3. De printerfunctie gebruiken
5.
Klik op [Nu bijwerken] onder [Opties].
Als bidirectionele communicatie niet is ingesteld, selecteert u de geïnstalleerde optie handmatig.
6.
Selecteer onder [Instel. Pap.form.] de lade die u wilt gebruiken, selecteer vervolgens het
papiertype en klik dan op [Nu bijwerken].
Als bidirectionele communicatie niet is ingeschakeld, selecteert u de lade en het papierformaat
handmatig.
7.
Klik op [OK] om het eigenschappenvenster van de printer te sluiten.
Mac OS X 10.3
1.
Selecteer in het Apple-menu [System Preferences...].
2.
Klik onder "Hardware" op [Print & Fax].
3.
Klik op [Set Up Printers...].
4.
Selecteer het apparaat uit de "Printer list" en klik vervolgens op [Show Info].
5.
In het dialoogvenster [Printer Info] selecteert u [Installable Options] in de lijst.
6.
Controleer de configuratie van lade 2 en klik op [Apply Changes].
7.
Klik op de afsluitknop in de linkerbovenhoek om het dialoogvenster [Printer Info] te
sluiten.
8.
Klik op de afsluitknop in de linkerbovenhoek om het dialoogvenster [Printer List] te
sluiten.
9.
Klik in het menu [System Preferences] op [Quit System Preferences].
Mac OS X 10.4
1.
Selecteer in het Apple-menu [System Preferences...].
2.
Klik onder "Hardware" op [Print & Fax].
3.
Selecteer het apparaat uit "Printer" en klik op [Printerconfiguratie].
4.
In het dialoogvenster [Printer Info] selecteert u [Installable Options] in de lijst.
5.
Controleer de configuratie van lade 2 en klik op [Apply Changes].
6.
Klik op de afsluitknop in de linkerbovenhoek om het dialoogvenster [Printer Info] te
sluiten.
7.
Klik in het menu [System Preferences] op [Quit System Preferences].
136