Aandrijvingen SAExC 07.1 – SAExC 16.1 / SARExC 07.1 – SARExC 16.1
met besturingseenheid AMExC 01.1
4.
Aanvullende informatie voor de legenda van de aansluitschema's
Toelichting A:
Toelichting B:
Toelichting D:
Toelichting E:
Toelichting F:
Toelichting G:
8
Indien de aandrijving is voorzien van een signaalgever (S5), kan met behulp
van de signaalgever het knippersignaal "aandrijving in bedrijf" worden
gerealiseerd (het openen en sluiten van potentiaalvrije contacten).
Richting DICHT:
aansluiten contacten X
Richting OPEN:
aansluiten contacten X
In de eindstanden blijven de contacten gesloten. Indien de aandrijving wordt
aangestuurd met een extern PLC-systeem, kan het knippersignaal met behulp
van de printschakelaars (DIP-switches) worden uitgeschakeld (zie tabel 9,
pagina 28).
De wijze van afschakelen in de eindstanden wordt door de afsluiterfabrikant
bepaald. Met behulp van de printschakelaars S1-2 en S3-2 (zie pag. 28) stelt
de afsluiterfabrikant de wijze van afschakelen in.
Indien de draaimomentschakelaar vóór het bereiken van de eindstand wordt
aangesproken, wordt de aandrijving afgeschakeld en wordt een storings-
melding gegenereerd.
Bij draaimomentafhankelijk afschakelen worden de wegschakelaars gebruikt
voor terugmelding. De wegschakelaars dienen zo te worden ingesteld, dat de
desbetreffende schakelaar kort voor het bereiken van de eindstand wordt
aangesproken. Indien de draaimomentschakelaar voor de wegschakelaar
aangesproken wordt, wordt de aandrijving afgeschakeld en wordt een
storingsmelding gegenereerd.
Zie voor verdere programmeermogelijkheden, zoals bijv. Afstandsbediening
met of zonder overneemcontacten, tabel 9 op pagina 28.
De hieronder vermelde storingen worden geregistreerd en kunnen als
gezamenlijke storingsmelding aan de controlekamer worden doorgegeven:
- stroomuitval
- fasenuitval
- motorbecherming aangesproken
- draaimomentschakelaar aangesproken voor bereiken eindstand
Deze storingsmelding kan met behulp van DIP-switches op de
logica-printplaat worden uitgeschakeld (zie tabel 9, pagina 28).
Ingangssignalen overeenkomstig DIN 19 240.
De nominale stroom van de ingangen X
de interne spanning 24 V DC voor de aansturing op afstand wordt gebruikt,
mag alleen over potentiaalvrije contacten geschakeld worden.
Indien zich een verkeerde fasenvolgorde voordoet, wordt het draaiveld
automatisch gecorrigeerd door de fasenbewaking. Indien er sprake is van
fasenuitval, stopt de aandrijving. De storing wordt door LED V14 op de
interfaceprintplaat (zie pagina 27) aangegeven. Zie voor de signalering van
een gezamenlijke storingsmelding de hierboven onder "D" vermelde
gegevens.
Potentiaalvrije contacten zijn beschikbaar voor de terugmeldingen. De interne
stuurspanning (X
11 / + 24 V bzw. X
K
relais enz. worden gebruikt.
Bedieningsinstructies
6 - X
7
K
K
6 - X
8
K
K
2, X
3 en X
4 is 10 – 15 mA. Indien
K
K
K
5 / – 24V) mag niet voor externe lampen,
K