Uitrusting van de machine configureren
7
7
Uitrusting van de machine configureren
Procedure
52
De uitrusting van de machine wordt in een afzonderlijk deel van de applicatie geconfigureerd. Binnen
dat deel vindt u verschillende parameters. Voor elke parameter bestaan onafhankelijk van elkaar
autorisatieniveaus:
Niveau 0 – Iedereen kan de configuratie veranderen.
Niveau 1 – Alleen met het wachtwoord kan de configuratie worden veranderd.
Zo voert u een configuratie uit:
1. Stop het zaaien:
2. Druk in het werkvenster op:
>
⇨ Venster "Instellingen" verschijnt.
⇨ Achter elk functiesymbool vindt u parameters betreffende een machinedeel. Welk
functiesymbool voor welk machinedeel staat, vindt u in het volgende hoofdstuk.
⇨ U kunt alleen de parameters configureren, waarvoor het autorisatieniveau 0 is ingesteld.
3. Stel de parameters in.
BAH0085-4 - 11.17
>
>
30124695-02-200
01.09.00.00