7.1
Algemene configuratie – niveau 0
7.1.1
Parameter "Werkstand"
7.1.2
Parameter "Rijpaden"
Procedure
30124695-02-200
01.09.00.00
Bij de configuratie van de machine moet u de basisuitrusting van de machine instellen. De machine
moet u altijd als eerste configureren.
Machinedeel, dat momenteel wordt geconfigureerd
Parameterlijst
Hier verschijnt een getal, wanneer er meerdere configureerbare dezelfde machinedelen bestaan. Het
getal geeft het machinedeel aan, dat momenteel wordt geconfigureerd (doseerapparaat 1...3).
Kies waarvan de jobcomputer informatie over de werkstand ontvangt:
▪ Van een werkstandsensor op de machine
(zie "Referentiekalibratie van de werkstand uitvoeren", pagina 49)
De sensor, die u kunt kiezen, schakelt een bepaalde component van de machine verder
(bijvoorbeeld rijpaden of markeur).
▪ "Tractor"
Kies, of de machine over een rijpadenschakeling beschikt.
Om de rijpadenschakeling te activeren, voert u de volgende configuratie uit:
▪ In het venster "Instellinge/machine" kiest u:
Rijpadensysteem: JA
⇨ U kunt de rijpadenschakeling nu configureren (zie "Rijpadenschakeling configureren", pagina
27).
BAH0085-4 - 11.17
Uitrusting van de machine configureren
7
53