7.3.2
Configuratie van de doseerapparaten
Procedure
7.3.2.1
Parameter "Instelwaarde"
7.3.2.2
Parameter "Kalibratiefactor"
30124695-02-200
01.09.00.00
1. Stop het zaaien:
2. Druk in het werkvenster op:
>
⇨ Venster "Instellingen" verschijnt.
U heeft het venster voor de configuratie opgeroepen.
3. Druk in het venster "Instellingen/Machine" op:
>
⇨ U kunt de doseerapparaten configureren.
Voer voor elk doseerapparaat een instelwaarde in. De instelwaarde definieert, hoeveel zaaigoed of
kunstmest per hectare moet worden uitgebracht.
Bij een zaaimachine stelt u in, hoeveel zaaigoed of kunstmest per omwenteling van de doseeras
wordt uitgebracht.
Bij een precisiezaaimachine stelt u in, hoeveel korrels per omwenteling van het doseerwiel worden
uitgebracht.
BAH0085-4 - 11.17
Uitrusting van de machine configureren
>
>
7
63