4 Bediening en configuratie
PAC Auto Provisioning (Automatische levering PAC)
Interface > Network (Netwerk) > Settings (Instellingen) > Wi-Fi > EAP Conf.
(EAP-configuratie) > PAC Auto Provisioning (Automatische levering PAC)
Interface > Network (Netwerk) > Settings (Instellingen) > Wi-Fi > WPA Conf.
(WPA-configuratie) > EAP Conf. (EAP-configuratie) > PAC Auto Provisioning
(Automatische levering PAC)
Inschakelen of uitschakelen van de automatische levering van de PAC.
Verschijnt enkel als u FAST geselecteerd heeft in het menu EAP Mode
(EAP-modus).
De volgende opties zijn mogelijk:
• Enabled (Ingeschakeld): automatische levering van de PAC inschakelen.
• Disabled (Uitgeschakeld): automatische levering van de PAC
uitschakelen.
PAC P/W (PAC-wachtwoord)
Interface > Network (Netwerk) > Settings (Instellingen) > Wi-Fi > EAP Conf.
(EAP-configuratie) > PAC P/W (PAC-wachtwoord)
Interface > Network (Netwerk) > Settings (Instellingen) > Wi-Fi > WPA Conf.
(WPA-configuratie) > EAP Conf. (EAP-configuratie) > PAC P/W
(PAC-wachtwoord)
Instellen van het PAC-wachtwoord.
Verschijnt enkel als u FAST geselecteerd heeft in het menu EAP Mode
(EAP-modus) en als u Disabled (Uitgeschakeld) geselecteerd heeft in het
menu PAC Auto Provisioning (Automatische levering PAC).
U kunt letters, cijfers en symbolen invoeren tussen de 0 en 64 tekens.
Interface
Interface > Network (Netwerk) > Settings (Instellingen) > Interface
Selecteren van de netwerkinterface.
De volgende opties zijn mogelijk:
• Auto (Automatisch):automatisch selecteren van de LAN- of wireless LAN-
interface bij het opstarten van de printer. LAN wordt geselecteerd
als de LAN-kabel aangesloten is op een hub waarmee verbinding
gemaakt is (verbindingsindicator knippert) bij het opstarten van de
printer. Wireless LAN wordt geselecteerd als LAN niet
gedetecteerd wordt bij het opstarten van de printer.
• LAN: LAN-interface (of Force LAN-interface) gebruiken.
• Wi-Fi: wireless LAN-interface (of Force wireless LAN-interface)
gebruiken.
Opmerking
Het scherm voor SBPL of andere protocollen in de online-/offlinemodus wordt
roodgekleurd als u wijzigingen aangebracht heeft. Schakel in dit geval de
printer opnieuw in om de instelling te activeren.
118
CL4NX/CL6NX Bedieningshandleiding