Machine op het veld bedienen
5
5.4
Zaaien starten
Procedure
5.5
Zaaien stoppen
Procedure
5.6
Voorstopfunctie
Procedure
24
De machine rijdt.
De machine is neergelaten.
De doseercellen of het doseerwiel zijn met zaaigoed gevuld.
De turbine heeft het minimale toerental bereikt.
1.
- Start het zaaien.
1.
- Stop het zaaien.
⇨ In het werkvenster verschijnt de melding: "Toepassing werd gestopt."
⇨ Alle doseeraandrijvingen worden gestopt.
1.
- Stop het zaaien voor de geselecteerde doseeraandrijvingen.
⇨ Alle geselecteerde doseeraandrijvingen worden gestopt.
Kiezen van de doseeraandrijving met de parameter "Voorlooptijd" (zie pagina 64).
In bepaalde landen moeten machine en/of aanvullende doseerapparaten zodanig zijn uitgerust dat
bepaalde werkzame stoffen (bijvoorbeeld giftige microkunstmest) niet op het zaaibed liggen!
Doseerapparaten die giftige werkzame stoffen uitbrengen, moeten op een voorstoptijd van
0 seconden worden ingesteld (zie pagina 64). Voor het optillen van de machine de geselecteerde
doseerapparaten met voldoende afstand tot de voorakker handmatig uitschakelen. Informeer bij uw
importeur/machinehandel naar de wettelijke voorschriften.
BAH0085-4 - 11.17
30124695-02-200
01.09.00.00