Authentication (Verificatie)
Interface > Network (Netwerk) > Settings (Instellingen) > Wi-Fi > WEP Conf.
(WEP-configuratie) > Authentication (Verificatie)
Instellen van de WEP-verificatiemethode.
De volgende opties zijn mogelijk:
• Open System (Open systeem)
• Shared Key (Gedeelde sleutel)
Key Index (Sleutelindex)
Interface > Network (Netwerk) > Settings (Instellingen) > Wi-Fi >
WEP Conf. (WEP-configuratie) > Key Index (Sleutelindex)
Instellen van de sleutelindex.
Stel de sleutelindex (WEP-sleutel) in overeenkomstig het toegangspunt
van het wireless LAN dat u verbindt.
Het instelbereik is van 1 tot 4.
LET OP
Afhankelijk van het product kan het bereik van de sleutelindex van 0 tot
3 zijn. Als u in dit geval de printer op 1 ingesteld heeft, stel het product dan
op 0 in.
Key #1 - Key #4 (Sleutel 1 - sleutel 4)
Interface > Network (Netwerk) > Settings (Instellingen) > Wi-Fi >
WEP Conf. (WEP-configuratie) > Key #1 - Key #4 (Sleutel 1 - sleutel 4)
Instellen van de WEP-sleutels 1 tot 4.
U kunt letters (hoofdletters en kleine letters) en cijfers invoeren.
Afhankelijk van de lengte van de WEP-sleutel, is het aantal tekens dat u
kunt invoeren als volgt:
• Als de sleutellengte 64-bits is
ASCII: 5 tekens
Hexadecimaal: 10 tekens
• Als de sleutellengte 128-bits is
ASCII: 13 tekens
Hexadecimaal: 26 tekens
4 Bediening en configuratie
CL4NX/CL6NX Bedieningshandleiding
113