User (Gebruiker)
Interface > Network (Netwerk) > Services > SNMP > Traps >
User (Gebruiker)
Instellen van de trap-gebruikersnaam.
Verschijnt enkel als u 3 geselecteerd heeft in het menu SNMP Version
(SNMP-versie).
U kunt letters, cijfers en symbolen invoeren tussen de 1 en 32 tekens.
Initiële instelling: trapuser
Engine ID (Engine-id)
Interface > Network (Netwerk) > Services > SNMP > Traps > Engine ID
(Engine-id)
Instellen van de engine-id.
Verschijnt enkel als u 3 geselecteerd heeft in het menu SNMP Version
(SNMP-versie).
Initiële instelling: aangemaakt vanaf het MAC-adres.
Hexadecimale tekens zijn toegestaan en het bereik is van 10 tot 64 tekens
(alleen even tekenaantallen zijn toegestaan).
Security (Beveiliging)
Interface > Network (Netwerk) > Services > SNMP > Traps > Security
(Beveiliging)
Instellen van het beveiligingsniveau.
Verschijnt enkel als u 3 geselecteerd heeft in het menu SNMP Version
(SNMP-versie).
De volgende opties zijn mogelijk:
• None (Geen)
• Authentication (Verificatie)
• Privacy
Authentication Protocol (Verificatieprotocol)
Interface > Network (Netwerk) > Services > SNMP > Traps >
Authentication Protocol (Verificatieprotocol)
Instellen van het verificatieprotocol.
Verschijnt enkel als u Authentication (Verificatie) of Privacy geselecteerd
heeft in het menu Security (Beveiliging).
De volgende opties zijn mogelijk:
• MD5
• SHA
4 Bediening en configuratie
CL4NX/CL6NX Bedieningshandleiding
133