Bedieningsinstructies
13. Instelling draaimomentschakelaars
13.1 Instelling
13.2 Controle instelling draaimoment- en DUO-wegschakelaars
Aandrijvingen SAExC 07.1 – SAExC 16.1 / SARExC 07.1 – SARExC 16.1
.
Het ingestelde draaimoment moet geschikt zijn voor de
.
afsluiter!
Deze instelling mag alleen met toestemming van de
afsluiterfabrikant gewijzigd worden!
Afb. L: Meetkoppen
Instelling DICHT
O
.
Draai beide schroeven O op het schijfje van het instelmechanisme los
.
(afb. L).
Draai het schijfje P om het benodigde draaimoment in te stellen
(1 da Nm = 10 Nm).
Voorbeeld: Afb. L toont de hieronder vermelde instellingen:
.
Draai de schroeven O weer vast.
.
De draaimomentschakelaars kunnen ook tijdens
.
handbediening worden bediend.
Het draaimomentmechanisme functioneert als een beveili-
ging tegen overbelasting over de gehele stelweg, ook bij
wegafhankelijke afschakeling in de eindstanden.
Met behulp van de rode testknoppen T en P (afb. K-2) kunnen de draai-
momentschakelaars handmatig bediend worden.
.
Door de testknop T in de richting van de pijl DSR te draaien wordt de
draaimomentschakelaar DICHT in werking gesteld. De rode signaallamp
.
(STORING) op de lokale bediening licht vervolgens op.
Door de testknop P in de richting van de pijl DÖL te draaien wordt de
draaimomentschakelaar OPEN in werking gesteld. De rode signaallamp
.
(STORING) op de lokale bediening licht vervolgens op.
Indien een DUO-wegschakelmechanisme (optie) in de aandrijving
gemonteerd is, zullen de tussenstandschakelaars tegelijkertijd bediend
.
worden.
Na controle van de schakelaars dient de storingsmelding (rode signaallamp)
opgeheven te worden door de aandrijving in de tegenovergestelde richting te
laten bewegen, daarbij gebruikmakend van de drukknop OPEN of de
drukknop DICHT van de lokale bediening.
met besturingseenheid AMExC 01.1
Instelling OPEN
P
O
3,5 da Nm = 35 Nm voor richting DICHT
4,5 da Nm = 45 Nm voor richting OPEN
P
19