in de automatische documentinvoer plaatsen Als u de ADF gebruikt, kunt u meerdere pagina's tegelijk scannen. Plaats geen originelen van verschillend formaat in de ADF.
  • Pagina 154 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Tekens invoeren Tekens invoeren In dit gedeelte wordt beschreven hoe u tekens kunt invoeren via het bedieningspaneel bij het configureren van de instellingen van het apparaat. Er zijn drie modi om tekens in te voeren, afhankelijk van het type instelling dat u configureert: De invoermodus voor waarden waarmee u numerieke waarden kunt opgeven.
  • Pagina 155 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Tekens invoeren > Invoermodus voor waarden Invoermodus voor waarden De invoermodus voor waarden wordt geactiveerd als u instellingen configureert zoals papierformaat of zoomverhouding. Gebruik de toetsen in deze modus als volgt: Cijfer invoeren Druk op een cijfertoets.
  • Pagina 156 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Tekens invoeren > Invoermodus voor faxnummers Invoermodus voor faxnummers De invoermodus voor faxnummers wordt geactiveerd wanneer u faxnummers invoert. Gebruik de toetsen in deze modus als volgt: Nummer invoeren Druk op een cijfertoets.
  • Pagina 157 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Tekens invoeren > Invoermodus voor tekst Invoermodus voor tekst De invoermodus voor tekst wordt geactiveerd wanneer u namen opgeeft. Beschikbare tekens U kunt letters, cijfers en symbolen invoeren. Gebruik de toetsen in deze modus als volgt: Teken invoeren Druk herhaaldelijk op een cijfertoets totdat het gewenste teken wordt weergegeven.
  • Pagina 158 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > De apparaatfuncties gebruikerafhankelijk beperken De apparaatfuncties gebruikerafhankelijk beperken U kunt dit apparaat zodanig instellen dat een gebruikersidentificatie vereist is, wanneer een gebruiker probeert te kopiëren, faxen of scannen met het bedieningspaneel. Om deze instelling in te schakelen, moet u het apparaat eerst configureren via de webbrowser.
  • Pagina 159 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > De apparaatfuncties gebruikerafhankelijk beperken > De beperking voor gebruikers inschakelen De beperking voor gebruikers inschakelen Dit gedeelte beschrijft hoe u het apparaat zo kunt instellen dat alleen bevoegde gebruikers met het bedieningspaneel kunnen kopiëren, faxen of scannen.
  • Pagina 160 Selecteer een gebruikervermelding en klik dan op [Bewerken]. Voer een unieke gebruikersnaam in bij [Gebruiker]. U heeft 16 alfanumerieke tekens tot uw beschikking. Voer een unieke gebruiker-ID in bij [ID]. U heeft 8 cijfers tot uw beschikking. De gebruiker-ID wordt gebruikt om de gebruikers via het bedieningspaneel te verifiëren, wanneer ze een beperkte functie proberen te gebruiken.
  • Pagina 161 Verwante onderwerpen Gebruikersvermeldingen wijzigen Gebruikersvermeldingen verwijderen Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 162 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > De apparaatfuncties gebruikerafhankelijk beperken > De beperking voor gebruikers inschakelen > Gebruikersvermeldingen wijzigen Gebruikersvermeldingen wijzigen In dit gedeelte leest u hoe u gebruikersvermeldingen kunt wijzigen. Open de webbrowsersoftware en geef het IP-adres van het apparaat op. Klik op [Beperkte gebruikerfuncties].
  • Pagina 163 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > De apparaatfuncties gebruikerafhankelijk beperken > De beperking voor gebruikers inschakelen > Gebruikersvermeldingen verwijderen Gebruikersvermeldingen verwijderen In dit gedeelte leest u hoe u gebruikersvermeldingen kunt verwijderen. Open de webbrowsersoftware en geef het IP-adres van het apparaat op. Klik op [Beperkte gebruikerfuncties].
  • Pagina 164 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Aan de slag > Wanneer er een gebruiker-ID ingevoerd moet worden Wanneer er een gebruiker-ID ingevoerd moet worden Als de gebruikersbeperking is ingeschakeld zal het apparaat om een gebruiker-ID vragen wanneer de gebruiker een beperkte functie probeert te gebruiken door op [Z&W Start] of [Kleur Start] te drukken.
  • Pagina 165 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De printerfunctie gebruiken > Optie-instellingen voor de printer configureren Optie-instellingen voor de printer configureren Als bidirectionele communicatie niet mogelijk is, kunt u de optie-instellingen van de printer configureren in het printerstuurprogramma. Verwante onderwerpen Voorwaarden voor bidirectionele communicatie Als bidirectionele communicatie is uitgeschakeld Boven...
  • Pagina 166 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De printerfunctie gebruiken > Optie-instellingen voor de printer configureren > Voorwaarden voor bidirectionele communicatie Voorwaarden voor bidirectionele communicatie Bij bidirectionele communicatie wordt informatie over papierinstellingen automatisch vanuit de printer verzonden. Met bidirectionele communicatie kunt u de status van de printer vanuit de computer controleren. Bidirectionele communicatie wordt ondersteund door Windows 2000/XP/Vista en Windows Server 2003/2003 R2/2008.
  • Pagina 167 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De printerfunctie gebruiken > Optie-instellingen voor de printer configureren > Als bidirectionele communicatie is uitgeschakeld Als bidirectionele communicatie is uitgeschakeld Optie-instellingen configureren wanneer bidirectionele communicatie is uitgeschakeld. U moet gemachtigd zijn om printers te beheren om de eigenschappen van de printer te kunnen veranderen via de map [Printers]. Meld aan als Administrator of groepslid van Power Users om deze machtiging te verkrijgen.
  • Pagina 168 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De printerfunctie gebruiken > Optie-instellingen voor de printer configureren > Als bidirectionele communicatie is uitgeschakeld > Windows Windows Wijs in het menu [Start] naar [Instellingen] en klik op [Printers]. Het venster [Printers] wordt geopend. Klik op het pictogram van de printer die u wilt gebruiken.
  • Pagina 169 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De printerfunctie gebruiken > Optie-instellingen voor de printer configureren > Als bidirectionele communicatie is uitgeschakeld > Mac OS X Mac OS X Dubbelklik op het pictogram van de harde schijf op het bureaublad. Klik op [Programma's] en open vervolgens de map [Hulpprogramma's].
  • Pagina 170 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De printerfunctie gebruiken > Printereigenschappen openen Printereigenschappen openen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de printereigenschappen opent. Zie de Help van het printerstuurprogramma voor meer informatie over de instellingen. Verwante onderwerpen Printereigenschappen openen vanuit het venster [Printers en faxapparaten] Printereigenschappen openen vanuit een toepassing Boven Vorige...
  • Pagina 171 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De printerfunctie gebruiken > Printereigenschappen openen > Printereigenschappen openen vanuit het venster [Printers en faxapparaten] Printereigenschappen openen vanuit het venster [Printers en faxapparaten] Als u de standaardinstellingen van de printer, met inbegrip van de instellingen van de opties, wilt wijzigen, dient u zich aan te melden via een account met beheerdersrechten.
  • Pagina 172 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De printerfunctie gebruiken > Printereigenschappen openen > Printereigenschappen openen vanuit een toepassing Printereigenschappen openen vanuit een toepassing Verwante onderwerpen Windows Mac OS X Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 173 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De printerfunctie gebruiken > Printereigenschappen openen > Printereigenschappen openen vanuit een toepassing > Windows Windows U kunt de printereigenschappen voor een specifieke toepassing configureren. Als u printerinstellingen voor een specifieke toepassing wilt configureren, opent u het dialoogvenster [Voorkeursinstellingen] in die toepassing.
  • Pagina 174 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De printerfunctie gebruiken > Printereigenschappen openen > Printereigenschappen openen vanuit een toepassing > Mac OS X Mac OS X Open het bestand dat u wilt afdrukken. Klik op [Druk af] in het menu [Archief]. Selecteer in de lijst [Selecteer printer] de printer die u wilt gebruiken en configureer deze naar wens.
  • Pagina 175 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De printerfunctie gebruiken > Basisinstructies voor het werken in de printermodus Basisinstructies voor het werken in de printermodus In de volgende procedure worden de belangrijkste afdrukfuncties uiteengezet. Open het dialoogvenster met printereigenschappen in de toepassing waarin u het document maakt. Stel de afdrukopties naar wens in en klik op [OK].
  • Pagina 176 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De printerfunctie gebruiken > Basisinstructies voor het werken in de printermodus > Verkeerd papier Verkeerd papier Als het formaat of het type papier niet overeenkomt met de instellingen van de afdruktaak, geeft het apparaat een foutmelding weer.
  • Pagina 177 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De printerfunctie gebruiken > Basisinstructies voor het werken in de printermodus > Verkeerd papier > Doorgaan met afdrukken op verkeerd papier Doorgaan met afdrukken op verkeerd papier Druk op [Z&W Start] of [Kleur Start] als de foutmelding wordt weergegeven. Het afdrukken wordt hervat op het papier dat is geplaatst.
  • Pagina 178 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De printerfunctie gebruiken > Basisinstructies voor het werken in de printermodus > Verkeerd papier > De afdruktaak opnieuw instellen De afdruktaak opnieuw instellen Druk op [Wissen/Stop] als de foutmelding wordt weergegeven. Het afdrukken wordt geannuleerd. Boven Vorige Volgende...
  • Pagina 179 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De printerfunctie gebruiken > Basisinstructies voor het werken in de printermodus > Een afdruktaak annuleren Een afdruktaak annuleren U kunt afdruktaken annuleren vanaf het bedieningspaneel of vanuit uw computer, afhankelijk van de status van de taak.
  • Pagina 180 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De printerfunctie gebruiken > Basisinstructies voor het werken in de printermodus > Een afdruktaak annuleren > Een afdruktaak annuleren voordat het afdrukken is gestart Een afdruktaak annuleren voordat het afdrukken is gestart Annuleer de afdruktaak vanuit de computer. Windows Dubbelklik op het pictogram van de printer op de taakbalk van uw computer.
  • Pagina 181 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De printerfunctie gebruiken > Basisinstructies voor het werken in de printermodus > Een afdruktaak annuleren > Een afdruktaak tijdens het afdrukken annuleren Een afdruktaak tijdens het afdrukken annuleren De afdruktaak annuleren met het bedieningspaneel. Druk op [Wissen/Stop].
  • Pagina 182 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De printerfunctie gebruiken > Vertrouwelijke documenten afdrukken Vertrouwelijke documenten afdrukken Als u de functie Beveiligde afdruk gebruikt, kunt u uw afdruktaak beveiligen met een wachtwoord. Dit betekent dat uw afdruktak pas wordt afgedrukt nadat u het wachtwoord heeft ingevoerd op het bedieningspaneel van het apparaat. Met deze functie kan worden voorkomen dat gebruikers vertrouwelijke documenten bij de printer kunnen zien.
  • Pagina 183 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De printerfunctie gebruiken > Vertrouwelijke documenten afdrukken > Een beveiligd afdrukbestand opslaan Een beveiligd afdrukbestand opslaan In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een beveiligd afdrukbestand in het apparaat kunt opslaan met het printerstuurprogramma.
  • Pagina 184 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De printerfunctie gebruiken > Vertrouwelijke documenten afdrukken > Een beveiligd afdrukbestand afdrukken Een beveiligd afdrukbestand afdrukken Wanneer er een beveiligd afdrukbestand is opgeslagen op het apparaat, verschijnt “Beveiligde afdruk in wacht! Ga naar Gebruikersinstellingen om te verwerken” op het display van het bedieningspaneel van het apparaat. Beveiligde afdru Ga naar Gebruike Volg de volgende procedure om een beveiligd afdrukbestand te openen en af te drukken.
  • Pagina 185 Tijdens het invoeren van een wachtwoord via het bedieningspaneel, kan het apparaat niet met andere afdruktaken beginnen. Het beveiligde afdrukbestand wordt automatisch uit het geheugen van het apparaat gewist wanneer het werd afdrukt, of wanneer het apparaat werd uitgeschakeld. Boven Vorige Volgende Copyright ©...
  • Pagina 186 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De printerfunctie gebruiken > Vertrouwelijke documenten afdrukken > Een beveiligd afdrukbestand verwijderen Een beveiligd afdrukbestand verwijderen Wanneer er een beveiligd afdrukbestand is opgeslagen op het apparaat, verschijnt “Beveiligde afdruk in wacht! Ga naar Gebruikersinstellingen om te verwerken” op het display van het bedieningspaneel van het apparaat. Beveiligde afdru Ga naar Gebruike Volg de volgende procedure om een beveiligd afdrukbestand te verwijderen.
  • Pagina 187 Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 188 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De printerfunctie gebruiken > Vertrouwelijke documenten afdrukken > Nagaan welke beveiligde afdrukbestanden werden geannuleerd Nagaan welke beveiligde afdrukbestanden werden geannuleerd Wanneer een beveiligde afdruktaak werd geannuleerd, legt het apparaat deze annulering automatisch vast in een logboek.
  • Pagina 189 ]: hiermee annuleert u de opdracht en gaat u terug naar het vorige scherm. [Wissen/Stop]: hiermee annuleert u de opdracht en keert u terug naar het beginscherm. Het apparaat houdt een logboek bij van de 10 laatste geannuleerde afdruktaken. Als een beveiligd afdrukbestand wordt geannuleerd en het logboek van het apparaat is vol, wordt de oudste vermelding in het logboek automatisch verwijderd.
  • Pagina 190 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De printerfunctie gebruiken > Werken met de verschillende afdrukfuncties Werken met de verschillende afdrukfuncties In dit gedeelte worden diverse afdrukfuncties beschreven die u kunt gebruiken om afdrukken te maken die aan uw doel beantwoorden. Zie de Help van het printerstuurprogramma voor meer informatie over de onderstaande functies. Het is mogelijk dat bepaalde functies niet beschikbaar zijn, afhankelijk van het printerstuurprogramma dat u gebruikt.
  • Pagina 191 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De printerfunctie gebruiken > Werken met de verschillende afdrukfuncties > Functies voor afdrukkwaliteit Functies voor afdrukkwaliteit U kunt de afdrukkwaliteit en de kleurtoon aanpassen aan de gegevens die u wilt afdrukken. Enkele instellingen voor afdrukkwaliteit die u kunt configureren, worden hieronder beschreven.
  • Pagina 192 van TrueType-lettertypen naar het apparaat. U kunt bepalen of u TrueType-lettertypen wilt downloaden als TrueType-lettertypen, bitmaps of grafische afbeeldingen. Als u een afdruk in kleur onder Mac OS X uitvoert, worden de zwarte en grijze delen afgedrukt met alle CMYK-kleuren. Als u de grijze delen wilt afdrukken met alleen de zwarte toner, gebruik dan de zwart-witmodus om het document af te drukken.
  • Pagina 193 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De printerfunctie gebruiken > Werken met de verschillende afdrukfuncties > Uitvoerfuncties Uitvoerfuncties U kunt de gewenste vorm opgeven waarin de afdrukken worden uitgevoerd. In dit gedeelte worden beknopt enkele instellingen beschreven die u kunt opgeven. Voor meer informatie zie het helpgedeelte van het printerstuurprogramma. Meerdere sets van een document afdrukken U kunt meerdere sets van hetzelfde document afdrukken.
  • Pagina 194 Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 195 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De kopieerfunctie gebruiken > Het scherm in de kopieermodus Het scherm in de kopieermodus In dit gedeelte vindt u informatie over het scherm wanneer het apparaat in de kopieermodus staat. Als het apparaat wordt ingeschakeld, wordt automatisch het kopieerscherm weergegeven. Als het scanner- of het faxscherm op het display wordt weergegeven, drukt u op [Kopie] op het bedieningspaneel om over te schakelen naar het kopieerscherm.
  • Pagina 196 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De kopieerfunctie gebruiken > Belangrijkste functies in de kopieermodus Belangrijkste functies in de kopieermodus In dit gedeelte worden de belangrijkste functies beschreven voor het maken van fotokopieën. Het origineel in de ADF gaat voor het origineel op de glasplaat als u twee originelen tegelijk plaatst. Druk op [Kopie].
  • Pagina 197 originelen opnieuw bij de pagina waar de storing optrad. Originelen plaatsen voor informatie over het plaatsen van het origineel. Vergrote of verkleinde kopieën maken Meerdere pagina's combineren Dubbelzijdige kopieën maken Scaninstellingen opgeven voor informatie over de geavanceerde kopieerinstellingen. Kopieerinstellingen voor meer informatie over [Papier selecteren] of [Sorteren]. Papierstoringen verhelpen Papierstoringen bij het scannen verhelpen voor meer informatie over het verwijderen van...
  • Pagina 198 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De kopieerfunctie gebruiken > Belangrijkste functies in de kopieermodus > Een kopieertaak annuleren Een kopieertaak annuleren Volg de aanwijzingen hieronder om de kopieertaak te annuleren. Tijdens het scannen van het origineel Als het kopieerproces wordt geannuleerd terwijl het apparaat bezig is met scannen van het origineel, wordt het kopieerproces onmiddellijk geannuleerd en wordt er niets afgedrukt.
  • Pagina 199 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De kopieerfunctie gebruiken > Vergrote of verkleinde kopieën maken Vergrote of verkleinde kopieën maken In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de verkleinings- of vergrotingsratio voor de huidige taak kunt opgeven. Schalen Er zijn twee manieren om de schaalratio in te stellen: een vooraf ingestelde ratio gebruiken of handmatig een aangepaste ratio opgeven.
  • Pagina 200 Met de volgende toetsen kunt u instellingen annuleren ]: hiermee annuleert u de wijzigingen in de instellingen en gaat u naar het vorige scherm. [Wissen/Stop]: hiermee annuleert u de wijzigingen in de instellingen en keert u terug naar het beginscherm. U kunt de standaardinstelling van het apparaat voor [Verkleinen/vergroten]onder Kopieerinstellingen wijzigen zodat kopieën altijd met dezelfde ratio worden gemaakt.
  • Pagina 201 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De kopieerfunctie gebruiken > Meerdere pagina's combineren Meerdere pagina's combineren In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het apparaat kunt instellen om meerdere pagina's van een origineel op één vel af te drukken. Er zijn twee manieren om meerdere pagina's te combineren: kopieermodus 2-in-1 of 4-in-1 en kopie identiteitsbewijs Kopieermodus 2-in-1 of 4-in-1 U kunt twee of vier pagina's van het origineel kopiëren op één vel papier.
  • Pagina 202 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De kopieerfunctie gebruiken > Meerdere pagina's combineren > Twee of vier pagina's op één vel kopiëren Twee of vier pagina's op één vel kopiëren In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de kopieermodi 2-in-1 of 4-in-1 in kunt stellen voor de huidige taak. U kunt deze functie alleen gebruiken als het origineel in de automatische documentinvoer (ADF) is geplaatst, niet als dit op de glasplaat ligt.
  • Pagina 203 Kolom liggend De schaal is vooraf ingesteld op 50%, ongeacht het papierformaat van de uitvoer. Ga als het volgt te werk om de kopieermodus 2-in-1/4-in-1 in te stellen voor de huidige afdruktaak. Druk op [Verkleinen/vergroten]. Druk op [Verkleinen/vergroten] of op [ ][ ] om [2in1] of [4in1] te selecteren en druk daarna op [OK]. Druk op [ ][ ] om het gewenste papierformaat voor de uitvoer te selecteren en druk op [OK].
  • Pagina 204 Kopieerinstellingen voor meer informatie over [Verkleinen/vergroten]. Beheerdersinstellingen voor meer informatie over [Autom. wissen]. Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 205 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De kopieerfunctie gebruiken > Meerdere pagina's combineren > Beide zijden van een identiteitsbewijs op één zijde kopiëren. Beide zijden van een identiteitsbewijs op één zijde kopiëren. In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de voor- en achterzijde van een identiteitsbewijs (of een ander klein document) op één zijde van een vel papier kunt kopiëren.
  • Pagina 206 Druk op [Z&W Start] of op [Kleur Start]. Er verschijnt een bericht op het display dat u het origineel met de achterzijde naar het beneden op de glasplaat moet leggen. Plaats binnen 30 seconden het origineel met de achterzijde naar beneden en met de bovenkant tegen de achterzijde van het apparaat op de glasplaat.
  • Pagina 207 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De kopieerfunctie gebruiken > Dubbelzijdige kopieën maken Dubbelzijdige kopieën maken In dit gedeelte wordt beschreven hoe u dubbelzijdige kopieën kunt maken door enkelzijdige documenten op zowel de voor- als de achterkant van het papier te kopiëren. U kunt deze functie alleen gebruiken als het origineel in de automatische documentinvoer (ADF) is geplaatst, niet als dit op de glasplaat ligt.
  • Pagina 208 Volg deze aanwijzingen om het apparaat in stellen op het maken van dubbelzijdige kopieën. Druk op [Kopie]. Druk op een menutoets. Druk op [ ][ ] om [Kopie Duplex] te selecteren en druk vervolgens op [OK]. Druk op de toetsen [ ][ ] om de stand van de kopie te veranderen in [Boven/Boven] of [Boven/Onder] en druk vervolgens op de toets [OK].
  • Pagina 209 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De kopieerfunctie gebruiken > Scaninstellingen opgeven Scaninstellingen opgeven In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de dichtheid en de kwaliteit van het beeld kunt instellen voor de huidige taak. Verwante onderwerpen De dichtheid van het beeld aanpassen Het type document selecteren in overeenstemming met het origineel Boven Vorige...
  • Pagina 210 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De kopieerfunctie gebruiken > Scaninstellingen opgeven > De dichtheid van het beeld aanpassen De dichtheid van het beeld aanpassen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de beelddichtheid kunt aanpassen voor de huidige afdruktaak. Er zijn vijf dichtheidsniveaus.
  • Pagina 211 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De kopieerfunctie gebruiken > Scaninstellingen opgeven > Het type document selecteren in overeenstemming met het origineel Het type document selecteren in overeenstemming met het origineel In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het beste type document kunt kiezen voor het origineel dat u gaat scannen. Er zijn drie typen documenten: Tekst Selecteer deze optie als het origineel alleen tekst bevat, en geen foto's of afbeeldingen.
  • Pagina 212 Kopieerinstellingen voor meer informatie over [Kwaliteit]. Beheerdersinstellingen voor meer informatie over [Autom. wissen]. Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 213 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De scannerfunctie gebruiken > Het scherm in de scannermodus Het scherm in de scannermodus In dit gedeelte vindt u informatie over het scherm in de scannermodus. Als het apparaat wordt ingeschakeld, wordt automatisch het kopieerscherm weergegeven. Als het kopieer- of het faxscherm op het display wordt weergegeven, drukt u op [Scanner] op het bedieningspaneel om over te schakelen naar het scannerscherm.
  • Pagina 214 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De scannerfunctie gebruiken > Scanbestemmingen registreren Scanbestemmingen registreren In dit gedeelte wordt beschreven hoe u scanbestemmingen kunt registreren in het adresboek. Als u gescande bestanden wilt verzenden naar een e-mailadres (Scan to e-mail), FTP-server (Scan to FTP) of naar een gedeelde map op een netwerkcomputer (Scan to Folder), moet u met behulp van de webbrowser eerst de bestemming opnemen in het adresboek.
  • Pagina 215 Item Instelling Beschrijving Eéntoetsknop Optioneel Selecteer de bestemming als u deze wilt instellen als snelkiesnummer. Naam bestemming. De naam die u hier opgeeft, ziet u op het scherm als Volledige naam Verplicht u een scanbestemming opgeeft. Het wachtwoord mag uit maximaal 16 tekens bestaan.
  • Pagina 216 Item Instelling Beschrijving Eéntoetsknop Optioneel Selecteer de bestemming als u deze wilt instellen als snelkiesnummer. Naam bestemming. De naam die u hier opgeeft, ziet u op het scherm als Volledige naam Verplicht u een scanbestemming opgeeft. Het wachtwoord mag uit maximaal 16 tekens bestaan.
  • Pagina 217 Item Instelling Beschrijving Eéntoetsknop Optioneel Selecteer de bestemming als u deze wilt instellen als snelkiesnummer. Naam bestemming. De naam die u hier opgeeft, ziet u op het scherm als Volledige naam Verplicht u een scanbestemming opgeeft. Het wachtwoord mag uit maximaal 16 tekens bestaan.
  • Pagina 218 Als u via e-mail bestanden verzendt, moeten de instellingen voor SMTP en DNS op de juiste wijze zijn geconfigureerd. Als u de functie Scan to e-mail gebruikt, selecteer dan een tijdzone die met uw geografische locatie overeenkomt om een e-mail met de juiste verzenddatum en verzendtijd te verzenden.
  • Pagina 219 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De scannerfunctie gebruiken > Scanbestemmingen registreren > Scanbestemmingen wijzigen Scanbestemmingen wijzigen In dit gedeelte wordt beschreven op welke manier u de gegevens over geregistreerde bestemmingen kunt wijzigen. Open de webbrowsersoftware en geef het IP-adres van het apparaat op. Klik op [Scanbestemming].
  • Pagina 220 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De scannerfunctie gebruiken > Scanbestemmingen registreren > Scanbestemmingen verwijderen Scanbestemmingen verwijderen In dit gedeelte wordt beschreven op welke manier u scanbestemmingen kunt verwijderen. Open de webbrowsersoftware en geef het IP-adres van het apparaat op. Klik op [Scanbestemming].
  • Pagina 221 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De scannerfunctie gebruiken > Scannen vanaf het bedieningspaneel Scannen vanaf het bedieningspaneel Vanaf het bedieningspaneel kunt u gescande bestanden via e-mail (Scan to e-mail), naar een FTP-server (Scan to FTP) of naar een gedeelde map of computer op een netwerk (Scan to Folder) verzenden. Scannen vanaf het bedieningspaneel kan alleen met een netwerkverbinding.
  • Pagina 222 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De scannerfunctie gebruiken > Scannen vanaf het bedieningspaneel > Belangrijkste functies voor het verzenden van gescande bestanden Belangrijkste functies voor het verzenden van gescande bestanden In dit gedeelte worden de belangrijkste functies beschreven voor scannen vanaf het bedieningspaneel. Het gescande bestand wordt via e-mail naar een FTP-server of naar een computer verzonden, afhankelijk van de opgegeven bestemming.
  • Pagina 223 Druk op [Z&W Start] als u kopieën in zwart-wit wilt maken. Druk op [Kleur Start] als u in kleur wilt scannen. Afhankelijk van de instellingen van het apparaat, krijgt u mogelijk het verzoek om het volgende origineel op de glasplaat te plaatsen. Ga in dat geval verder met de volgende stap. Als u meer originelen wilt scannen, plaatst u het volgende origineel op de glasplaat en drukt u op [1].
  • Pagina 224 Copyright © 2009...
  • Pagina 225 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De scannerfunctie gebruiken > Scannen vanaf het bedieningspaneel > Belangrijkste functies voor het verzenden van gescande bestanden > De scanbestemming opgeven De scanbestemming opgeven In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een bestemming kunt opgeven met de volgende toetsen: Eéntoetsknoppen Met deze toetsen kunt u bestemmingen opgeven die zijn geregistreerd als vermeldingen voor snelkiezen.
  • Pagina 226 Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 227 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De scannerfunctie gebruiken > Scannen vanaf het bedieningspaneel > Scaninstellingen opgeven Scaninstellingen opgeven In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het formaat, de beelddichtheid en de resolutie voor de huidige taak kunt opgeven. Wanneer een scanbestemming is opgegeven Wanneer u een scanbestemming opgeeft, verandert de scaninstelling van het apparaat automatisch op basis van de informatie die voor die bestemming in het adresboek staat geregistreerd.
  • Pagina 228 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De scannerfunctie gebruiken > Scannen vanaf het bedieningspaneel > Scaninstellingen opgeven > Het scanformaat opgeven in overeenstemming met het formaat van het origineel Het scanformaat opgeven in overeenstemming met het formaat van het origineel In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het scanformaat kunt opgeven op basis van het formaat van het huidige origineel.
  • Pagina 229 Wanneer de standaardwaarde van het apparaat voor dezelfde instelling wordt gewijzigd. Scannerinstellingen voor meer informatie over [Documentformaat]. Beheerdersinstellingen voor meer informatie over [Autom. wissen]. Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 230 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De scannerfunctie gebruiken > Scannen vanaf het bedieningspaneel > Scaninstellingen opgeven > Beelddichtheid aanpassen Beelddichtheid aanpassen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de beelddichtheid kunt aanpassen voor de huidige afdruktaak. Er zijn vijf dichtheidsniveaus. Hoe hoger het dichtheidsniveau, des te donkerder de gescande afbeelding. Druk op [Dichtheid].
  • Pagina 231 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De scannerfunctie gebruiken > Scannen vanaf het bedieningspaneel > Scaninstellingen opgeven > Resolutie opgeven Resolutie opgeven In dit gedeelte wordt beschreven hoe u scanresolutie kunt opgeven voor de huidige taak. Er zijn zes mogelijke resolutie-instellingen. Hoe hoger de resolutie, des te hoger de kwaliteit, maar het bestand is ook groter.
  • Pagina 232 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De scannerfunctie gebruiken > Scannen vanaf een computer Scannen vanaf een computer Met TWAIN-scannen kunt u het apparaat bedienen vanaf de computer en originelen rechtstreeks naar de computer scannen. U kunt zowel via een USB- als via een netwerkverbinding TWAIN-scannen. Activeer een toepassing die geschikt is voor TWAIN.
  • Pagina 233 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De scannerfunctie gebruiken > Scannen vanaf een computer > Instellingen die u via het TWAIN-dialoogvenster kunt configureren. Instellingen die u via het TWAIN-dialoogvenster kunt configureren. In dit gedeelte worden de instellingen beschreven die u via het TWAIN-dialoogvenster kunt configureren. 1.
  • Pagina 234 Bij gebruik van de ADF: [ADF - Sneller] Selecteer deze optie om originelen met veel afbeeldingen, originelen met zowel tekst als afbeeldingen, line art of kleurenfoto's in de snelle scanmodus te scannen. [ADF - Beter] Selecteer deze optie om originelen met veel afbeeldingen, originelen met zowel tekst als afbeeldingen, line art of kleurenfoto's in de scanmodus voor hoge resoluties te scannen.
  • Pagina 235 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > Het scherm in de faxmodus Het scherm in de faxmodus In dit gedeelte vindt u informatie over het scherm in de faxmodus. Als het apparaat wordt ingeschakeld, wordt automatisch het kopieerscherm weergegeven. Als het kopieer- of het scannerscherm op het display wordt weergegeven, drukt u op [Facsimile] op het bedieningspaneel om over te schakelen naar het faxscherm.
  • Pagina 236 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > Datum en tijd instellen Datum en tijd instellen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de datum en tijd kunt instellen voor de interne klok van het apparaat en hoe u de gewenste notatie kunt aangeven.
  • Pagina 237 Druk op toetsen [ ][ ] om [AM] of [PM] te selecteren en druk op de toets [OK]. Geef met de cijfertoetsen het huidige uur op en druk op [OK]. Geef met de cijfertoetsen de huidige minuten op en druk op [OK]. Bevestig de instelling en druk op [OK].
  • Pagina 238 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > Faxbestemmingen registreren Faxbestemmingen registreren In dit gedeelte wordt beschreven hoe u faxbestemmingen in het adresboek kunt opnemen via het bedieningspaneel of een de webbrowser. In het adresboek kunt u snel en gemakkelijk faxbestemmingen opnemen. De gegevens in het adresboek kunnen beschadigd raken of onverwacht verloren gaan.
  • Pagina 239 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > Faxbestemmingen registreren > Faxbestemmingen registreren vanaf het bedieningspaneel Faxbestemmingen registreren vanaf het bedieningspaneel In dit gedeelte wordt beschreven hoe u bestemmingen kunt registreren vanaf het bedieningspaneel. Druk op de toets [Gebruikersinstellingen]. Druk op [ ][ ] om [Faxdirectory] te selecteren en druk vervolgens op [OK].
  • Pagina 240 Tekens invoeren voor meer informatie over het invoeren van tekens. Verzendinstellingen voor het faxen voor meer informatie over [Tijd pauzetoets]. Beheerdersinstellingen voor meer informatie over [Beheerdersmenu vergrendelen]. Verwante onderwerpen Faxbestemmingen wijzigen Faxbestemmingen verwijderen Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 241 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > Faxbestemmingen registreren > Faxbestemmingen registreren vanaf het bedieningspaneel > Faxbestemmingen wijzigen Faxbestemmingen wijzigen In dit gedeelte wordt beschreven op welke manier u de gegevens over geregistreerde bestemmingen kunt wijzigen. Druk op de toets [Gebruikersinstellingen].
  • Pagina 242 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > Faxbestemmingen registreren > Faxbestemmingen registreren vanaf het bedieningspaneel > Faxbestemmingen verwijderen Faxbestemmingen verwijderen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u geregistreerde faxbestemmingen kunt verwijderen. Druk op de toets [Gebruikersinstellingen]. Druk op [ ][ ] om [Faxdirectory] te selecteren en druk vervolgens op [OK].
  • Pagina 243 Beheerdersinstellingen voor meer informatie over [Beheerdersmenu vergrendelen]. Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 244 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > Faxbestemmingen registreren > Faxbestemmingen registreren via webbrowser Faxbestemmingen registreren via webbrowser In dit gedeelte wordt beschreven hoe u bestemmingen kunt registreren via de webbrowser. Open de webbrowsersoftware en geef het IP-adres van het apparaat op. Klik op [Eéntoetsknop] of [Verkort kiezen fax].
  • Pagina 245 U kunt de lengte van de pauze opgeven bij de instelling [Tijd pauzetoets] onder de verzendinstellingen voor het faxen. Als u toonservices op een pulslijn wilt gebruiken, voegt u een “ ” toe aan een faxnummer. Met een “ ” schakelt de kiesmodus tijdelijk over van pulse naar tone.
  • Pagina 246 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > Faxbestemmingen registreren > Faxbestemmingen registreren via webbrowser > Faxbestemmingen wijzigen Faxbestemmingen wijzigen In dit gedeelte wordt beschreven op welke manier u de gegevens over geregistreerde bestemmingen kunt wijzigen. Open de webbrowsersoftware en geef het IP-adres van het apparaat op. Klik op [Eéntoetsknop] of [Verkort kiezen fax].
  • Pagina 247 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > Faxbestemmingen registreren > Faxbestemmingen registreren via webbrowser > Faxbestemmingen verwijderen Faxbestemmingen verwijderen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u geregistreerde faxbestemmingen kunt verwijderen. Open de webbrowsersoftware en geef het IP-adres van het apparaat op. Klik op [Eéntoetsknop] of [Verkort kiezen fax].
  • Pagina 248 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > Een fax verzenden Een fax verzenden In dit gedeelte worden de verzendingsmodi en de belangrijkste functies voor het verzenden van faxen beschreven. Het is raadzaam de ontvanger op te bellen om te melden dat u belangrijke documenten verzendt. Verwante onderwerpen Verzendmodus selecteren Belangrijkste functies voor het verzenden van een fax...
  • Pagina 249 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > Een fax verzenden > Verzendmodus selecteren Verzendmodus selecteren In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de verzendmodus selecteert. Er zijn twee verzendmodi: Verzending uit geheugen en direct verzenden. Verzending uit geheugen In deze modus worden verschillende originelen naar het geheugen gescand en worden ze allemaal tegelijk verzonden.
  • Pagina 250 U kunt op [ ] drukken om naar het vorige niveau van de menustructuur te gaan. Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 251 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > Een fax verzenden > Belangrijkste functies voor het verzenden van een fax Belangrijkste functies voor het verzenden van een fax In dit gedeelte worden de belangrijkste functies beschreven voor het verzenden van een fax. Het origineel in de ADF gaat voor het origineel op de glasplaat als u twee originelen tegelijk plaatst.
  • Pagina 252 tijdelijk over van puls naar toon. U kunt ook een bestemming opgeven met de ééntoetsknoppen, de functie Verkort kiezen of met [Pauze/Herhalen]. Daarnaast kunt u meerdere bestemmingen opgeven en de fax die u verzendt ook tegelijk naar meerdere bestemmingen verzenden. Wanneer u vanuit het geheugen faxen verzendt, kunt u de instelling [Automatisch herkiezen] onder de verzendinstelling voor faxen activeren om het apparaat automatisch opnieuw het nummer van de bestemming te laten kiezen als de lijn bezet is of als er tijdens de verzending een fout optreedt.
  • Pagina 253 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > Een fax verzenden > Belangrijkste functies voor het verzenden van een fax > Een faxtaak annuleren Een faxtaak annuleren Volg de aanwijzingen hieronder om een faxtaak te annuleren. In de modus Direct verzenden Als u het versturen van een fax annuleert terwijl het apparaat bezig is met scannen van het origineel, wordt het verzendproces onmiddellijk geannuleerd.
  • Pagina 254 Copyright © 2009...
  • Pagina 255 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > Een fax verzenden > De bestemming van de fax opgeven De bestemming van de fax opgeven In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de bestemming opgeeft bij het verzenden van een fax. U kunt de faxbestemming opgeven met de cijfertoetsen, maar ook met de volgende functies: De Eéntoetsknoppen gebruiken Verkort kiezen...
  • Pagina 256 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > Een fax verzenden > De bestemming van de fax opgeven > De bestemming opgeven met de ééntoetsknoppen De bestemming opgeven met de ééntoetsknoppen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u met de ééntoetsknoppen een bestemming selecteert die als vermelding voor snelkiezen is geregistreerd.
  • Pagina 257 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > Een fax verzenden > De bestemming van de fax opgeven > De bestemming opgeven met Verkort kiezen De bestemming opgeven met Verkort kiezen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een bestemming selecteert die is geregistreerd als een vermelding voor verkort kiezen.
  • Pagina 258 Bevestig dat de gewenste vermelding op het display wordt weergegeven en druk op [OK]. Wanneer u in het Adresboek zoekt, vindt u alleen de vermelding voor verkort kiezen, geen vermeldingen voor snelkiezen. U kunt de geregistreerde namen en faxnummers controleren door een rapport af te drukken. Tekens invoeren voor meer informatie over het invoeren van tekens.
  • Pagina 259 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > Een fax verzenden > De bestemming van de fax opgeven > De bestemming opgeven met de broadcastfunctie De bestemming opgeven met de broadcastfunctie U kunt een fax naar verschillende bestemmingen tegelijk verzenden. Hiervoor geldt een maximum van 100 bestemmingen.
  • Pagina 260 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > Een fax verzenden > De bestemming van de fax opgeven > De bestemming opgeven met de functie Herhalen De bestemming opgeven met de functie Herhalen U kunt de laatst gebruikte bestemming opgeven als bestemming voor de huidige taak. Deze functie werkt tijdbesparend als u regelmatig faxen naar dezelfde bestemming verzendt.
  • Pagina 261 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > Een fax verzenden > Handige verzendfuncties Handige verzendfuncties In dit gedeelte worden enkele handige faxfuncties besproken. Met de functie Direct kiezen kunt u de status van het apparaat van de ontvanger gemakkelijk controleren voordat u een fax verzendt.
  • Pagina 262 Neem de hoorn van de externe telefoon van de haak. Geef op de externe telefoon de bestemming op. Wanneer de andere partij de telefoon opneemt, vraagt u hem of haar op de startknop van de fax te drukken. Als u een hoge toon hoort, drukt u op [Facsimile] en vervolgens op [Z&W Start]. Druk op [1] en druk daarna op [Z&W Start].
  • Pagina 263 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > Een fax verzenden > Scaninstellingen opgeven Scaninstellingen opgeven In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de dichtheid en de resolutie van een afbeelding kunt opgeven voor de huidige scantaak. Verwante onderwerpen Beelddichtheid aanpassen De resolutie opgeven...
  • Pagina 264 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > Een fax verzenden > Scaninstellingen opgeven > Beelddichtheid aanpassen Beelddichtheid aanpassen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de beelddichtheid kunt aanpassen voor de huidige afdruktaak. Er zijn drie dichtheidsniveaus voor afbeeldingen. Hoe donkerder het dichtheidsniveau, des te donkerder de afdruk. Druk op [Dichtheid].
  • Pagina 265 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > Een fax verzenden > Scaninstellingen opgeven > De resolutie opgeven De resolutie opgeven In dit gedeelte wordt beschreven hoe u scanresolutie kunt opgeven voor de huidige taak. Er zijn drie resolutie-instellingen Standaard Selecteer deze optie als het origineel uit een gedrukt of getypt document bestaat met tekens van normale grootte.
  • Pagina 266 Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 267 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > De faxfunctie gebruiken vanaf een computer (LAN-Fax) De faxfunctie gebruiken vanaf een computer (LAN-Fax) In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de faxfunctie van het apparaat vanaf een computer kunt gebruiken. U kunt een document rechtstreeks vanaf een computer via dit apparaat naar een ander faxapparaat sturen, zonder het document eerst te printen.
  • Pagina 268 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > De faxfunctie gebruiken vanaf een computer (LAN-Fax) > Het configureren van het LAN-Faxadresboek Het configureren van het LAN-Faxadresboek In dit gedeelte wordt het LAN-Faxadresboek beschreven en het configureren van het LAN-Faxadresboek op de computer.
  • Pagina 269 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > De faxfunctie gebruiken vanaf een computer (LAN-Fax) > Het configureren van het LAN-Faxadresboek > Het openen van het LAN-Faxadresboek Het openen van het LAN-Faxadresboek In dit gedeelte wordt het openen van het LAN-Faxadresboek beschreven. Klik in het menu [Start] op [Printers en faxapparaten].
  • Pagina 270 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > De faxfunctie gebruiken vanaf een computer (LAN-Fax) > Het configureren van het LAN-Faxadresboek > Bestemmingen registreren Bestemmingen registreren In dit gedeelte wordt het registreren van bestemmingen in het LAN-Faxadresboek beschreven. Open het LAN-Faxadresboek en klik op [Gebruiker toevoegen].
  • Pagina 271 dezelfde naam registreren. U kunt een bestaande bestemming gedeeltelijk wijzigen en onder een nieuwe naam opslaan met vergelijkbare informatie. Verzendinstellingen voor het faxen voor meer informatie over [Tijd pauzetoets]. Faxbestemmingen wijzigen voor meer informatie over hoe u een nieuwe bestemming kunt registreren die vergelijkbaar is met een bestaande bestemming.
  • Pagina 272 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > De faxfunctie gebruiken vanaf een computer (LAN-Fax) > Het configureren van het LAN- Faxadresboek > Faxbestemmingen wijzigen Faxbestemmingen wijzigen In dit gedeelte wordt beschreven op welke manier u geregistreerde faxbestemmingen kunt wijzigen. Open het LAN-Faxadresboek, selecteer de bestemming die u wilt wijzigen in de [Lijst Gebruiker] en klik op [Bewerken].
  • Pagina 273 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > De faxfunctie gebruiken vanaf een computer (LAN-Fax) > Het configureren van het LAN-Faxadresboek > Groepen registreren Groepen registreren In dit gedeelte wordt beschreven op welke manier u bestemmingsgroepen kunt registreren. Een groep kan maximaal 100 individuele bestemmingen bevatten.
  • Pagina 274 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > De faxfunctie gebruiken vanaf een computer (LAN-Fax) > Het configureren van het LAN-Faxadresboek > Groepen wijzigen Groepen wijzigen In dit gedeelte wordt beschreven op welke manier u geregistreerde groepen kunt wijzigen. Open het LAN-Faxadresboek, selecteer de groep die u wilt wijzigen in de [Lijst Gebruiker] en klik op [Bewerken].
  • Pagina 275 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > De faxfunctie gebruiken vanaf een computer (LAN-Fax) > Het configureren van het LAN-Faxadresboek > Individuele bestemmingen of groepen verwijderen Individuele bestemmingen of groepen verwijderen In dit gedeelte wordt het verwijderen van individuele bestemmingen of groepen uit het LAN-Faxadresboek beschreven. Open het LAN-Faxadresboek, selecteer de bestemming die u wilt verwijderen in de [Lijst Gebruiker] en klik vervolgens op [Verwijd.].
  • Pagina 276 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > De faxfunctie gebruiken vanaf een computer (LAN-Fax) > Het configureren van het LAN-Faxadresboek > Gegevens uit het LAN-Faxadresboek importeren/exporteren Gegevens uit het LAN-Faxadresboek importeren/exporteren In dit gedeelte wordt het exporteren of importeren van de gegevens in het LAN-Faxadresboek beschreven. Gegevens uit het LAN-Faxadresboek exporteren De gegevens in het LAN-Faxadresboek kunnen als een CSV-bestand (Comma Separated Values) worden geëxporteerd.
  • Pagina 277 Als een bestemming met dezelfde naam wordt aangetroffen tijdens het importeerproces, kunt u kiezen uit een van de volgende mogelijkheden: [Overslaan]: sla de bestemming over en ga verder met het importeren van de resterende gegevens. [Sla op als nw. gebr.]: importeer de huidige bestemming als een aparte bestemming onder dezelfde naam als een bestaande bestemming.
  • Pagina 278 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > De faxfunctie gebruiken vanaf een computer (LAN-Fax) > Belangrijkste functies voor het verzenden van een fax vanaf een computer Belangrijkste functies voor het verzenden van een fax vanaf een computer In dit gedeelte worden de belangrijkste functies beschreven voor het verzenden van een fax vanaf een computer.
  • Pagina 279 U kunt de lengte van de pauze opgeven bij de instelling [Tijd pauzetoets] onder de verzendinstellingen voor het faxen. Als u toonservices op een pulslijn wilt gebruiken, voegt u een “ ” toe aan een faxnummer. Met een “ ” schakelt de kiesmodus tijdelijk over van pulse naar tone.
  • Pagina 280 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > De faxfunctie gebruiken vanaf een computer (LAN-Fax) > Belangrijkste functies voor het verzenden van een fax vanaf een computer > Een faxtaak annuleren Een faxtaak annuleren U kunt het verzenden van een fax annuleren vanaf het bedieningspaneel of uw computer, afhankelijk van de status van de taak.
  • Pagina 281 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > De faxfunctie gebruiken vanaf een computer (LAN-Fax) > Verzendinstellingen configureren Verzendinstellingen configureren In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de verzendinstellingen kunt configureren via de eigenschappen van het LAN- Faxstuurprogramma.
  • Pagina 282 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > De faxfunctie gebruiken vanaf een computer (LAN-Fax) > Verzendinstellingen configureren > Instellingen die u kunt configureren via de eigenschappen van het LAN-Faxstuurprogramma. Instellingen die u kunt configureren via de eigenschappen van het LAN-Faxstuurprogramma. In dit gedeelte worden de instellingen beschreven die u kunt configureren via de eigenschappen van het LAN- Faxstuurprogramma.
  • Pagina 283 De geconfigureerde instellingen zijn alleen van toepassing op het huidige programma. Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 284 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > Een fax ontvangen Een fax ontvangen In dit gedeelte worden de ontvangstmodi beschreven en de belangrijkste functies bij het ontvangen van een fax. Wanneer u een belangrijke fax ontvangt, is het raadzaam de inhoud van de ontvangen fax bij de afzender te bevestigen. Het apparaat ontvangt mogelijk geen faxen wanneer de beschikbare geheugenruimte onvoldoende is.
  • Pagina 285 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > Een fax ontvangen > Ontvangstmodus selecteren Ontvangstmodus selecteren In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de ontvangstmodus kunt selecteren. Het apparaat heeft de volgende ontvangstmodi: Wanneer u het apparaat alleen als faxapparaat gebruikt Selecteer de volgende modus als u geen externe telefoon of telefoonbeantwoorder op het apparaat hebt aangesloten: Alleen fax (automatische ontvangst)
  • Pagina 286 U kunt op [ ] drukken om naar het vorige niveau van de menustructuur te gaan. Stel in de Fax/tel.beantw.-modus de externe telefoonbeantwoorder zodanig in dat oproepen binnen vijf beltonen worden beantwoord omdat na de vijfde beltoon automatisch wordt overgegaan op het ontvangen van faxen. Boven Vorige Volgende...
  • Pagina 287 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > Een fax ontvangen > Een fax ontvangen in de handmatige modus Een fax ontvangen in de handmatige modus In dit gedeelte komen de basishandelingen aan de orde voor het ontvangen van een fax wanneer de handmatige ontvangstmodus is ingesteld.
  • Pagina 288 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > Een fax ontvangen > Een fax ontvangen in de Alleen fax-modus Een fax ontvangen in de Alleen fax-modus Als de ontvangstmodus is ingesteld op Alleen fax, worden alle binnenkomende oproepen automatisch in de faxontvangstmodus beantwoord.
  • Pagina 289 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > Een fax ontvangen > Een fax ontvangen in de FAX/TEL-modus Een fax ontvangen in de FAX/TEL-modus Als de ontvangstmodus is ingesteld op FAX/TEL, wordt een fax automatisch ontvangen als de binnenkomende oproep een faxoproep is en klinkt bij spraakoproepen een belsignaal vanaf het apparaat.
  • Pagina 290 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > De faxfunctie gebruiken > Een fax ontvangen > Een fax ontvangen in de Fax/tel.beantw.-modus Een fax ontvangen in de Fax/tel.beantw.-modus Als de ontvangstmodus is ingesteld op Fax/tel.beantw., beantwoordt de externe telefoonbeantwoorder oproepen en neemt de beantwoorder berichten op wanneer een spraakoproep wordt ontvangen.
  • Pagina 291 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat via het bedieningspaneel configureren > Basisbediening via het menuscherm Basisbediening via het menuscherm In dit gedeelte komt de basisprocedure voor het opgeven en wijzigen van de apparaatinstellingen aan de orde. Als u de systeeminstellingen van het apparaat wilt configureren, drukt u op de toets [Gebruikersinstellingen]. Als u de instellingen van de huidige bedrijfsmodus van het apparaat wilt configureren, drukt u op een willekeurige menutoets.
  • Pagina 292 Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 293 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat via het bedieningspaneel configureren > Overzicht van de menu's Overzicht van de menu's Dit gedeelte geeft een overzicht van de parameters in elk menu. Sommige items kunnen ook worden geconfigureerd via de webbrowser. Kopieerinstellingen (Menutoets instellingen) Papier selecteren Sorteren...
  • Pagina 294 Tijd pauzetoets Automatisch herkiezen Koptekst verzender Systeeminstellingen voor het faxen ([Gebruikersinstellingen] instellingentoets) Ontv.instellingen Lade-instellingen Document verwijderen Comm.instellingen Rapportinstellingen Faxdirectory ([Gebruikersinstellingen] instellingentoets) Invoer snelkiezen Invoer verkort kiezen Apparaatinstellingen ([Gebruikersinstellingen] instellingentoets) Luidsprekervolume Papierinstellingen I/O time-out Autom. doorg. Tonerbesparing Informatie verbruiksproducten Scannerwagen Hogevochtigheidsmodus Kleurregistratie TBReinigingmodus Netwerkinstellingen ([Gebruikersinstellingen] instellingentoets)
  • Pagina 295 Configuratiepagina Activiteitenrapport Geheugenlijst Snelkieslijst Verkort kiezen-lijst Scandirectorylijst Logboek scanverzending Onderhoudspagina Beheerdersinstellingen ([Gebruikersinstellingen] instellingentoets) Datum/tijd instellen Gebruikersinstellingen Soort tel.lijn PBX-selectie Cijfer PBX-toegang Standaardmodus Autom. wissen Spaarstand Taal scherm Landcode Standaardwaarde instelling Beheerdersmenu vergrendelen PDL-instellingen ([Gebruikersinstellingen] instellingentoets) Papierinvoer Lijst afdrukken Systeem PCL menu PS Menu...
  • Pagina 296 Het apparaat configureren met de webbrowser voor meer informatie over het configureren van het apparaat via de webbrowser. Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 297 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat via het bedieningspaneel configureren > Kopieerinstellingen Kopieerinstellingen In dit gedeelte komt aan de orde hoe u de kopieerinstellingen kunt configureren. Verwante onderwerpen Kopieerinstellingen wijzigen Parameters voor kopieerinstellingen Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 298 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat via het bedieningspaneel configureren > Kopieerinstellingen > Kopieerinstellingen wijzigen Kopieerinstellingen wijzigen Hieronder wordt de procedure voor het wijzigen van de instelling voor het sorteren van kopieën als voorbeeld gebruikt. Druk op [Kopie]. Druk op een menutoets.
  • Pagina 299 Copyright © 2009...
  • Pagina 300 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat via het bedieningspaneel configureren > Kopieerinstellingen > Parameters voor kopieerinstellingen Parameters voor kopieerinstellingen In dit gedeelte komen de parameters voor kopieerinstellingen aan de orde. Afhankelijk van het modeltype dat u gebruikt, worden bepaalde onderdelen mogelijk niet weergegeven. Papier selecteren Hiermee bepaalt u het papierformaat dat voor afdrukken wordt gebruikt.
  • Pagina 301 Standaardinstelling: (meest licht) (meest donker) Verkleinen/vergroten Hiermee stelt u een gecombineerde kopie in, of het percentage waarmee kopieën worden vergroot of verkleind. Standaardinstelling: 100% 65% (alleen het model 71% (alleen het model 78% (alleen het model 82% (alleen het model 100% 2in1 Selecteer deze optie als u twee pagina's van een origineel wilt kopiëren op één vel papier.
  • Pagina 302 Kolom liggend 122% (alleen het model 129% (alleen het model 141% (alleen het model 155% (alleen het model 200% 400% Kopie ID-bew. Hiermee wordt het apparaat ingesteld om de voor- en achterzijde van een identiteitsbewijs (of een ander klein document) op één zijde van een vel papier te kopiëren. Door het inschakelen van deze instelling wordt de instelling [Kopie Duplex] uitgeschakeld.
  • Pagina 303 Standaardinstelling: [Uit] Boven naar Boven Selecteer deze optie om dubbelzijdige kopieën te maken in de afdrukstand boven-naar-boven. U kunt ook staand of liggend selecteren als afdrukstand van het origineel. Staand Liggend Boven naar Onder Selecteer deze optie om dubbelzijdige kopieën te maken in de afdrukstand boven-naar-onder. U kunt ook staand of liggend selecteren als afdrukstand van het origineel.
  • Pagina 304 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat via het bedieningspaneel configureren > Scannerinstellingen Scannerinstellingen In dit gedeelte komt aan de orde hoe u de scannerinstellingen kunt configureren. Verwante onderwerpen Scannerinstellingen wijzigen Parameters voor scannerinstellingen Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 305 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat via het bedieningspaneel configureren > Scannerinstellingen > Scannerinstellingen wijzigen Scannerinstellingen wijzigen Hieronder wordt de procedure voor het wijzigen van de instelling voor het maken van één bestand van meerdere pagina's als voorbeeld gebruikt. Druk op [Scanner].
  • Pagina 306 Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 307 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat via het bedieningspaneel configureren > Scannerinstellingen > Parameters voor scannerinstellingen Parameters voor scannerinstellingen In dit gedeelte komen de parameters voor scannerinstellingen aan de orde. Afhankelijk van het modeltype dat u gebruikt, worden bepaalde onderdelen mogelijk niet weergegeven. Documentformaat Hiermee bepaalt u het scanformaat op basis van het formaat van het origineel.
  • Pagina 308 600x600 dpi Dichtheid Hiermee geeft u de beelddichtheid voor het scannen van originelen op. Standaardinstelling: (meest licht) (meest donker) Formaatbeperking mail Hiermee geeft u de maximale grootte op van een bestand dat per e-mail kan worden verzonden. Standaardinstelling: [1 MB] 1 MB 2 MB 3 MB...
  • Pagina 309 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat via het bedieningspaneel configureren > Verzendinstellingen voor het faxen Verzendinstellingen voor het faxen In dit gedeelte komt aan de orde hoe u de verzendinstellingen voor het faxen kunt configureren. Verwante onderwerpen De verzendinstellingen voor het faxen wijzigen Parameters van de verzendinstellingen voor het faxen Boven...
  • Pagina 310 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat via het bedieningspaneel configureren > Verzendinstellingen voor het faxen > De verzendinstellingen voor het faxen wijzigen De verzendinstellingen voor het faxen wijzigen Hieronder wordt de procedure voor het instellen van de resolutie voor het scannen van het origineel als voorbeeld gebruikt.
  • Pagina 311 Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 312 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat via het bedieningspaneel configureren > Verzendinstellingen voor het faxen > Parameters van de verzendinstellingen voor het faxen Parameters van de verzendinstellingen voor het faxen In dit gedeelte komen de parameters van verzendinstellingen voor het faxen aan de orde. Directe verzenden Hiermee stelt u in dat het apparaat een fax direct na het scannen van het origineel verzendt.
  • Pagina 313 Koptekst verzender Hiermee stelt u in dat het apparaat een koptekst toevoegt aan iedere fax die u verzendt. In de koptekst staan de actuele datum en tijd, de naam en het nummer van de gebruikte fax, de taak-ID en informatie over het aantal pagina's.
  • Pagina 314 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat via het bedieningspaneel configureren > Systeeminstellingen voor het faxen Systeeminstellingen voor het faxen In dit gedeelte komt aan de orde hoe u de systeeminstellingen voor het faxen kunt configureren. Verwante onderwerpen Systeeminstellingen voor het faxen wijzigen Parameters voor systeeminstellingen voor het faxen Boven...
  • Pagina 315 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat via het bedieningspaneel configureren > Systeeminstellingen voor het faxen > Systeeminstellingen voor het faxen wijzigen Systeeminstellingen voor het faxen wijzigen Hieronder wordt de procedure voor het instellen van de lade voor het afdrukken van faxen als voorbeeld gegeven. Druk op de toets [Gebruikersinstellingen].
  • Pagina 316 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat via het bedieningspaneel configureren > Systeeminstellingen voor het faxen > Parameters voor systeeminstellingen voor het faxen Parameters voor systeeminstellingen voor het faxen In dit gedeelte komen de parameters voor systeeminstellingen voor het faxen aan de orde. Ontv.instellingen (ontvangstinstellingen) Hiermee geeft u de instellingen op voor het ontvangen van een fax.
  • Pagina 317 Als lade 2 niet is geïnstalleerd, wordt alleen [Alleen Lade1] weergegeven. Standaardinstelling: [Automatisch] Automatisch Het apparaat gebruikt lade 1 en lade 2 wanneer hierin papier van hetzelfde formaat is geplaatst. In dat geval drukt het apparaat eerst af op het papier in lade 1. Als lade 1 geen papier meer heeft, schakelt het apparaat automatisch over op lade 2 en wordt het afdrukken voortgezet.
  • Pagina 318 33.6 Kbps 14.4 Kbps 9.6 Kbps 7.2 Kbps 4.8 Kbps 2.4 Kbps Rapportinstellingen Verzendrapport Hiermee stelt u in dat het apparaat automatisch een verzendrapport afdrukt nadat een fax is verzonden. Wanneer het apparaat zich in de Direct verzenden-modus bevindt, wordt het beeld van het origineel niet op het rapport gereproduceerd, ook niet als [Alleen fout afb.] of [Altijd afb.
  • Pagina 319 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat via het bedieningspaneel configureren > Faxdirectoryinstellingen Faxdirectoryinstellingen In dit gedeelte komen de instellingen voor Snelkiezen/Verkort kiezen faxen aan de orde. Verwante onderwerpen Faxbestemmingen registreren in Snelkiezen/Verkort kiezen faxen Parameters voor faxdirectory Boven Vorige Volgende...
  • Pagina 320 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat via het bedieningspaneel configureren > Faxdirectoryinstellingen > Faxbestemmingen registreren in Snelkiezen/Verkort kiezen faxen Faxbestemmingen registreren in Snelkiezen/Verkort kiezen faxen Gebruik dit menu om faxbestemmingen te registreren in het Adresboek. U kunt een wachtwoord voor toegang tot het menu [Faxdirectory] opgeven in [Beheerdersmenu vergrendelen]. Faxbestemmingen registreren vanaf het bedieningspaneel voor meer informatie over de procedure voor het registreren van faxbestemmingen.
  • Pagina 321 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat via het bedieningspaneel configureren > Faxdirectoryinstellingen > Parameters voor faxdirectory Parameters voor faxdirectory Invoer snelkiezen Hiermee geeft u het faxnummer en de naam op voor vermeldingen voor snelkiezen. U kunt maximaal 20 vermeldingen voor snelkiezen registreren.
  • Pagina 322 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat via het bedieningspaneel configureren > Apparaatinstellingen Apparaatinstellingen In dit gedeelte komen de operationele instellingen van het apparaat aan de orde. Verwante onderwerpen Apparaatinstellingen wijzigen Parameters voor apparaatinstellingen Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 323 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat via het bedieningspaneel configureren > Apparaatinstellingen > Apparaatinstellingen wijzigen Apparaatinstellingen wijzigen Hieronder wordt de procedure voor het wijzigen van het volume van het toetsenblok als voorbeeld gebruikt. Druk op de toets [Gebruikersinstellingen]. Druk op [ ][ ] om [Apparaatinstellingen] te selecteren en druk op [OK].
  • Pagina 324 Copyright © 2009...
  • Pagina 325 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat via het bedieningspaneel configureren > Apparaatinstellingen > Parameters voor apparaatinstellingen Parameters voor apparaatinstellingen In dit gedeelte komen de parameters voor de apparaatinstellingen aan de orde. Afhankelijk van het modeltype dat u gebruikt, worden bepaalde onderdelen mogelijk niet weergegeven. Luidsprekervolume Hiermee stelt u het volume in van de geluiden die afkomstig zijn van het apparaat.
  • Pagina 326 Papierinstellingen Papiertype Hiermee bepaalt u het papiertype voor iedere lade. De instelling voor lade 2 wordt alleen weergegeven als die lade is geïnstalleerd. Standaard voor alle laden: [Normaal papier] Papier lade1 Dun Papier(60-75g/m2), Normaal papier, Normaal papier (90-105 g/m2), Gerecycled, Kleur, Briefhoofd, Voorgedrukt, Voorgeperforeerd, Etiketten, Bankpost, Karton, Envelop, Dik Papier (105-160g/m2) Papier lade2...
  • Pagina 327 Geeft aan hoeveel seconden het apparaat een nieuw beveiligd afdrukbestand vasthoudt, als het geen beveiligde afdrukbestanden meer kan opslaan. Binnen deze tijd kunt u het nieuwe beveiligde afdrukbestand afdrukken of verwijderen. U kunt een bestaand beveiligd afdrukbestand ook afdrukken of wissen, zodat er een nieuw beveiligd afdrukbestand kan worden opgeslagen in het apparaat.
  • Pagina 328 Scannerwagen Hiermee zet u de scaneenheid in het apparaat terug in de uitgangspositie. Gebruik deze functie voordat u het apparaat verplaatst om de scaneenheid in de uitgangspositie terug te zetten. Naar vergrendelen [Niet uitvoeren] Hiermee gaat u naar het vorige niveau van de menustructuur zonder de scaneenheid terug te zetten in de uitgangspositie.
  • Pagina 329 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat via het bedieningspaneel configureren > Netwerkinstellingen Netwerkinstellingen In dit gedeelte komen de netwerkinstellingen aan de orde. Verwante onderwerpen Netwerkinstellingen wijzigen Parameters voor netwerkinstellingen Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 330 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat via het bedieningspaneel configureren > Netwerkinstellingen > Netwerkinstellingen wijzigen Netwerkinstellingen wijzigen Hieronder wordt de procedure voor het wijzigen van de netwerksnelheid als voorbeeld gebruikt. Druk op de toets [Gebruikersinstellingen]. Druk op [ ][ ] om [Netwerkinstellingen] te selecteren en druk op [OK]. Menu Netwerkinstellin Voer zo nodig een wachtwoord in met de cijfertoetsen en druk op [OK].
  • Pagina 331 Beheerdersinstellingen voor meer informatie over [Beheerdersmenu vergrendelen]. Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 332 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat via het bedieningspaneel configureren > Netwerkinstellingen > Parameters voor netwerkinstellingen Parameters voor netwerkinstellingen In dit gedeelte komen de parameters voor netwerkinstellingen aan de orde. Ethernet Hiermee geeft u het MAC-adres van het apparaat weer. Status koppeling Hiermee geeft u de ingestelde Ethernet-snelheid weer.
  • Pagina 333 IP-bron Hiermee geeft u de methode weer waarmee het IP-adres wordt verkregen. Standaardinstelling: [Standaard-IP] DHCP AUTOM. IP Handmatig Standaard-IP Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 334 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat via het bedieningspaneel configureren > Rapporten afdrukken Rapporten afdrukken In dit gedeelte komen de typen rapport die u kunt afdrukken aan de orde. Verwante onderwerpen De configuratiepagina afdrukken Soorten rapporten De configuratiepagina lezen Het Activiteitenrapport lezen De geheugenlijst lezen Het lezen van het Logboek scanverzending...
  • Pagina 335 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat via het bedieningspaneel configureren > Rapporten afdrukken > De configuratiepagina afdrukken De configuratiepagina afdrukken Volg de onderstaande procedure om de configuratiepagina af te drukken. Druk op de toets [Gebruikersinstellingen]. Druk op de toetsen [ ][ ] om [Rapporten afdrukken] te selecteren en druk vervolgens op de toets [OK]. Menu Rapporten afdruk Druk op [ ][ ] om [Configuratiepagina] te selecteren en druk op [OK].
  • Pagina 336 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat via het bedieningspaneel configureren > Rapporten afdrukken > Soorten rapporten Soorten rapporten Afhankelijk van het modeltype dat u gebruikt, worden bepaalde onderdelen mogelijk niet weergegeven. Configuratiepagina Hiermee drukt u algemene informatie en de huidige configuraties van het apparaat af. Activiteitenrapport Hiermee drukt u een faxverzend- en -ontvangstrapport af voor de laatste 100 taken.
  • Pagina 337 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat via het bedieningspaneel configureren > Rapporten afdrukken > De configuratiepagina lezen De configuratiepagina lezen Informatie apparaat Model Name Hiermee geeft u de modelnaam van het apparaat weer. Serienummer Hiermee geeft u het serienummer weer dat door de fabrikant aan het apparaat is toegewezen. Geheugengrootte Hiermee geeft u de totale hoeveelheid geheugen weer die op het apparaat is geïnstalleerd.
  • Pagina 338 SNMP E-mail Tijdzone Emailadres 1 Berichtniveau 1 E-mailadres 2 Berichtniveau 2 Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 339 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat via het bedieningspaneel configureren > Rapporten afdrukken > Het Activiteitenrapport lezen Het Activiteitenrapport lezen Geeft de bestandsbeheernummers weer. Datum/Tijd Geeft de begindatum en -tijd van het verzenden van de fax weer. Geeft de ontvangstdatum en - tijd van de ontvangst van de fax weer.
  • Pagina 340 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat via het bedieningspaneel configureren > Rapporten afdrukken > De geheugenlijst lezen De geheugenlijst lezen Geeft de bestandsbeheernummers weer. Datum/Tijd Geeft de datum en de tijd weer waarop de fax in het geheugen werd opgeslagen. Soort Geeft het type functie weer dat werd gebruikt om de fax te versturen: "Opn.kiezen"...
  • Pagina 341 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat via het bedieningspaneel configureren > Rapporten afdrukken > Het lezen van het Logboek scanverzending Het lezen van het Logboek scanverzending Geeft de bestandsbeheernummers weer. Datum Geeft de verzendingsdatum weer. Tijd Geeft het tijdstip weer waarop de verzending werd voltooid. Soort Geeft de verzendmethode weer.
  • Pagina 342 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat via het bedieningspaneel configureren > Beheerdersinstellingen Beheerdersinstellingen In dit gedeelte komen beheerdersinstellingen aan de orde. Verwante onderwerpen Beheerdersinstellingen wijzigen Parameters voor beheerdersinstellingen Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 343 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat via het bedieningspaneel configureren > Beheerdersinstellingen > Beheerdersinstellingen wijzigen Beheerdersinstellingen wijzigen Hieronder wordt de procedure voor het wijzigen van de opstartmodus na het inschakelen als voorbeeld gebruikt. Druk op de toets [Gebruikersinstellingen]. Druk op [ ][ ] om [Beheerdersinstellingen] te selecteren en druk op [OK].
  • Pagina 344 Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 345 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat via het bedieningspaneel configureren > Beheerdersinstellingen > Parameters voor beheerdersinstellingen Parameters voor beheerdersinstellingen In dit gedeelte komen de parameters voor beheerdersinstellingen aan de orde. Afhankelijk van het modeltype dat u gebruikt, worden bepaalde onderdelen mogelijk niet weergegeven. Datum/tijd instellen Hiermee stelt u de datum en tijd in van de interne klok van het apparaat.
  • Pagina 346 PBX-selectie Hiermee stelt u in of het apparaat een verbinding tot stand brengt met een openbaar telefoonnetwerk (PSTN) of een particuliere telefooncentrale (PBX). Standaardinstelling: [PSTN] PSTN Cijfer PBX-toegang Hiermee bepaalt u het nummer dat moet worden gekozen voor toegang tot de buitenlijn wanneer het apparaat is verbonden met een PBX.
  • Pagina 347 Taal scherm Hier geeft u de taal op die op het scherm en in rapporten wordt gebruikt. Standaardinstelling: [English] Landcode Hiermee selecteert u het land waarin het apparaat wordt gebruikt. De landcode die u opgeeft, is van invloed op de tijd- en datumweergave en de standaardwaarden van de instellingen voor het verzenden van faxen. Het is belangrijk dat u de juiste landcode selecteert.
  • Pagina 348 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat via het bedieningspaneel configureren > PDL-instellingen PDL-instellingen In dit gedeelte komen de PDL-instellingen aan de orde. Verwante onderwerpen PDL-instellingen wijzigen Parameters voor PDL-instellingen Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 349 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat via het bedieningspaneel configureren > PDL-instellingen > PDL-instellingen wijzigen PDL-instellingen wijzigen Hieronder wordt de procedure voor het wijzigen van de instelling voor dubbelzijdig afdrukken als voorbeeld gebruikt. Druk op de toets [Gebruikersinstellingen]. Druk op [ ][ ] om [PDL-instellingen] te selecteren en druk op [OK].
  • Pagina 350 Copyright © 2009...
  • Pagina 351 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat via het bedieningspaneel configureren > PDL-instellingen > Parameters voor PDL-instellingen Parameters voor PDL-instellingen In dit gedeelte komen de parameters voor de PDL-instellingen aan de orde. Papierinvoer Ladevoorkeur Hiermee bepaalt u welke lade het eerst wordt gecontroleerd op papier dat is ingesteld voor het afdrukken.
  • Pagina 352 A4, B5 JIS, A5, B6-S, A6, Legal, Letter, Half Letter-K, Executive, 8 × 13, 8.5 × 13, Folio, 16K, Com 10, Monarch, C5 Env, C6 Env, DL Env Duplex Hiermee stelt u in dat het apparaat op beide zijden van het papier afdrukt, afhankelijk van de opgegeven inbindmethode.
  • Pagina 353 Standaardinstelling: 12,00 punten 4.00 - 999.75, in stappen van 0.25 Font Pitch Hiermee bepaalt u het aantal tekens per inch voor het standaardlettertype. Deze instelling geldt alleen voor lettertypen met een vaste breedte. Standaardinstelling: 10,00 pitch 0,44 - 99,99, in stappen van 0,01 Symbolenset Hiermee geeft u de tekenset op voor het standaardlettertype.
  • Pagina 354 Kleurprofiel Hiermee geeft u het kleurprofiel op. Standaardinstelling: [Effen kleuren] Effen kleuren Presentatie Fotografie Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 355 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat configureren met de webbrowser > De webbrowser gebruiken De webbrowser gebruiken Sommige items kunnen ook worden geconfigureerd via het bedieningspaneel. Beschikbare bewerkingen De volgende bewerkingen kunnen extern met de webbrowser op een computer worden uitgevoerd: De status of instellingen van het apparaat weergeven De instellingen van het apparaat configureren Rapporten afdrukken...
  • Pagina 356 Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 357 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat configureren met de webbrowser > De hoofdpagina weergeven De hoofdpagina weergeven Wanneer u het apparaat benadert met de Webbrowsersoftware, wordt de hoofdpagina weergegeven in de webbrowsersoftware. Start de webbrowsersoftware. Voer “http://(het IP-adres van het apparaat')/” in in de adresbalk van de webbrowsersoftware, om toegang te krijgen.
  • Pagina 358 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat configureren met de webbrowser > De hoofdpagina weergeven > De taal voor de interface wijzigen De taal voor de interface wijzigen Selecteer de gewenste taal voor de interface in de lijst [Webtaal]. Boven Vorige Volgende...
  • Pagina 359 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat configureren met de webbrowser > De systeeminformatie controleren De systeeminformatie controleren Klik op [Home] om de hoofdpagina van de webbrowser weer te geven. U kunt op deze pagina de huidige systeeminformatie controleren. Deze pagina heeft drie tabbladen: [Status], [Teller] en [Informatie over het apparaat].
  • Pagina 360 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat configureren met de webbrowser > De systeeminformatie controleren > De statusinformatie controleren De statusinformatie controleren Klik het tabblad [Status] op de hoofdpagina om de systeemgegevens, de status van de papierlade en het peil van de tonercartridges weer te geven.
  • Pagina 361 Lade 1 Geeft de huidige toestand en instellingen voor papierformaat/type van lade 1 weer. Lade 2 Geeft de huidige toestand en instellingen voor papierformaat/type van lade 2 weer. Handinvoer Geeft de huidige toestand en instellingen voor papierformaat/type van de handinvoer weer. De gegevens over lade 2 worden alleen weergegeven als die lade is geïnstalleerd.
  • Pagina 362 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat configureren met de webbrowser > De systeeminformatie controleren > De tellerinformatie controleren De tellerinformatie controleren Klik op het tabblad [Teller] op de hoofdpagina om de tellerinformatie te controleren. Paginateller Item Beschrijving Totaal Het totale aantal pagina's dat is afgedrukt, gescand en gekopieerd.
  • Pagina 363 >20% Geeft het aantal pagina's weer met een afdrukgebied van meer dan 20% Duplex Item Beschrijving Duplex totaal pagina Geeft het totale aantal pagina's weer dat dubbelzijdig werd afgedrukt. Een vel papier dat aan beide zijden is bedrukt, wordt beschouwd als twee afgedrukte pagina's. Boven Vorige Volgende...
  • Pagina 364 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat configureren met de webbrowser > De systeeminformatie controleren > De informatie over het apparaat controleren De informatie over het apparaat controleren Klik op het tabblad [Informatie over het apparaat] op de hoofdpagina om de apparaatinformatie te controleren. Informatie over het apparaat Item Beschrijving...
  • Pagina 365 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat configureren met de webbrowser > De apparaatinstellingen configureren De apparaatinstellingen configureren Klik op [Apparaatinstellingen] om de configuratiepagina van de apparaatinstellingen weer te geven. Deze pagina heeft zes tabbladen: [Volume luidspreker], [Papierinstellingen], [KOPIE], [Fax], [Printer] en [Tonerbesparing].
  • Pagina 366 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat configureren met de webbrowser > De apparaatinstellingen configureren > Het luidsprekervolume configureren Het luidsprekervolume configureren Klik op het tabblad [Volume luidspreker] van de instelpagina van het apparaat om het volume van de luidspreker te configureren.
  • Pagina 367 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat configureren met de webbrowser > De apparaatinstellingen configureren > De papierinstellingen configureren De papierinstellingen configureren Klik op het tabblad [Papierinstellingen] op de pagina apparaatinstellingen om de papierinstellingen te configureren. Lade 1 Item Beschrijving Selecteer het papierformaat voor lade 1:...
  • Pagina 368 Selecteer het papiertype voor de handinvoer: Papiersoort Dun papier(60-75g/m ), Normaal papier, Normaal papier (90-105 g/m ), Gerecycled, Kleur, Briefhoofd, Voorgeperforeerd, Etikettenpapier, Bankpost, Karton, Envelop, Dik papier (105-160 g/m De gegevens over lade 2 worden alleen weergegeven als die lade is geïnstalleerd. Boven Vorige Volgende...
  • Pagina 369 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat configureren met de webbrowser > De apparaatinstellingen configureren > Het papierformaat voor het printen bepalen Het papierformaat voor het printen bepalen Klik op het tabblad [KOPIE] op de pagina apparaatinstellingen om het papierformaat voor het printen op te geven. Papierkeuze Item Beschrijving...
  • Pagina 370 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat configureren met de webbrowser > De apparaatinstellingen configureren > De lade die bij het afdrukken van faxen wordt gebruikt De lade die bij het afdrukken van faxen wordt gebruikt Klik op het tabblad [Fax] op de pagina apparaatinstellingen om de lade voor het afdrukken van faxen op te geven. Ladekeuze Item Beschrijving...
  • Pagina 371 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat configureren met de webbrowser > De apparaatinstellingen configureren > Het opgeven van de ladevoorkeur voor de printfunctie Het opgeven van de ladevoorkeur voor de printfunctie Klik op het tabblad [Printer] op de pagina apparaatinstellingen om de ladevoorkeur voor de printfunctie op te geven. Ladeprioriteit Item Beschrijving...
  • Pagina 372 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat configureren met de webbrowser > De apparaatinstellingen configureren > Tonerbesparing configureren Tonerbesparing configureren Klik op het tabblad [Tonerbesparing] van de instelpagina van het apparaat om de instellingen van de tonerbesparing te configureren.
  • Pagina 373 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat configureren met de webbrowser > Bestemmingen registreren Bestemmingen registreren Scan- en faxbestemmingen kunnen worden geregistreerd met de webbrowser. Er kunnen maximaal 100 bestemmingen worden geregistreerd. Raadpleeg de gedeeltes over scannen en faxen voor meer informatie over het registreren van bestemmingen.
  • Pagina 374 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat configureren met de webbrowser > De apparaatfuncties gebruikerafhankelijk beperken De apparaatfuncties gebruikerafhankelijk beperken U kunt dit apparaat zodanig instellen dat een gebruikersidentificatie vereist is, wanneer een gebruiker probeert te kopiëren, faxen of scannen met het bedieningspaneel. Met de webbrowser kunt u de functie selecteren waarvoor een wachtwoord nodig is.
  • Pagina 375 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat configureren met de webbrowser > Rapporten afdrukken Rapporten afdrukken Klik op [Rapporten afdrukken] om de pagina voor rapporten afdrukken weer te geven. Selecteer een item en klik op [Afdrukken] om de gegevens over dat item af te drukken. Rapporten afdrukken Item Beschrijving...
  • Pagina 377 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat configureren met de webbrowser > Netwerkinstellingen configureren Netwerkinstellingen configureren Klik op [Netwerkinstellingen] om de configuratiepagina van de netwerkinstellingen weer te geven. Deze pagina heeft zes tabbladen: [Netwerkstatus], [Netwerktoepassing], [DNS], [Alarmberichten], [SNMP] en [SMTP].
  • Pagina 378 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat configureren met de webbrowser > Netwerkinstellingen configureren > De netwerkstatus controleren De netwerkstatus controleren Klik op het tabblad [Netwerkstatus] op de pagina netwerkinstellingen om de netwerkinformatie weer te geven. Algemene status Item Beschrijving Status koppeling...
  • Pagina 379 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat configureren met de webbrowser > Netwerkinstellingen configureren > Instellingen netwerktoepassing configureren Instellingen netwerktoepassing configureren Klik op het tabblad [Netwerktoepassing] van de pagina netwerkinstellingen om de instellingen netwerktoepassing te configureren. Instellingen netwerkscannen Item Beschrijving E-mail...
  • Pagina 380 Item Beschrijving Selecteer deze optie om multicast DNS (via UDP-poort 5353) in te schakelen. Als deze optie is uitgeschakeld, mDNS kan het onderstaande item niet worden geconfigureerd. Printernaam Geef de naam van het apparaat op. Het wachtwoord mag uit maximaal 32 tekens bestaan. Boven Vorige Volgende...
  • Pagina 381 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat configureren met de webbrowser > Netwerkinstellingen configureren > De DNS-instellingen configureren De DNS-instellingen configureren Klik op het tabblad [DNS] van de pagina netwerkinstellingen om de DNS-instellingen te configureren. DNS-instellingen Item Beschrijving Hiermee selecteert u of domeinnaamservers handmatig worden opgegeven of DNS-gegevens van DNS-methode het netwerk automatisch worden ontvangen.
  • Pagina 382 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat configureren met de webbrowser > Netwerkinstellingen configureren > De instellingen voor alarmberichten configureren De instellingen voor alarmberichten configureren Klik op het tabblad [Alarmberichten] van de pagina netwerkinstellingen om de instellingen voor alarmberichten te configureren.
  • Pagina 383 Copyright © 2009...
  • Pagina 384 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat configureren met de webbrowser > Netwerkinstellingen configureren > De SNMP-instellingen configureren De SNMP-instellingen configureren Klik op het tabblad [SNMP] van de pagina netwerkinstellingen om de SNMP-instellingen te configureren. SNMP-instelling Item Beschrijving SNMP Selecteer of u het apparaat wilt instellen voor het gebruik van SNMP-services.
  • Pagina 385 Geef de locatie van het apparaat op. De locatie die hier wordt ingevoerd, wordt op de hoofdpagina Locatie weergegeven. Het wachtwoord mag uit maximaal 64 tekens bestaan. Geef de contactgegevens van het apparaat op. De contactgegevens die hier worden opgegeven, worden op Contactpersoon de hoofdpagina weergegeven.
  • Pagina 386 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat configureren met de webbrowser > Netwerkinstellingen configureren > De SMPT-instellingen configureren De SMPT-instellingen configureren Klik op het tabblad [SMTP] van de pagina netwerkinstellingen om de SMTP-instellingen te configureren. SMTP-instellingen Item Beschrijving Geef het IP-adres of de hostnaam van de SMTP/POP3-server op.
  • Pagina 387 Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 388 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat configureren met de webbrowser > De beheerdersinstellingen configureren De beheerdersinstellingen configureren Klik op [Beheerdersinstellingen] om de pagina voor het configureren van de beheerdersinstellingen weer te geven. Deze pagina heeft zes tabbladen: [Wachtwoord], [Standaard instelling], [Backup-instellingen], [Herstel instellingen], [Datum/tijd instellen] en [Spaarstand].
  • Pagina 389 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat configureren met de webbrowser > De beheerdersinstellingen configureren > Het wachtwoord configureren Het wachtwoord configureren Klik op het tabblad [Wachtwoord] van de pagina beheerdersinstellingen om het wachtwoord te configureren. Wachtwoord beheerder Item Beschrijving Geef het nieuwe wachtwoord voor de beheerder op.
  • Pagina 390 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat configureren met de webbrowser > De beheerdersinstellingen configureren > Standaardinstellingen herstellen Standaardinstellingen herstellen Klik op het tabblad [Standaard instelling] van de pagina beheerdersinstellingen om de standaardinstellingen te herstellen. Item Beschrijving Selecteer deze optie als u de standaardwaarden voor de netwerkinstellingen wilt Netwerkinstellingen wissen herstellen.
  • Pagina 391 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat configureren met de webbrowser > De beheerdersinstellingen configureren > Een back-up maken van de instellingen van de machine Een back-up maken van de instellingen van de machine Klik op het tabblad [Backup-instellingen] van de pagina beheerdersinstellingen om back-upbestanden aan te maken die de ingestelde apparaatconfiguratie bevatten.
  • Pagina 392 Navigeer naar de locatie waar u het back-upbestand wilt opslaan. Geef een naam voor het bestand op en klik op [Opslaan]. Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 393 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat configureren met de webbrowser > De beheerdersinstellingen configureren > De configuratie van het apparaat herstellen met behulp van een back-upbestand De configuratie van het apparaat herstellen met behulp van een back-upbestand Klik op het tabblad [Herstel instellingen] van de pagina beheerdersinstellingen om de apparaatinstellingen te herstellen op basis van een eerder aangemaakt back-upbestand.
  • Pagina 394 Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 395 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat configureren met de webbrowser > De beheerdersinstellingen configureren > Datum- en tijdinstellingen configureren Datum- en tijdinstellingen configureren Klik op het tabblad [Datum/tijd instellen] van de pagina beheerdersinstellingen om de datum- en tijdinstellingen te configureren.
  • Pagina 396 Copyright © 2009...
  • Pagina 397 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Het apparaat configureren met de webbrowser > De beheerdersinstellingen configureren > De instellingen energiespaarstand configureren De instellingen energiespaarstand configureren Klik op het tabblad [Spaarstand] van de pagina beheerdersinstellingen om het apparaat in de energiebesparende modus 1 of 2 te zetten en zo energie te besparen.
  • Pagina 398 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Probleemoplossing > Overzicht Overzicht Probleemoplossing is opgesplitst in: Algemene problemen Problemen bij de papierinvoer Problemen met de afdrukkwaliteit Afdrukproblemen Problemen bij het kopiëren Problemen bij het scannen Problemen bij het faxen Fout- en statusberichten op het scherm Tonercartridges vervangen De tonerafvalcontainer vervangen Boven...
  • Pagina 399 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Probleemoplossing > Algemene problemen Algemene problemen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u algemene problemen oplost die bij de bediening van het apparaat kunnen optreden. Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing Zorg ervoor dat u de stekker van het netsnoer goed in het stopcontact steekt.
  • Pagina 400 Copyright © 2009...
  • Pagina 401 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Probleemoplossing > Problemen bij de papierinvoer Problemen bij de papierinvoer Als het apparaat werkt, maar het papier niet wordt ingevoerd of het papier regelmatig vastloopt, controleer dan de toestand van het apparaat en het papier. Probleem Oplossing Gebruik ondersteunde papiertypen.
  • Pagina 402 Plaats het papier ondersteboven in de papierlade. Als het papier sterk is omgekruld, moet u de afdrukken vaker uit de uitvoerlade halen. Het papier is vochtig. Gebruik papier dat op de juiste wijze is bewaard. Zie Papier en andere media Het bedrukte papier is omgekruld.
  • Pagina 403 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Probleemoplossing > Problemen bij de papierinvoer > Papierstoringen verhelpen Papierstoringen verhelpen Bij een papierstoring wordt een van de volgende berichten op het scherm weergegeven: “Papierstoring duplex; papier vastgelopen duplex” “Inwendige storing” “Papierstoring onder” “Uitwendige storing”...
  • Pagina 404 Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 405 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Probleemoplossing > Problemen bij de papierinvoer > Papierstoringen verhelpen > Het papier is vastgelopen in de fusereenheid Het papier is vastgelopen in de fusereenheid Als het papier is vastgelopen in de fusereenheid, dient u de onderstaande procedure te volgen om het papier te verwijderen.
  • Pagina 406 Druk met beide handen de klep aan de voorzijde van het apparaat voorzichtig omhoog totdat deze gesloten is. Druk bij het sluiten van de klep aan de voorzijde van het apparaat, het bovenste gedeelte van de klep goed aan. Controleer nadat u de klep hebt gesloten, of de fout is gewist.
  • Pagina 407 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Probleemoplossing > Problemen bij de papierinvoer > Papierstoringen verhelpen > Het papier is vastgelopen in een lade Het papier is vastgelopen in een lade Als het papier is vastgelopen in lade 1 of 2, dient u de onderstaande procedure te volgen om het papier te verwijderen. Trek aan de ontgrendelingshendel op de klep aan de voorzijde van het apparaat en duw de klep voorzichtig omlaag.
  • Pagina 408 Haal de papierlade (lade 1) niet uit het apparaat. Als het papier is vastgelopen in lade 2, maar u kunt niet goed bij het papier, kunt u lade 2 naar buiten trekken om het papier te verwijderen. Duw lade 2 voorzichtig en zo ver mogelijk terug in het apparaat nadat u het papier hebt verwijderd. Druk bij het sluiten van de klep aan de voorzijde van het apparaat, het bovenste gedeelte van de klep goed aan.
  • Pagina 409 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Probleemoplossing > Problemen bij de papierinvoer > Papierstoringen verhelpen > Het papier is vastgelopen in de overdrachtseenheid Het papier is vastgelopen in de overdrachtseenheid Als het papier is vastgelopen in de overdrachtseenheid, dient u de onderstaande procedure te volgen om het papier te verwijderen Trek aan de ontgrendelingshendel op de klep aan de voorzijde van het apparaat en duw de klep voorzichtig omlaag.
  • Pagina 410 Copyright © 2009...
  • Pagina 411 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Probleemoplossing > Problemen bij de papierinvoer > Papierstoringen bij het scannen verhelpen Papierstoringen bij het scannen verhelpen Als het volgende bericht op het scherm wordt weergegeven, dient u de onderstaande procedure te volgen om het origineel dat is vastgelopen in de ADF te verwijderen: “ADF-papierstoring Open ADF-klep en verwijder papierstoring”...
  • Pagina 412 Als u het origineel niet gemakkelijk naar buiten kunt trekken, dient u de invoerlade op te tillen en te controleren of het origineel in het uitvoergebied is vastgelopen. Trek het vastgelopen origineel voorzichtig naar buiten en verwijder dit. Plaats de papierinvoerrol weer in het apparaat met het rolgedeelte naar beneden. Duw de blauwe hendel naar beneden om de papierinvoerrol te vergrendelen.
  • Pagina 413 Sluit de ADF-klep. Til de ADF op en als er nog delen van het origineel in de ADF zijn achtergebleven, dient u voorzichtig aan het vastgelopen origineel te trekken en dit te verwijderen. Houd de invoerlade niet vast wanneer u de ADF optilt, anders kan de lade beschadigd raken. Sluit de ADF.
  • Pagina 414 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Probleemoplossing > Problemen met de afdrukkwaliteit Problemen met de afdrukkwaliteit In dit gedeelte komen waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor problemen met de afdrukkwaliteit aan de orde. Verwante onderwerpen De toestand van het apparaat controleren Boven Vorige Volgende...
  • Pagina 415 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Probleemoplossing > Problemen met de afdrukkwaliteit > De toestand van het apparaat controleren De toestand van het apparaat controleren Bij een probleem met de kwaliteit van de afdrukken, is het verstandig eerst de toestand van het apparaat te controleren. Mogelijke oorzaak Oplossing Zorg ervoor dat het apparaat op een vlakke ondergrond staat.
  • Pagina 416 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Probleemoplossing > Afdrukproblemen Afdrukproblemen In dit gedeelte komen afdrukproblemen en mogelijke oplossingen hiervoor aan de orde. Probleem Oplossing Als zich een fout voordoet tijdens het afdrukken, dient u de computerinstellingen of de instellingen van het printerstuurprogramma te wijzigen. Controleer of de naam van het printerpictogram niet langer is dan 32 alfanumerieke tekens.
  • Pagina 417 De verwerkingstijd is afhankelijk van de hoeveelheid gegevens. Bij een grote hoeveelheid gegevens, zoals documenten met veel afbeeldingen, neemt het verwerken van de opdracht meer tijd in beslag. Er is een aanzienlijke vertraging Als Verwerken op het scherm wordt weergegeven, ontvangt het apparaat tussen het tijdstip van de opdracht gegevens.
  • Pagina 419 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Probleemoplossing > Afdrukproblemen > De instellingen van het printerstuurprogramma wijzigen De instellingen van het printerstuurprogramma wijzigen U kunt bepaalde problemen voorkomen door de instellingen van het printerstuurprogramma te wijzigen volgens de onderstaande instructies. Mogelijke oorzaak Oplossing Stel een hogere afdrukkwaliteit in.
  • Pagina 420 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Probleemoplossing > Afdrukproblemen > De kleuren op de afdruk komen niet overeen met die op het scherm De kleuren op de afdruk komen niet overeen met die op het scherm Wanneer de kleuren van de afbeeldingen op het scherm van de computer afwijken van die op de afdruk, kan dit een van de volgende oorzaken hebben.
  • Pagina 421 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Probleemoplossing > Afdrukproblemen > Posities van items op de afdrukken komen niet overeen met de posities op het scherm Posities van items op de afdrukken komen niet overeen met de posities op het scherm Wanneer de positie van items op de afgedrukte pagina afwijkt van de positie van de items op het scherm van de computer, kan dit een van de volgende oorzaken hebben.
  • Pagina 422 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Probleemoplossing > Problemen bij het kopiëren Problemen bij het kopiëren In dit gedeelte komen problemen bij het kopiëren en mogelijke oplossingen hiervoor aan de orde. Probleem Oplossing Ga naar het bedieningspaneel en wijzig de instelling voor [Sorteren] onder kopieerinstellingen om de pagina's naar wens te sorteren.
  • Pagina 423 De afbeeldingsdichtheid is te hoog. Pas de afbeeldingsdichtheid aan. Zie dichtheid van het beeld aanpassen De toner op het bedrukte oppervlak is niet droog. Raak bedrukte oppervlakken niet direct na het kopiëren aan. Verwijder net bedrukte Het papier met de kopie is vuil. vellen een voor een zonder de bedrukte gebieden aan te raken.
  • Pagina 424 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Probleemoplossing > Problemen bij het scannen Problemen bij het scannen In dit gedeelte komen problemen bij het scannen en mogelijke oplossingen hiervoor aan de orde. Probleem Oplossing De ADF of ADF-klep is open. Als de ADF of ADF-klep open is, kunt u niet Het apparaat begint niet met scannen.
  • Pagina 425 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Probleemoplossing > Problemen bij het faxen Problemen bij het faxen In dit gedeelte komen problemen bij het faxen en mogelijke oplossingen hiervoor aan de orde. Wanneer er een foutcode verschijnt op het Activiteitenrapport/Verzendrapport De onderstaande tabel beschrijft de betekenis van de foutcodes die onder "Resultaten"...
  • Pagina 426 Het apparaat kon de ontvangen fax niet afdrukken, of er was onvoldoende geheugen beschikbaar terwijl een fax werd ontvangen, omdat het document te groot was. De papierlade was leeg. Plaats papier in de papierlade. Zie Papier plaatsen De lade die is ingesteld voor [Gebruikte lade: Fax] onder [Faxinstellingen] bevatte geen papier van het formaat A4, Letter of Legal.
  • Pagina 427 De achtergrond van de ontvangen De afbeeldingsdichtheid is te hoog. Pas de afbeeldingsdichtheid aan. Zie afbeeldingen is vuil, of afbeeldingen op de dichtheid van het beeld aanpassen achterkant van de originelen zijn zichtbaar. Kiezen mislukt wanneer wordt geprobeerd Zie de oplossingen voor de fouten 1XXX22 tot 1XXX23 in de bovenstaande tabel. faxen te verzenden.
  • Pagina 428 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Probleemoplossing > Fout- en statusberichten op het scherm Fout- en statusberichten op het scherm Dit gedeelte bevat een uitleg van de berichten die op het scherm worden weergegeven en advies over wat u moet doen als er een bepaald bericht wordt weergegeven.
  • Pagina 429 De time-outtijd die in [I/O time-out] werd Als [I/O time-out] is ingesteld op 15 seconden, ingesteld, verloopt wanneer het afdrukken Afdruktaak annuleren vaak door gegevens van andere poorten wordt verhoog dan de tijdsduur. Zie voor meer I/O time-out gegevens Apparaatinstellingen onderbroken, of wanneer de printgegevens groot zijn en tijd kosten om te verwerken.
  • Pagina 430 Geef bij [Papier selecteren] de lade op met het papier van het formaat A4, B5, Letter, Legal of Executive (niet via de handinvoer) Zie Kopieerinstellingen Er kunnen geen 2-in-1-kopieën worden Kopie Duplex ondersteunt gemaakt omdat de lade geen papier van het Geef bij [Papierformaat] de lade op met alleen A4/B5/LG/LT/ juiste formaat (A4, B5, Letter, Legal of...
  • Pagina 431 Stel via [Papier selecteren] in dat het apparaat A4 of Letter als formaat gebruikt om te kopiëren. Zie Kopieerinstellingen Een kopie van het identiteitsbewijs kon niet Kopie ID-bew. onderst. worden uitgevoerd omdat de lade geen papier Geef bij [Papierformaat] de lade op met alleen A4/LT van het juiste formaat (A4 of Letter) bevat.
  • Pagina 432 Installeer de tonerafvalcontainer opnieuw. Zie Tonerafvalfles verkeerd De tonerafvalcontainer is niet goed De tonerafvalcontainer vervangen geplaatst geïnstalleerd. Onafhankelijk M- Er werd een inktpatroon geïnstalleerd dat niet Neem contact op met uw tonerleverancier wordt ondersteund. servicevertegenwoordiger. Zorg dat een nieuwe tonercartridge klaar is om X-toner bijna op De tonercartridge is bijna leeg.
  • Pagina 433 Ga na of de bestemming juist is geregistreerd Er heeft zich een fout voorgedaan bij de en probeer de bewerking opnieuw uit te voeren. Fout in serverrespons Druk communicatie met de server voordat het op Wissen Neem contact op met de netwerkbeheerder als verzenden begon.
  • Pagina 434 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Probleemoplossing > Tonercartridges vervangen Tonercartridges vervangen Gebruikte toner of tonercartridges mogen niet worden verbrand. Tonerstof kan ontploffen als deze met open vuur in aanraking komt. Gooi gebruikte tonercontainers weg in overeenstemming met de geldende lokale regels. Bewaar toner, gebruikte toner of tonercontainers niet in de buurt van open vuur.
  • Pagina 435 “M-toner bijna op” “C-toner bijna op” “Y-toner bijna op” Laat geen paperclips, nietjes of andere kleine voorwerpen in het apparaat vallen. Stel niet-ingepakte tonercartridges niet langdurig bloot aan direct zonlicht. Raak de fotogeleidereenheid van de tonercartridge niet aan. Raak de ID-chip niet aan op de zijkant van het tonercartridge (de witte zone op de onderstaande illustratie). Let er bij het verwijderen van tonercartridges op dat u de laserscaneenheid in de onderzijde van de klep aan de bovenzijde van het apparaat (het witte gedeelte in de onderstaande illustratie) niet aanraakt.
  • Pagina 436 Kantel de tonercartridge naar voren en trek deze naar buiten. Gezien vanaf de achterzijde, zijn de tonercartridges in de volgende volgorde geïnstalleerd: cyaan (C), magenta (M), geel (Y) en zwart (K). Schud de verwijderde tonercartridge niet heen en weer. Hierdoor zou resterende toner uit de cartridge kunnen lekken.
  • Pagina 437 Controleer of de kleur van de toner overeenkomt met de daarvoor bestemde locatie en laat de tonercartridge voorzichtig in het apparaat zakken. Hou het midden van het deksel met beide handen vast en sluit voorzichtig het deksel. Let op dat uw vingers niet bekneld raken.
  • Pagina 438 Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 439 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Probleemoplossing > De tonerafvalcontainer vervangen De tonerafvalcontainer vervangen Gemorste of gebruikte toner mag niet worden verbrand. Tonerstof kan ontploffen als deze met open vuur in aanraking komt. Wacht ten minste 30 minuten nadat u de stekker uit het stopcontact hebt gehaald voordat u de overdrachtseenheid verwijdert.
  • Pagina 440 Verschuif beide groene handels op de klep aan de voorzijde van het apparaat. Pak de groene nokjes aan beide zijden van de overdrachtseenheid vast, kantel de eenheid naar achteren en til de eenheid vervolgens op. Houd de tonerafvalcontainer in het midden vast en trek deze vervolgens gedeeltelijk naar buiten zonder deze te kantelen.
  • Pagina 441 Til de container niet op terwijl u deze naar buiten trekt om te voorkomen dat de tonerafvalcontainer de tussenliggende overdrachtseenheid (het witte gebied in de onderstaande illustratie) raakt. Sluit het klepje op de container. Houd de nieuwe tonerafvalcontainer in het midden vast en plaats deze voorzichtig halverwege in het apparaat.
  • Pagina 442 Til de container niet op terwijl u deze in het apparaat plaatst, om te voorkomen dat de tonerafvalcontainer de tussenliggende overdrachtseenheid (het witte gebied in de onderstaande illustratie) raakt. Druk de tonerafvalcontainer naar binnen totdat deze vastklikt. Druk het groene gedeelte volledig naar binnen. Plaats de overdrachtseenheid op de klep aan de voorzijde van het apparaat.
  • Pagina 443 Druk met beide handen de klep aan de voorzijde van het apparaat voorzichtig omhoog totdat deze gesloten is. Druk bij het sluiten van de klep aan de voorzijde van het apparaat, het bovenste gedeelte van de klep goed aan. Retourneer de opgebruikte tonerafvalfles aan uw verdeler of servicevertegenwoordiger. De opgehaalde tonerafvalfles zal worden gerecycleerd of verwijderd volgens de overeenkomstige regelgeving.
  • Pagina 444 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Onderhoud > Reinigen Reinigen Verwante onderwerpen Aandachtspunten bij het reinigen van het apparaat Reinigen van de tonerdensiteitsensor Het frictiekussen en de papierinvoerrol reinigen De registratierol reinigen De glasplaat reinigen De automatische documentinvoer (ADF) reinigen Boven Vorige Volgende...
  • Pagina 445 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Onderhoud > Reinigen > Aandachtspunten bij het reinigen van het apparaat Aandachtspunten bij het reinigen van het apparaat Probeer geen onderhoudswerkzaamheden uit te voeren of problemen op te lossen die niet in deze handleiding aan de orde komen.
  • Pagina 446 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Onderhoud > Reinigen > Reinigen van de tonerdensiteitsensor Reinigen van de tonerdensiteitsensor Reinig het apparaat wanneer het desbetreffende foutbericht wordt weergegeven. Deze procedure toont u hoe u de tonerdensiteitsenor van het gele printinktpatroon kunt schoonmaken als voorbeeld van een sensor te reinigen.
  • Pagina 447 Hou het midden van het deksel met beide handen vast en sluit voorzichtig het deksel. Let op dat uw vingers niet bekneld raken. Wacht nadat u de klep hebt gesloten totdat het beginscherm wordt weergegeven. Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 448 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Onderhoud > Reinigen > Het frictiekussen en de papierinvoerrol reinigen Het frictiekussen en de papierinvoerrol reinigen Als het frictiekussen of de papierinvoerrol vuil is, kunnen meerdere vellen tegelijk worden ingevoerd of kan het papier vastlopen.
  • Pagina 449 Druk de metalen plaat omlaag totdat deze vastklikt en vergrendeld is. Plaats het verwijderde papier weer in de lade en druk de lade voorzichtig in het apparaat totdat deze vastklikt. Steek de stekker van het netsnoer goed in het stopcontact. Sluit alle verwijderde interfacekabels weer aan.
  • Pagina 450 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Onderhoud > Reinigen > De registratierol reinigen De registratierol reinigen Er kunnen zich kleine stofdeeltjes aan de registratierol hechten wanneer u op niet-standaard papier afdrukt. Reinig de registratierol wanneer witte stippen op afdrukken zichtbaar zijn. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact voordat u het apparaat verplaatst.
  • Pagina 451 Reinig de registratierol wanneer de afdrukken vegen vertonen nadat u vastgelopen papier hebt verwijderd. Veeg de registratierol schoon met een zachte, vochtige doek en draai de rol hierbij rond. Druk met beide handen de klep aan de voorzijde van het apparaat voorzichtig omhoog totdat deze gesloten is.
  • Pagina 452 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Onderhoud > Reinigen > De glasplaat reinigen De glasplaat reinigen Hieronder wordt beschreven hoe u de glasplaat kunt reinigen. Til de ADF op. Houd de invoerlade niet vast wanneer u de ADF optilt, anders kan de lade beschadigd raken. Reinig de onderdelen die met een pijl worden aangegeven met een zachte, vochtige doek en veeg dezelfde onderdelen vervolgens af met een droge doek om al het achtergebleven vocht te verwijderen.
  • Pagina 453 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Onderhoud > Reinigen > De automatische documentinvoer (ADF) reinigen De automatische documentinvoer (ADF) reinigen Hieronder wordt beschreven hoe u de ADF kunt reinigen. Til de ADF op. Houd de invoerlade niet vast wanneer u de ADF optilt, anders kan de lade beschadigd raken. Reinig de onderdelen die met een pijl worden aangegeven met een zachte, vochtige doek en veeg dezelfde onderdelen vervolgens af met een droge doek om al het achtergebleven vocht te verwijderen.
  • Pagina 454 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Onderhoud > Het apparaat verplaatsen Het apparaat verplaatsen Dit gedeelte bevat belangrijke informatie die u in acht moet nemen wanneer u het apparaat over een korte of lange afstand verplaatst. Het apparaat weegt ongeveer 30,0 kg (66,2 lb.). Als u het apparaat wilt verplaatsen, dient u het bij de geïntegreerde handgrepen vast te nemen en langzaam op te tillen.
  • Pagina 455 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Onderhoud > Het apparaat verplaatsen > Over een korte afstand verplaatsen Over een korte afstand verplaatsen Verwijder de tonercartridges niet wanneer u het apparaat verplaatst. Controleer de onderstaande punten: De printer is uitgeschakeld met de aan/uit-schakelaar. Het netsnoer is uit het stopcontact gehaald.
  • Pagina 456 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Onderhoud > Het apparaat verplaatsen > Over een lange afstand verplaatsen Over een lange afstand verplaatsen Als u het apparaat over een lange afstand wilt verplaatsen, dient u het goed te verpakken. Maak alle papierladen leeg, maar verwijder de tonercartridges niet.
  • Pagina 457 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Onderhoud > Afvoer Afvoer Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger voor informatie over de juiste manier om dit apparaat af te voeren. Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 458 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Onderhoud > Als het apparaat lange tijd niet wordt gebruikt Als het apparaat lange tijd niet wordt gebruikt Voer de onderstaande procedure uit wanneer het apparaat lange tijd niet zal worden gebruikt. Zorg ervoor dat uw handen droog zijn wanneer u het netsnoer loskoppelt of aansluit. Bij natte handen bestaat het risico van een elektrische schok.
  • Pagina 459 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Onderhoud > Als het apparaat lange tijd niet wordt gebruikt > Het apparaat voorbereiden voor een langdurige periode waarin het niet wordt gebruikt Het apparaat voorbereiden voor een langdurige periode waarin het niet wordt gebruikt Voer de onderstaande procedure uit wanneer het apparaat langdurig niet wordt gebruikt terwijl de aan/uit-schakelaar is uitgeschakeld.
  • Pagina 460 Sluit de klep aan de voorzijde van het apparaat voorzichtig met beide handen. Deze stap hoeft niet te worden uitgevoerd als de aan/uit-schakelaar van het apparaat is ingeschakeld, maar het apparaat langdurig niet is gebruikt. Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 461 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Onderhoud > Als het apparaat lange tijd niet wordt gebruikt > Het apparaat weer gebruiken nadat dit langdurig niet is gebruikt Het apparaat weer gebruiken nadat dit langdurig niet is gebruikt Voer de onderstaande procedure uit om het apparaat weer te gebruiken nadat dit langdurig niet is gebruikt. Om beschadiging van de knoppen van de fusereenheid te voorkomen, dient u ervoor te zorgen dat beide knoppen weer in de oorspronkelijke stand worden gezet, aan de hand van de onderstaande procedure.
  • Pagina 462 Zet de aan/uitschakelaar op ” On”. Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 463 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Onderhoud > Verbruiksproducten Verbruiksproducten Bij de vervaardiging van onze producten worden de hoogste standaarden op het gebied van kwaliteit en functionaliteit toegepast, en wij raden u dan ook aan alleen verbruiksproducten te gebruiken die verkrijgbaar zijn bij een geautoriseerde leverancier.
  • Pagina 464 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Onderhoud > Verbruiksproducten > Tonercartridges Tonercartridges Tonercartridge Gemiddeld aantal afdrukbare pagina's per cartridge Zwart 6.500 pagina's Cyaan 6.000 pagina's Magenta 6.000 pagina's Geel 6.000 pagina's Het paginarendement is gebaseerd op pagina's die voldoen aan ISO/IEC 19798 en de standaard ingestelde afbeeldingsdichtheid. ISO/IEC 19798 is een internationale norm voor het meten van het paginarendement die is gesteld door de International Organization for Standardization.
  • Pagina 465 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Onderhoud > Verbruiksproducten > Tonerafvalfles Tonerafvalfles Naam Gemiddeld aantal afdrukbare pagina's Tonerafvalfles 25.000 pagina's A4/Letter, 5% dekking, testkaart, 3 pagina's per taak, afdrukken in 50% zwart-wit/kleur. Het daadwerkelijke aantal afdrukbare pagina's is afhankelijk van het afbeeldingsvolume en de afbeeldingsdichtheid, het aantal pagina's dat per keer wordt afgedrukt, het papiertype en -formaat, en de omgevingsomstandigheden, zoals temperatuur en luchtvochtigheid.
  • Pagina 466 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Bijlage > Apparaatspecificaties Apparaatspecificaties In dit gedeelte komen de specificaties van het apparaat aan de orde. Verwante onderwerpen Specificaties voor algemene functies Specificaties voor printerfuncties Specificaties voor kopieerfuncties Specificaties voor scanfuncties Specificaties voor faxfuncties Boven Vorige Volgende...
  • Pagina 467 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Bijlage > Apparaatspecificaties > Specificaties voor algemene functies Specificaties voor algemene functies Configuratie Bureaublad Afdrukproces Elektrostatische overdracht met laser Maximale papiergrootte voor scannen Glasplaat A4, Letter (8 " × 11 ") Legal (8 "...
  • Pagina 468 35 vellen (80 g/m , 20 lb.) Papiergewicht Lade 1 60 tot en met 160 g/m (16 tot en met 19.05 kg.) Lade 2 (optie) 60 tot en met 105 g/m (16 tot en met 28 lb.) Handinvoer 60 tot en met 160 g/m (16 tot en met 19.05 kg.) Papiergewichten die geschikt zijn voor duplexapparaten 60 to 75 g/m...
  • Pagina 469 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Bijlage > Apparaatspecificaties > Specificaties voor printerfuncties Specificaties voor printerfuncties Afdruksnelheid (A4/Letter) Zwart-wit: 20 pagina's per minuut Kleur: 20 pagina's per minuut Resolutie 600 dpi (maximum: 2400 × 600 dpi) Afdruksnelheid eerste pagina 14 seconden of minder (A4/Letter, 600 ×...
  • Pagina 470 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Bijlage > Apparaatspecificaties > Specificaties voor kopieerfuncties Specificaties voor kopieerfuncties Maximale resolutie (scannen en afdrukken) Glasplaat Scannen: 600 × 600 dpi Afdrukken: 600 × 600 dpi Scannen: 600 × 300 dpi Afdrukken: 600 × 600 dpi Gradatie Scannen: 256 tinten (1 dot) Afdrukken: Twee waarden (1 dot)
  • Pagina 471 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Bijlage > Apparaatspecificaties > Specificaties voor scanfuncties Specificaties voor scanfuncties Maximaal scangebied (horizontaal × verticaal) Glasplaat 216 × 297 mm (8,5 × 29.72 cm) 216 × 356 mm (8,5 × 14,1 inch) Maximale resolutie bij het scannen vanaf het bedieningspaneel (Scan to e-mail, Scan to FTP, Scan to Folder) Glasplaat 600 ×...
  • Pagina 472 Verzendbare bestandsindelingen TIFF, JPEG, PDF Adresboek Maximaal 100 items Aantal nieuwe pogingen: 1 Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 473 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Bijlage > Apparaatspecificaties > Specificaties voor faxfuncties Specificaties voor faxfuncties Toegangslijn Public Switched Telephone Networks (PSTN) Private Branch Exchange (PBX) Verzendmodus ITU-T Group 3 (G3) Lijndichtheid bij scannen 8 dots per mm × 3.85 lijnen per mm (200 × 100 dpi) 8 dots per mm ×...
  • Pagina 474 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Bijlage > Specificaties voor opties Specificaties voor opties In dit gedeelte komen de specificaties voor de verschillende opties aan de orde. Verwante onderwerpen Papierinvoereenheid Geheugeneenheid Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 475 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Bijlage > Specificaties voor opties > Papierinvoereenheid Papierinvoereenheid Papiercapaciteit 500 vellen Papierformaat A4, Letter (8 ” × 11”) Afmetingen (breedte × diepte × hoogte) 400 × 450 × 127 mm (15,8 × 17,8 × 5 inch) Papiergewicht 60 tot en met 105 g/m (16 tot en met 28 lb.)
  • Pagina 476 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Bijlage > Specificaties voor opties > Geheugeneenheid Geheugeneenheid Type module DDR-DIMM (Double Data Rate Dual Inline Memory Module) Type geheugen DDR-SDRAM (Double Data Rate Synchronous Dynamic RAM) Aantal pinnen Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 477 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Bijlage > Elektromagnetische storing Elektromagnetische storing Wanneer dit apparaat in de buurt van een ander elektronisch apparaat wordt geplaatst, werken beide apparaten mogelijk niet goed vanwege elektromagnetische interferentie. Televisies en radio's kunnen ruis veroorzaken wanneer deze zich te dicht bij dit apparaat bevinden. Voer in dergelijke gevallen de volgende stappen uit: Zet de televisie of radio zo ver mogelijk uit de buurt van het apparaat.
  • Pagina 478 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Bijlage > Informatie over geïnstalleerde software Informatie over geïnstalleerde software Verwante onderwerpen expat JPEG LIBRARY Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...
  • Pagina 479 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Bijlage > Informatie over geïnstalleerde software > expat expat De software, inclusief de controller enz. (hierna “software” genoemd) die in dit product is geïnstalleerd, maakt gebruik van Expat onder de onderstaande voorwaarden. De fabrikant van het product biedt garantie en ondersteuning voor de software van het product, inclusief Expat, en de fabrikant van het product stelt de oorspronkelijke ontwikkelaar en auteursrechteigenaar van Expat, vrij van deze verplichtingen.
  • Pagina 480 Inhoud Vorige Volgende Instellingen Bovenste pagina > Bijlage > Informatie over geïnstalleerde software > JPEG LIBRARY JPEG LIBRARY Delen van de software van dit product, zijn gebaseerd op het werk van de Independent JPEG Group. Boven Vorige Volgende Copyright © 2009...