6.2.2.1
Snelheidssignaal van de tractor gebruiken
Procedure
6.2.2.2
Gesimuleerde snelheid ingeven
Procedure
30124695-02-200
01.09.00.00
In plaats van de machinesnelheidssensor wordt het snelheidssignaal via de ISOBUS-kabel van de
tractor aan de jobcomputer van de machine doorgegeven.
Het zaaien is gestopt.
1. Druk in het werkvenster op:
>
⇨ Venster "Instellingen/Snelheid" verschijnt.
2.
- indrukken.
⇨ In de parameter "Snelheidsbron" verschijnt de waarde "Tractor".
3.
- bevestigen.
VOORZICHTIG
Lichamelijk letsel door werkende machine
Wanneer de functie wordt geactiveerd, kan de bestuurder bij stilstaande machine functies activeren,
die anders alleen tijdens het rijden kunnen worden geactiveerd. Daardoor kunnen personen in de
omgeving van de machine gewond raken.
◦ Waarborg, dat niemand zich in de buurt van de machine ophoudt.
Het zaaien is gestopt.
1. Druk in het werkvenster op:
>
⇨ Venster "Instellingen/Snelheid" verschijnt.
2.
- indrukken.
⇨ In de parameter "Snelheidsbron" verschijnt de waarde "Simulatie".
3. Voer in de parameter "Sim. snelheid" in, welke snelheid moet worden gesimuleerd.
4.
- bevestigen.
⇨ De gewenste snelheid wordt gesimuleerd.
⇨ Wanneer u de jobcomputer opnieuw start, wordt de gesimuleerde snelheid automatisch op de
waarde "0" ingesteld.
BAH0085-4 - 11.17
Jobcomputer voor het werk configureren
>
>
>
>
6
45