EXT I/O Re-print (EXT I/O Opnieuw afdrukken)
Interface > External I/O (Externe I/O) > EXT I/O Re-print (EXT I/O Opnieuw
afdrukken)
Instellen van de Opnieuw afdrukken-functie voor gebruik met de externe
aansluiting.
De volgende opties zijn mogelijk:
• Enabled (Ingeschakeld): inschakelen van de Opnieuw afdrukken-functie.
• Disabled (Uitgeschakeld): uitschakelen van de Opnieuw afdrukken-functie.
RFID (enkel CL4NX)
Interface > RFID
Uitvoeren van de RFID-instellingen.
*Verschijnt enkel bij het RFID-model.
De volgende opties zijn beschikbaar:
1
Antenna Pitch
(Antennetype)
2
Write Power
(Vermogen schrijven)
3
Read Power
(Vermogen lezen)
4
Tag Offset
(Tagverschuiving)
5
Reader Model
(Lezermodel)
6
Reader Version
(Lezerversie)
7
View (Weergeven)
8
Retry Mode (Opnieuw
proberen-modus)
9
Retries (Pogingen)
10
Mark bad tags (Slechte
tags markeren)
11
MCS
12
Non-RFID Warning
(Niet-RFID-
waarschuwing)
13
Log RFID Data
(RFID-gegevenslog)
14
Data To Record (Te
registreren gegevens)
15
Output Error Mode
(Foutmodusoutput)
16
Pulse Length
(Pulslengte)
17
Counters (Tellers)
Instellen van het antennetype.
Instellen van het antennevermogen voor het
schrijven van gegevens op de RFID-tag.
Instellen van het antennevermogen voor het lezen
van gegevens van de RFID-tag.
Instellen van de tagverschuiving.
Weergeven van het RFID-modulemodel.
Weergeven van de RFID-modulefirmwareversie.
Weergeven van de RFID-taggegevens.
Instellen van de modus voor de RFID-fout.
Instellen van het aantal pogingen voor opnieuw
afdrukken voor de RFID-fout.
Instellen van de foutafdruk voor de RFID-tagfout.
Instellen van MCS (Multi vendor Chip-based
Serialization).
Instellen van het niet-RFID-waarschuwingsbericht.
Instellen van de logfunctie voor het registreren van
de RFID-gegevens.
Instellen van de te registreren gegevens.
Instellen van het outputsignaal voor de RFID-fout.
Instellen van de pulslengte van het outputsignaal
voor de RFID-fout.
Instellen van de RFID-teller.
4 Bediening en configuratie
CL4NX/CL6NX Bedieningshandleiding
147