4 Bediening en configuratie
LPD
Interface > Network (Netwerk) > Services > LPD
Inschakelen of uitschakelen van de LPD-functie.
De volgende opties zijn mogelijk:
• Enabled (Ingeschakeld): inschakelen van de LPD-functie.
• Disabled (Uitgeschakeld): uitschakelen van de LPD-functie.
FTP
Interface > Network (Netwerk) > Services > FTP
Inschakelen of uitschakelen van de FTP-functie.
De volgende opties zijn mogelijk:
• Enabled (Ingeschakeld): inschakelen van de FTP-functie.
• Disabled (Uitgeschakeld): uitschakelen van de FTP-functie.
SNMP
Interface > Network (Netwerk) > Services > SNMP
Instellen van de functies voor SNMP.
De SNMP-functie geeft u de mogelijkheid om een UDP/IP-gebaseerd
netwerk te monitoren en te beheren.
De volgende opties zijn beschikbaar:
1
sysContact
2
sysName
3
sysLocation
4
Agent
5
Traps
122
CL4NX/CL6NX Bedieningshandleiding
Instellen van de contactinformatie.
Instellen van de naaminformatie.
Instellen van de locatie-informatie.
Instellen van de agent-functie.
Instellen van de trap-functie.