48
AANDUIDINGEN
Voor de weergave van de
bandenspanningswaarden is
er naast het menupunt
en de Check-
VOERTUIG
Control-meldingen ook het
punt
BANDENSPANNING
De waarden links hebben be-
trekking op het voorwiel, de
waarden rechts op het achter-
wiel.
Boven de werkelijke en voor-
geschreven bandenspanning
wordt het spanningsverschil
weergegeven.
Meteen na het inschakelen van
het contact worden er alleen
streepjes weergegeven. De
overdracht van de bandenspan-
ningswaarden begint pas nadat
de volgende minimumsnelheid
voor het eerst is overschreden:
MIJN
min 30 km/h (Pas na over-
schrijding van de minimum-
snelheid verzendt de RDC-
:
sensor zijn signaal aan het
voertuig.)
display met temperatuur-
compensatie weergegeven
en hebben altijd betrekking
op de volgende luchttempe-
ratuur in de band:
20 °C
wordt weergegeven, dan be-
treft het een waarschuwing.
Het spanningsverschil wordt
met een uitroepteken in de-
zelfde kleur weergegeven.
van de toelaatbare tolerantie
ligt, brandt bovendien het al-
gemene waarschuwingslampje
geel.
gestane tolerantie ligt, knippert
RDC-sensor is niet actief
De bandenspanningen
worden op het TFT-
Als bovendien het band-
symbool geel of rood
Als de betreffende waarde
binnen het grensgebied
Als de gemeten banden-
spanning buiten de toe-