6.3.6
Parameter "Kalibratiefactor"
6.3.7
Parameter "Overbrengingsverhouding"
6.3.8
Parameter "Min. turbinetoerental"
6.3.9
Parameter "Max. turbinetoerental"
6.3.10
Parameter "Alarmdrempel niveau"
30124695-02-200
01.09.00.00
Bij een precisiezaaimachine stelt u in, hoeveel korrels per omwenteling van het doseerwiel worden
uitgebracht. Geeft de waarde aan, die bij de afdraaiproef werd bepaald.
Voer de overbrengingsverhouding tussen doseerapparaat en product in.
Voorbeeld: een overbrengingsverhouding van 50/1 betekent, dat de doseeras 50 keer moet draaien,
zodat de motoras eenmaal draait.
Voer het minimale turbinetoerental in, die nodig is, om het product uit te brengen. Wanneer het
minimale toerental tijdens het werken wordt onderschreden, verschijnt een alarmmelding.
Met het toerental wordt alleen rekening gehouden, wanneer u aan de tank, waarin het product zich
bevindt, een turbine heeft toegekend.
Onder 200 tpm ventilatortoerental blijft de elektromotor, die de doseerrol in de doseerder aandrijft,
stilstaan.
Voer het maximale toerental in, tot welke het betreffende product moet worden uitgebracht. Wanneer
het maximale toerental tijdens het werken wordt overschreden, verschijnt een alarmmelding.
Met het toerental wordt alleen rekening gehouden, wanneer u aan de tank, waarin het product zich
bevindt, een turbine heeft toegekend.
Wanneer het maximale turbinetoerental wordt overschriden, klinkt een waarschuwingssignaal.
Kies wanneer alarmen voor het niveau van de tank moeten worden getoond.
De volgende alarmdrempels zijn mogelijk:
▪ "laag"
De alarmen "Tank heeft laag niveau" en "Tank is leeg" zijn ingeschakeld.
▪ "leeg"
Het alarm "Tank is leeg" is geactiveerd.
▪ "uitgeschakeld"
Alle niveau-alarmen zijn uitgeschakeld.
BAH0085-4 - 11.17
Jobcomputer voor het werk configureren
6
47