Beschermklepje 1 openen.
Dop 2 van de brandstoftank
met de contactsleutel
rechtsom ontgrendelen en
open klappen.
Brandstof tanken tot maxi-
maal de onderkant van de
brandstofvulnippel.
Als er wordt getankt na-
dat het peil onder de re-
servehoeveelheid is gedaald,
moet de hoeveelheid brandstof
na het tanken groter zijn dan
de brandstofreserve om het
nieuwe peil te kunnen herken-
nen en het brandstofreserve-
controlelampje uit te schakelen.
De in de technische gege-
vens aangegeven "Nuttige
tankinhoud" is de hoeveelheid
brandstof waarmee de tank
kan worden gevuld wanneer de
tank leeggereden is, dus wan-
neer de motor door brandstof-
gebrek is gestopt.
Tankinhoud
Circa 13 l
Reservehoeveelheid
Circa 3,5 l
Tankdop krachtig aandrukken
en sluiten.
Contactsleutel eruit trekken
en het beschermklepje sluiten.
Tanken
met Keyless Ride
Voorwaarde
Stuurslot is ontgrendeld.
WAARSCHUWING
Brandstof is licht ontvlam-
baar
Brand- en explosiegevaar
Bij werkzaamheden aan de
benzinetank niet roken en
van open vuur verwijderd
blijven.
143
SU