Procedure
6.2
Snelheidsbron kiezen en configureren
Procedure
30124695-02-200
01.09.00.00
Het zaaien is gestopt.
1. Druk in het werkvenster op:
>
⇨ Het venster "Geometrie" verschijnt.
⇨ Op het beeldscherm ziet u, welke maten u moet meten en waar u deze kunt invoeren.
2. Voer de gemeten waarden in.
⇨ U heeft de geometrie ingevoerd.
Wanneer de snelheid van 20 km/h wordt overschreden, stopt de applicatie automatisch.
Voor een optimaal afleggen moet bij voorkeur de snelheidssensor op de machine worden
gebruikt. De snelheidssensor via de "100 m-methode" kalibreren (zie pagina 44).
Het zaaien is gestopt.
1. Druk in het werkvenster op:
>
⇨ Venster "Instellingen/Snelheid" verschijnt.
2.
- indrukken.
⇨ In de parameter "Snelheidsbron" verschijnt de waarde "Machine".
3.
- bevestigen.
BAH0085-4 - 11.17
Jobcomputer voor het werk configureren
>
>
>
>
6
43