Bedieningsinstructies
20.7 Afregelen positioner in de eindstand DICHT (invers bedrijf)
Tabel 16
LED-signalering:
(zie afbeeldingen S3 en S4)
LED's niet branden
LED
(V27 geel) brandt
LED
(V28 groen) brandt
Aandrijvingen SAExC 07.1 – SAExC 16.1 / SARExC 07.1 – SARExC 16.1
.
Breng de aandrijving met behulp van de drukknop
.
de eindstand DICHT.
Sluit de voltmeter aan op de meetpunten MP2 en MP1 voor het meten van de
werkelijke waarde E2. Indien de terugmelding op de juiste wijze ingesteld is,
geeft de voltmeter 5 V aan. Indien de gemeten waarde niet correct is: stel de
terugmelding opnieuw in overeenkomstig de inhoud van de paragrafen 15 en
.
16 en regel de positioner opnieuw af.
.
Activeer het maximale stuursignaal (nominale waarde E1), te weten 20 mA.
Sluit de voltmeter aan op de meetpunten MP4 en MP3 en meet de nominale
waarde E1. Bij een nominale waarde van 20 mA geeft de voltmeter 5 V aan.
Controleer het externe stuursignaal (E1), indien de gemeten waarde niet op
5 V uitkomt.
Vereiste instelling in eindstand DICHT:
(zie afbeeldingen S3 en S4)
draai potentiometer "max" (P4) een klein beetje naar links totdat
LED
(V27 geel) brandt.
draai potentiometer "max" (P4) naar rechts totdat LED
niet meer verlicht is.
draai daarna potentiometer "max" (P4) een klein beetje naar links totdat
LED
(V27 geel) weer brandt.
draai potentiometer "max" (P4) een klein beetje naar links totdat
LED
(V28 groen) uitgaat en LED
Afb. S2: Printplaat positioner A7
P9 (∆E)
P7 (Sens)
P3 (0)
P4 (max)
Meet-
punten:
MP4(–)
MP3(+)
MP2(+)
MP1(–)
S1-7
met besturingseenheid AMExC 01.1
(lokale bediening) in
(V27 geel)
(V27 geel) brandt.
S2-7
S3-7
V28
V27
V18
V10
P10
37