36
AANDUIDINGEN
Overzicht waarschuwingsindicaties
Controle- en
waarschuwings-
lampjes
brandt
geel.
brandt
geel.
brandt
geel.
brandt
rood.
brandt
rood.
brandt
geel.
knippert
geel.
Meldingtekst
wordt weergege-
ven.
Radiog. sleu-
tel niet in be-
reik.
Batt. radiogr.
sl. bij 50%.
Batt. radiogr.
sl. bijna leeg.
wordt geel weerge-
geven.
Boordnetspan-
ning laag.
wordt rood weerge-
geven.
Boordnetspan-
ning kritiek!
wordt rood weerge-
geven.
Boordnetspan-
ning kritiek!
De defecte lamp
wordt weergege-
ven.
De defecte lamp
wordt weergege-
ven.
Betekenis
Waarschuwing
buitentempera-
tuur (
41)
Radiografische
sleutel buiten het
ontvangstbereik
(
41)
Batterij van de
radiografische
sleutel vervangen
(
42)
Boordnetspanning
te laag (
42)
Boordnetspanning
kritisch (
42)
Laadspanning kri-
tisch (
43)
Lampstoring
(
43)