Inhoudsopgave
Advertenties
7.5.1
Afdrukken van RFID-tagfouten
Als gegevens op een tag onvolledig zijn doordat op een defecte tag geschreven werd, dan drukt de
printer een RFID-tagfout af op het defecte medium. Deze functie voorkomt dat het defecte medium met
een tagfout in omloop komt.
Als een RFID-tagfout zich voordoet, dan drukt de printer een schuine streep en een foutmelding af,
bijvoorbeeld 'WRITE TAG ERROR' (Tagschrijffout) of 'TAG NOT FOUND' (Tag niet gevonden). De
positie voor het afdrukken van de melding en de schuine streep wordt ingesteld met de gespecificeerde
mediaformaatopdracht <A1>.
Voor een schrijffout zoals 'WRITE TAG ERROR' (Tagschrijffout), gaat de printer verder met het
afdrukken van de eerste 16 of 32 bytes van de schrijfgegevens.
Het onderstaande diagram toont de melding en de schuine streep afgedrukt op de positie op basis van
het mediaformaat gespecificeerd door de normale afdruk.
WRITE TAG ERROR in
RFID-schrijfopdracht
Voor andere fouten drukt de printer de
betreffende foutmelding af.
De eerste 16 of 32 bytes van de
dumpgegevens worden afgedrukt.
TAG NOT FOUND-fout in
RFID-schrijfopdracht
De eerste 16 of 32 bytes van de
dumpgegevens worden afgedrukt.
*(0,0): Het beginpunt van het bereik opgegeven door de mediaformaatopdracht <A1>.
(0, 0)
(0, 0)
Leesfout in UID/EPC/IDm-
printopdracht <TU> of
TAG OT FOUND-fout
(0, 0)
De stippellijn geeft het bereik aan opge-
geven met mediaformaatopdracht <A1>.
Als een teken over de schuine
streep heen komt, dan wordt het
teken wit in plaats van zwart.
De stippellijn geeft het bereik aan opgegeven
met mediaformaatopdracht <A1>.
CL4NX/CL6NX Bedieningshandleiding
7 Appendix
271
Advertenties
Inhoudsopgave
