Procedure
5.2
Afdraaiproef uitvoeren
5.2.1
Elektrische doseeraandrijving
Procedure
30124695-02-200
01.09.00.00
1. Druk in het werkvenster op:
⇨ Venster "Instellingen/doseerapparaat" verschijnt.
2. Configureer de parameter (zie pagina 20)
3.
- Bij een precisiezaaimachine slaat u (zie pagina 20) als optie de instellingen voor
het gekozen doseerapparaat op. Daarbij wordt bovendien de parameter
"Overbrengingsverhouding"(zie pagina 47) van het gekozen product overgenomen.
Wanneer u de afdraaiproef moet uitvoeren, leest u in de gebruiksaanwijzing van de machine.
U kunt de afdraaiproef alleen uitvoeren, wanneer de machine gereed is voor gebruik.
U heeft de machine en de doseeraandrijvingen voorbereid voor de afdraaiproef zoals
beschreven staat in de gebruiksaanwijzing van de machinefabrikant.
De tank is gevuld met voldoende zaaigoed of kunstmest. Vul de tank niet helemaal, zodat u
eventueel een doseerrotor gemakkelijker kunt demonteren of verstellen.
Machine staat stil.
Activeer de toepassing.
Deactiveer de regeleenheid voor de turbine van de machine.
1.Druk in het werkvenster op:
⇨ Venster "Instellingen/doseerapparaat" verschijnt.
2. Wanneer u meerdere doseerapparaten gebruikt, kies dan het doseerapparaat, waarvoor u de
afdraaiproef wilt uitvoeren (zie pagina 20).
⇨ U herkent het momenteel gekozen doseerapparaat aan het getal boven in het venster.
3. Voer een "Instelwaarde" (zie pagina 20) in, waarmee u later wilt werken.
4. Druk op de functietoets van de doseeraandrijving, waarvoor u een afdraaiproef wilt uitvoeren,
bijvoorbeeld
⇨ Venster "Afdraaiproef" verschijnt.
5. In het invoerveld onder de tekst "Snelheid correct?" voert u in, met welke snelheid u later bij het
zaaien wilt rijden.
6.
- Vul de doseercellen met doseerproduct.
BAH0085-4 - 11.17
Machine op het veld bedienen
5
21